1

Zeg niet meer “schenkingsrechten” of “successierechten” maar “schenkbelasting” of “erfbelasting”

Wat is er aan de hand?

Sinds 1 januari 2015 zijn een aantal fiscale bevoegdheden voor de schenkings- en successierechten overgeheveld naar de Gewesten.

Dit kan, volgens ons, op termijn leiden tot grote verschillen tussen de gewesten.
De Vlaamse overheid heeft dan ook al onmiddellijk:

  • Een aantal fiscale bevoegdheden inzake registratie- en successierecht overgenomen.
  • Ter zake een Vlaamse Codex Fiscaliteit opgemaakt, ter vervanging van het Wetboek Successierechten.
  • Deze codex bevat nu alle regels van de Vlaamse en Federale overheid.
  • Tevens werden er meer dan enkel fiscale bepalingen vastgelegd.

 

Wat zijn de bepalingen van de erfbelasting nu?

  • Voortaan spreken wij dus over erfbelasting in plaats van successierechten.
  • Als de overledene geen rijksinwoner van België is moet er enkel aangifte worden gedaan van eventuele onroerende goederen in België en wordt de nalatenschap belast met het recht van overgang bij overlijden.
  • Als de overleden rijksinwoner zijn laatste fiscale woonplaats in Brussel of Wallonië had, dan zijn de Brusselse of Waalse successierechten van toepassing.
  • Als de overledene zijn werkelijke woonplaats in een Belgische gemeente heeft, ook al is zijn wettelijke domicilie op het moment van overlijden in een ander land en heeft hij een andere nationaliteit, dan wordt hij beschouwd als rijksinwoner.
  • Woonde de overledene tijdens de laatste vijf levensjaren op meer dan één plaats in België? Dan telt het gewest waar de overledene het langst woonde in die vijf jaar.
  • Bent u erfgenaam van een overleden inwoner van België en was de laatste fiscale woonplaats van de overledene in het Vlaams Gewest, dan bent u de Vlaamse erfbelasting verschuldigd op de waarde van de verkregen goederen.
  • In dit laatste geval dienen bij een overlijden de erfgenamen de aangifte in te dienen bij Vlaamse Belastingdienst.
    • Dit kunnen ze zelf doen of zich laten bijstaan door een notaris.
    • In deze aangifte van overlijden moet de waarde van de onroerende en roerende goederen in het bezit van de overledene (actief) worden opgenomen
    • U doet de aangifte met het formulier aangifte van nalatenschap 
    • Het aangifteformulier moet ondertekend worden door de indieners of hun gemandateerde.
    • Het ingevuld formulier stuurt u op naar
      • Vlaamse Belastingdienst – Erfbelasting
        Vaartstraat 16
        9300 Aalst
      • U kan het formulier ook faxen naar het nummer 053/72 23 75 of per mail via de site belastingen.vlaanderen.be
    • De aangifte moet gebeuren binnen een termijn van:
      • 4 maanden als het overlijden plaatsheeft in België
      • 5 maanden als het overlijden plaatsheeft in een land behorende tot de Europese Economische Ruimte (EER – de 28 lidstaten van de Europese Unie, IJsland, Liechtenstein en Noorwegen)
      • 6 maanden als het overlijden plaatsheeft buiten de EER.
      • Voor de berekening van de termijn geldt de datum van overlijden als begindatum en de datum van ontvangst door de Vlaamse Belastingdienst als einddatum.
      • In geval van ernstige moeilijkheden kunnen de erfgenamen een verlenging van de termijn aanvragen bij de Vlaamse Belastingdienst, tenzij de indieningstermijn al verstreken is.
      • De verlenging van de indieningstermijn zal echter niet leiden tot een verlenging van de betalingstermijn of een uitstel van intresten.
      • Wanneer de aangifte niet tijdig wordt ingediend, loopt iedere erfgenaam een verhoging van de belasting op.
      • Bij het indienen van een aangifte kunnen de erfopvolgers kiezen voor een gezamenlijke of een individuele aangifte:
        • Als u een gezamenlijke aangifte indient, wordt een globale afrekening (aanslagbiljet) verstuurd naar het adres van de woonstkeuze.
        • Als u kiest voor een individuele aangifte, ontvangt u een individuele afrekening (aanslagbiljet).
      • Na ontvangst van de aangifte wordt de verschuldigde erfbelasting berekend. De belastingplichtigen ontvangen dan een aanslagbiljet met een betaaltermijn van twee maand.
      • Bij een laattijdige betaling worden nalatigheidsinteresten aangerekend (7%), berekend vanaf de maand volgend op de uiterste betaaldatum.
  • Het afleveren van een attest van erfopvolging blijft ook na 1 januari 2015 een federale bevoegdheid.
  • Er worden wettelijke forfaits voor de schulden van de overledene voorzien:
    • Schulden van de overledene: 1.500 €
    • Begrafeniskosten: 6.000 €
    • Schuldenforfait betreft enkel niet specifieke schulden.
    • Zijn de schulden of kosten hoger dan kan u deze bewijzen.
    • Geen forfaits voor schulden voor het verwerven of behouden van onroerende goederen.

 

Wat werd er meteen gewijzigd in de registratiebelastingen?

  • Vanaf 1 januari 2015 wordt de Vlaamse overheid bevoegd voor de inning van sommige registratiebelastingen. Door wijziging in de wetgeving verandert de naam “Registratierechten” dan ook in “Registratiebelasting”.
  • Onder de Vlaamse registratiebelastingen vallen dan vanaf heden ook:
    • Verkooprecht: overdracht ten bezwarende titel van onroerend goed gelegen in het Vlaamse Gewest
    • Recht van hypotheekvestiging: vestiging van een hypotheek op een onroerend goed gelegen in het Vlaamse Gewest
    • Verdeelrecht: gehele of gedeeltelijke verdelingen van onroerende goederen gelegen in het Vlaamse Gewest, afstanden onder bezwarende titel, onder mede-eigenaars, van onverdeelde delen in soortgelijke goederen en omzetting van vruchtgebruik (art. 745 quater en 745 quinquies van het Burgerlijk Wetboek, zelfs indien er geen onverdeeldheid is (art. 3, 1stelid, 7°))
    • Schenkbelasting: schenkingen onder de levenden van roerende of onroerende goederen door Rijksinwoners met fiscale woonplaats in het Vlaamse Gewest. Bij een schenking door een niet-Rijksinwoner is VLABEL bevoegd voor de schenkingen die betrekking hebben op onroerende goederen die gelegen zijn in het Vlaamse Gewest.

 

Wat verandert er voor de schenkbelasting?

  • De wetgeving wordt overgebracht van het Wetboek der Registratierechten naar de Vlaamse Codex Fiscaliteit.
  • Voortaan spreken wij dus over schenkbelasting in plaats van schenkingsrechten.
  • Registreren van een schenking blijft een Federale materie.
  • Vanaf 01/01/2015 is de betaling van de schenkbelasting een Vlaamse bevoegdheid.
  • Een schenking moet nog steeds voor een notaris verleden worden.
  • De handgift en de bankgift kunnen nog steeds onderhands gebeuren. Abeka zorgt hierbij voor uw begeleiding.
    • Hierop is er nog steeds geen schenkbelasting verschuldigd.
    • Er is op dit soort schenkingen echter nog wel een erfbelasting verschuldigd als de schenker overlijdt binnen de 3 jaar en in sommige gevallen binnen de 7 jaar.
  • Wil men de brief van een handgift of bankgift alsnog registreren dan dienen deze niet meer eerst betaald te worden, men zal hiervoor een aanslagbiljet ontvangen.

 

Rulingdienst

De Vlaamse belastingdienst voorziet geen eigen rulingdienst, daar waar de federale belastingdienst wel een “ Dienst Voorafgaandelijke Beslissingen “ had.
Men zal echter wel de vroeger afgesproken rulings respecteren. Men zal echter wel een mogelijkheid voorzien om interpretatievragen te stellen.

 

(Auteur: Georges Bauwens, erkend boekhouder-fiscalist BIBF 301 85 790)




BTW op eten en drinken in het kader van een publicitair karakter aftrekbaar !!!

Eindelijk, na jaren van weigering, legt de Btw zich toch neer bij het feit dat de btw op kosten van eten en drinken, gemaakt in het kader van een publicitaire activiteit, volledig aftrekbaar is.
Volgens het Hof van Cassatie moet er immers niet gekeken worden naar de aard van de kost, maar wel naar het doel van de kost.

Het is wel belangrijk dat u kunt aantonen dat het evenement, de opendeurdag e.d. een publicitair karakter heeft en de directe verkoop van diensten of producten tot doel heeft.
Documenteer u daarom met alles wat u kan verzamelen: uitnodigingen, mails, foto’s, reacties van mogelijke klanten, bestellingen door klanten…. Het zal u bij een controle het leven aangenamer maken.

En wat het verleden betreft? U kan tot 2012 teruggaan om via uw btw-aangifte een rectificatie te maken.

De belastingen echter blijven wat de aftrekbaarheid van dergelijke kosten betreft hun strenge visie behouden. Zij maken nog steeds een onderscheid tussen publiciteits- of reclamekosten (kosten volledig aftrekbaar) en receptiekosten (kosten 50 % aftrekbaar).
Deze visie van de belastingen heeft al veel discussie uitgelokt.

De fiscus ziet publiciteitskosten enkel als echte demonstratiekosten in de zin van het laten proeven van uw producten, het uitdelen van stalen van uw producten.

De fiscus vindt dat receptiekosten die kosten zijn die u maakt in het kader van externe relaties. Erger wordt het nog dat het dan wel degelijk betrekking heeft op alle kosten die gemaakt werden: afhuren ruimte, kosten van traiteur, hostess, salarissen van personeel die verband houden met het ontvangen van de bezoekers.

De fiscus geeft wel toe dat de aard en de definitie van ‘kosten van onthaal’ en ‘receptiekosten’ grotendeels gelijklopen, maar hij vindt dat de beperking van de aftrek van deze kosten tot 50% louter het gevolg is van de wet, waarin dit nu eenmaal zo voorzien is.

Misschien kan u met het aangelegde dossier voor de bewijskracht aftrekbaarheid btw ook wel eens uw controleur belastingen overtuigen?

 

(Auteur: Georges Bauwens, erkend boekhouder-fiscalist BIBF 301 85 790)




De forfaitaire onkostenvergoeding is een niet-belaste vergoeding zonder sociale bijdragen.

Zowel de bedrijfsleiders als de werknemers kunnen een forfaitaire onkostenvergoeding krijgen. Er is niets mis met een forfaitaire kostenvergoeding, maar u moet die wel kunnen onderbouwen.
Forfaitair wil eigenlijk zeggen dat de vennootschap u een vast bedrag per maand terugbetaalt als kosten die eigenlijk de vennootschap zou moeten dragen. Aangezien het forfaitaire kosten zijn dient  u geen facturen, bonnetjes e.d. voor te leggen.

Elke onkostenvergoeding moet vermeld worden op de loonfiche. Hoe dient u dit op te nemen op de fiche?

Terugbetaling op basis van bewijsstukken → vermelding op loonfiche:  ja – bewijsstukken (geen bedrag)
Forfaitaire vergoeding op ernstige normen → vermelding op loonfiche:  ja – ernstige normen (geen bedrag)
Forfaitaire vergoeding zonder ernstige normen → vermelding op loonfiche:  ja en het betaald bedrag

Bij het niet vermelden van deze kosten op de loonfiche riskeert u een aanslag geheime commissielonen van 103%.

Ernstige normen houdt in dat de onkosten gebaseerd zijn op bv. de vergoeding voor ambtenaren, ernstige vaststellingen, vergelijkingen.


Deze forfaitaire kosten kunnen omvatten:

  • internetkosten, abonnement bvb. 50%
  • gebruik van een voorbestemde ruimte in de woning
  • energiekosten voor deze voorbestemde ruimte (verwarming, elektriciteit, onderhoud)
  • klein  bureelmateriaal zoals papier, cartridges e.d.
  • afschrijving apparatuur zoals computer, printer
  • afschrijving bureelmeubilair zoals bureau, stoel, kast
  • verzekering voor brand en diefstal
  • deel van gemeente-en provinciebelasting
  • beroepsmatige tijdschriften en boeken
  • telefoonkosten vast toestel (indien op privé-naam), telefoonkosten gsm (indien privé-bezit)
  • secundaire autokosten, ook al is de auto van de zaak door bvb verplichting de auto proper te houden, stalling, klein onderhoud
  • parkingkosten
  • kosten van taxi en openbaar vervoer
  • kilometervergoeding voor beroepsverplaatsingen met privé-auto
  • indien geen er geen maaltijdcheques gegeven worden een maaltijdvergoeding voor verplaatsingen in België
  • kleine representatiekosten bv. u bent aangesloten bij verschillende clubs en kan niet anders dan deelnemen en bv. kaarten kopen
  • traktatiekosten aan klanten, hieronder vallen ook restaurantkosten
  • kosten voor geschenken aan klanten bij speciale gelegenheden


Advies:

  • Overdrijf zeker niet, maar al bij al kan deze vergoeding toch al over een degelijk bedrag per maand gaan.
  • Onderbouw uw onkostenvergoeding.
  • Vermeld zeker de onkostenvergoeding op de loonfiche.
  • Geef niet iedereen dezelfde onkostenvergoeding.
  • Mits goed onderbouwd, voelt u zich ook gesteund door de Vlaamse regering. Die kent ook een onkostenvergoeding toe aan de inspecteurs van Financiën.
  • Soms is er voor de vennootschap wel een beperkte aftrekbaarheid, bv. voor de autokosten.
  • Volgens de functie kan een onderbouwde onkostenvergoeding al snel 210 tot 350 € bedragen.
  • And last but not least: geniet van deze forfaitaire onkostenvergoeding.

(Auteur: Georges Bauwens, erkend boekhouder-fiscalist BIBF 301 85 790)




Wanneer hebt u in 2015 de meeste kans op een fiscale controle?

FOD Financiën heeft bekend gemaakt wie in 2015 de meeste kans op een controle maakt.


U bent een particulier

  • bepaalde factoren laten toe om te denken dat u ten onrechte het fiscaal regime voor grensarbeiders genoten heeft
  • u als bedrijfsleider werkelijke beroepskosten afgetrokken heeft
  • er een vermoeden is, op basis van tekenen of indiciën van welstand, dat uw werkelijke inkomsten hoger zijn dan deze die u aangegeven heeft
  • de geautomatiseerde behandeling van uw aangifte aan het licht brengt dat
    • u kinderen ten laste heeft aangegeven die niet (meer) ten laste zijn
    • u niet al uw beroepsinkomsten heeft aangegeven
    • u één of meerdere woningen bezit waarvan u de onroerende inkomsten niet heeft aangegeven
    • u de totale vrijstelling van de terugbetaling van uw verplaatsingskosten heeft gevraagd, hoewel  u geen gebruik heeft gemaakt van gemeenschappelijk vervoer.


U vertegenwoordigt een onderneming

  • haar winstmarge lager is dan de gebruikelijke winstmarge van ondernemingen in een gelijkaardige situatie, of als deze marge vermindert in een a priori abnormale verhouding
  • er een vermoeden is dat de onderneming ten onrechte een btw-krediet teruggevraagd of geboekt heeft
  • de onderneming een beroep heeft gedaan op de vennootschapsstructuur met het oog op een fiscale optimalisatie ten bate van haar bedrijfsleider(s),  van haar directe omgeving  of van de groep
  • de onderneming haar activiteiten onderworpen aan de btw heeft stopgezet of als ze overgegaan is van een btw-regime met indiening van periodieke aangiftes naar een btw-regime zonder indiening van periodieke aangiftes.

Controles op de vrijstelling van doorstorting bedrijfsvoorheffing gaan verder.

Naast de bovenstaande controles die nu werden aangekondigd, gaat de fiscus ook in 2015 verder met de controles op de toepassing van de verschillende vrijstellingen van doorstorting van bedrijfsvoorheffing door werkgevers. Deze controles zijn begonnen in 2014. Het gaat o.a. om:

  • de vrijstelling van doorstorting van bedrijfsvoorheffing omwille van overuren;
  • de vrijstelling van doorstorting van bedrijfsvoorheffing omwille van ploegen- en nachtarbeid;
  • de vrijstelling van doorstorting van bedrijfsvoorheffing omwille van wetenschappelijk onderzoek;
  • de IPA-korting.

(Auteur: Georges Bauwens, erkend boekhouder-fiscalist BIBF 301 85 790)




Buitenlandse rekeningen dienen aangegeven én gemeld te worden aan het Centraal Aanspreekpunt ten laatste bij de indiening van de aangifte personenbelasting inkomsten 2014

Sinds aanslagjaar 1997 was de belastingplichtige verplicht om aan te kruisen of  “u, uw echtgeno(o)t(e), wettelijk samenwonende partner of een van uw minderjarige kinderen” een rekening had in het buitenland.

Voor 2014 moet men dit nu opnieuw doen, maar men moet nu ook aankruisen of men de gegevens van deze rekening(en) heeft doorgegeven aan het Centraal Aanspreekpunt, afgekort CAP.

Het CAP is een hulpmiddel van de fiscus tegen de fiscale fraude en bevat de bankrekeningnummers en contracten (hypothecaire en andere kredieten, leasingcontracten), die door natuurlijke personen en rechtspersonen, al dan niet woonachtig in België, gehouden worden bij financiële instellingen in België.  Vanaf heden zal men dus ook de buitenlandse rekeningen van Belgen registreren.

De fiscale administratie kan het CAP raadplegen teneinde bankgegevens op te vragen van een belastingplichtige waarvoor men over aanwijzingen van fiscale fraude beschikt, of in het kader van de belastinginning. Natuurlijke personen en rechtspersonen mogen gratis een overzicht van de op hun naam bij het CAP geregistreerde gegevens opvragen, via een aan de NBB gericht schrijven, behoorlijk gedateerd en ondertekend.


Wat zijn de belangrijke nieuwigheden?

  • Men moet alle bankrekeningen, spaarrekeningen, effectenrekeningen etc. doorgeven die men heeft bij buitenlandse bank-, wissel-, krediet- en spaarinstellingen met vermelding van volgnummer, rekeningnummer, de naam van de instelling, het land e.d.
  • Het betreft buitenlandse rekeningen op naam van de belastingplichtige, maar ook van de partner bij een gezamenlijke aangifte (dus gehuwden en wettelijk samenwonenden), alsook de rekeningen op naam van de minderjarige niet-ontvoogde kinderen van de belastingplichtige.
  • Deze opgave aan het CAP dient te gebeuren ten laatste op het moment dat men zijn aangifte personenbelasting inkomstenjaar 2014 indient.
  • De indiening kan op papier gebeuren. Men kan het document (6 blz) invullen en daarna pas afdrukken. Het document dient verstuurd te worden naar: Nationale Bank van België, Centraal aanspreekpunt, de Berlaimontlaan 14, 1000 Brussel.
  • De indiening kan ook elektronisch gebeuren. Neem alvast uw e-ID kaart ter hand en verbind uw kaartlezer zodat u zich kan identificeren.
  • Alle rekeningen die men in de loop van 2014 heeft gehad, ook al werden zij in 2014 afgesloten, moeten gemeld worden.
  • FOD Financiën zal de belastingplichtige voor de inkomstenjaren 2011, 2012 en 2013 een uitnodiging sturen om al de gevraagde gegevens door te geven binnen de twee maand, na de derde dag van die brief.
  • Men mag echter samen met zijn aangifte voor 2014 reeds de gegevens voor 2011, 2012 en 2013 doorgeven.
  • Deze aangifte is een wettelijke verplichting.  Bij een onjuiste melding via het nieuwe vak in de aangifte geeft dit aanleiding tot boetes en een “onjuiste” aangifte met alle gevolgen van dien.
  • Geeft men de boekhouder een volmacht, dan kan de aangifte ook via deze weg gebeuren.


Fictief voorbeeld:

Wij illustreren dit best met een fictief voorbeeld.
De volgende rekeningen hebben in het buitenland bestaan op naam van de belastingplichtige:

  • een rekening A, geopend in 2007 en afgesloten in 2010,
  • een rekening B, geopend in 2009 en afgesloten in 2013,
  • een rekening C, geopend in 2010 en afgesloten in 2014,
  • een rekening D, geopend in 2013 die op heden nog steeds bestaat,
  • een rekening E, geopend in 2015 die op heden nog steeds bestaat.

De mededeling aan het CAP van de gegevens m.b.t.:

  • de rekeningen C en D, moet uiterlijk gelijktijdig met de aangifte PB voor aanslagjaar 2015 (inkomsten 2014) worden verricht;
  • de rekening E, moet uiterlijk gelijktijdig met de aangifte PB voor aanslagjaar 2016 (inkomsten 2015) worden verricht;
  • de rekening B, moet worden verricht uiterlijk twee maanden te rekenen vanaf de derde dag na de schriftelijke uitnodiging die te dien einde door de Federale Overheidsdienst Financiën zal zijn verzonden.

De rekening A moet niet aan het CAP worden meegedeeld.
De rekeningen B en E mogen nu reeds aan het CAP worden meegedeeld als de belastingplichtige dit wenst.

Een buitenlandse rekening die eerder al aan het CAP is meegedeeld, moet nadien niet meer opnieuw worden meegedeeld, ook niet in het kader van de aangifte PB voor een later aanslagjaar. De afsluiting van deze buitenlandse rekening zal echter wel aan het CAP moeten worden meegedeeld.

 

(Auteur: Georges Bauwens, erkend boekhouder-fiscalist BIBF 301 85 790)




Liquidatiereserve: uitbreiding naar boekjaar 2012 en 2013 !!!

Vennootschapswinsten uitkeren aan 15 %, het kan nog steeds.
In onze nieuwsbrief van februari 2015 bespraken wij uitvoerig de nieuwe regeling i.v.m. de liquidatiereserve.
Link artikel “Nieuwe permanente regeling liquidatiereserve start reeds voor de inkomsten 2014 (aj. 2015)”

Waar deze liquidatiereserve in eerste instantie beperkt was tot de winsten van boekjaar 2014 werd onlangs beslist dat deze liquidatiereserve nu ook reeds voor de boekjaren 2012 en 2013 in de jaarrekening van boekjaar 2014 mag aangelegd worden.


Wat zijn de specifieke regelingen voor de boekjaren 2012 en 2013?

  • De modaliteiten blijven behouden, maar het is wel zo dat het voldoende is dat de vennootschap in die boekjaren een KMO was. Heeft de vennootschap nadien het statuut van grote vennootschap verworven, dan vormt dit geen probleem.
  • De maximale liquidatiereserve is de boekhoudkundige winst na belastingen van het boekjaar 2012 en/of boekjaar 2013 (code 9905 van de jaarrekening).
  • Dezelfde tarieven van belasting gelden, maar de sperperiode van 5 jaar (liquidatiereserve uitkeren als dividend aan 5%) begint pas te lopen op het einde van het boekjaar waarin de vennootschap deze reserve heeft aangelegd.
  • Voor de belasting van 10% op de bijzondere liquidatiereserve moet u
    • uiterlijk op 30.11.2015 voor de reserve van boekjaar 2012
    • uiterlijk op 30.11.2016 voor de reserve van boekjaar 2013

een bijzondere aangifte indienen die u moet toevoegen aan de aangifte vennootschapsbelasting van het boekjaar waarin u de reserve aanlegt.

  • De 10% heffing moet betaald worden op het ogenblik dat u de aparte aangifte indient, maar uiterlijk op 30.11.2015 (boekjaar 2012) of 30.11.2016 (boekjaar 2013).
  • De boeking van de liquidatiereserve boekjaar 2012 en 2013 moet niet in 2014 gebeuren. U hoeft de goedkeuring van de jaarrekening over 2014 dus niet uit te stellen of een goedgekeurde jaarrekening voor 2014 niet te wijzigen.


Advies:

  • Hebt u binnen afzienbare tijd vereffeningsplannen, dan is de aanleg van deze  liquidatiereserve zeker aan te raden.
  • Wilt u niet wachten tot liquidatie om gelden uit uw vennootschap te halen, dan is deze regeling zeker een optimalisatie, aangezien u na 5 jaar mits 5% extra belasting een dividend kan uitkeren aan uzelf.
  • U kunt via uw vennootschapsaangifte kiezen voor bepaalde fiscale voordelen die echter niet allemaal combineerbaar zijn. Wij hebben ondertussen al de notionele interestaftrek, de investeringsaftrek, de investeringsreserve en de liquidatiereserve. Het is een moeilijke keuze, maar voor veel vennootschappen is de keuze tussen notionele interestaftrek en liquidatiereserve of investeringsaftrek en liquidatiereserve de meest voordelige.

 

(Auteur: Georges Bauwens, erkend boekhouder-fiscalist BIBF 301 85 790)