1

Vermogensbelasting of meerwaardebelasting in aantocht? Het UBO-register: registratie vóór 30/09/2019!!!

Zware boetes in het vooruitzicht voor zaakvoerders, bestuurders, wettelijke vertegenwoordigers bij niet aangifte. Deze verplichting geldt voor:

  • Vennootschappen:
    • Doorgeven identiteit van de natuurlijke personen die rechtstreeks of onrechtstreeks een belang van meer dan 25% in de vennootschap aanhouden.
    • Is het aandeelhouderschap te versnipperd, dan moeten de bestuurders als uiteindelijke begunstigde worden opgenomen.
  • Maatschappen:
    • De uiteindelijke begunstigden, zaakvoerders, oprichters dienen vermeld te worden.
    • Belangrijk: daar maatschappen vaak gebruikt worden inzake successie/schenkingen moet hiervoor over de samenstelling van het vermogen niets vermeld worden.
  • Vzw’s en stichtingen:
    • De leden van de raad van bestuur en de mensen die gemachtigd zijn om de vereniging te vertegenwoordigen dienen te worden geregistreerd.


Wie krijgt inzage?

  • Antiwitwasautoriteiten
  • Notarissen, advocaten, vastgoedmakelaars, accountants, boekhouders
  • Fiscus
  • Particulieren indien zij een vergoeding betalen

Abeka wil benadrukken dat er bijzondere aandacht moet worden besteed aan deze nieuwe wettelijke verplichting, namelijk de registratie van de uiteindelijke begunstigden in het UBO-register.

Bestuurders, zaakvoerders of leden van het wettelijke orgaan van de informatieplichtige entiteiten zullen immers beboet worden met strafrechterlijke administratieve boetes van € 250 tot € 50.000 euro in het geval van inbreuken op deze verplichting.

De registratie moet geschieden vóór 30/09/2019 door de wettelijke vertegenwoordiger van de informatieplichtige entiteit, via een intern mandaat of via een extern mandaat dat wordt gegeven aan een derde gevolmachtigde.

U zal dan ook begrijpen dat twijfelen in deze geen optie is en Abeka adviseert om deze verplichting niet op de lange baan te schuiven.

Toekomstige wijzigingen van de UBO moeten binnen de maand worden geregistreerd om sancties te voorkomen.

Een gewaarschuwd man/vrouw is er twee waard!


Vermogensbelasting of meerwaardebelasting op aandelen in aantocht?

Ten gevolge de invoering van het UBO-register zal de fiscus meer inzage krijgen in het vermogen van belastingplichtigen en kan zij aandelentransacties vaststellen.  Een voorbode van een vermogensbelasting of een meerwaardebelasting op aandelen?  De toekomst zal het moeten uitwijzen!

Wegens het belang van deze nieuwe verplichting en de mogelijkheid dat ook Abeka als externe mandataris kan optreden werden reeds al onze klanten aangeschreven.

UBO-register: https://financien.belgium.be/nl/ubo-register

 

(Auteur: Edwin Van Lommel, erkend boekhouder-fiscalist BIBF 301 96 807)




Gespreide belasting op meerwaarde – nu extra voordelig

Door de hervorming van de vennootschapsbelasting en de daaruit voortvloeiende tariefdaling wordt ook de keuze voor de gespreide taxatie extra voordelig.

Wanneer een vennootschap een meerwaarde realiseert bij het vervreemden van een bedrijfsgoed, is deze meerwaarde belastbaar. De vennootschap kan evenwel kiezen voor de gespreide taxatie van de meerwaarde. Daarvoor moet ze de ontvangen verkoopprijs herbeleggen in een nieuw actief dat bedrijfsmatig wordt gebruikt. De meerwaarde wordt dan maar belast naar gelang dat nieuwe actief wordt afgeschreven.

Waar deze keuze van gespreide taxatie voorheen vooral diende om de verschuldigde belasting te gaan spreiden in de tijd zal deze door de tariefdaling ook veel voordeliger zijn.

De gespreide belasting zal immers gebeuren tegen een lager tarief dan het tarief voor het boekjaar waarin de meerwaarden gerealiseerd werden.

Hieronder worden de tarieven vennootschapsbelasting nog even opgesomd.

Basistarief AJ 2018 (incl. 3% crisisbijdrage) 33,99%
Verlaagd opklimmend tarief AJ 2018 (incl. 3% crisisbijdrage)
0 – 25.000 euro 24,98%
25.000 – 90.000 euro 31,93%
90.000 – 322.500 euro 35,54%
> 322.500 euro 33,99%

 

De nieuwe tarieven vennootschapsbelasting vanaf AJ 2019 (belastbare tijdperken vanaf 01/01/2018)

LET OP !

Gespreide belasting is enkel mogelijk voor meerwaarden op investeringen die u minstens vijf jaar voor uw beroep hebt gebruikt.

Er moet herbelegd worden voor de volledige verkoopprijs en dit:

  • binnen een termijn van drie jaar vanaf de eerste dag van het belastbare tijdperk waarin de meerwaarde werd verwezenlijkt en dit in afschrijfbare investeringen.
  • binnen de 5 jaar voor herbelegging in een gebouw.

Indien U niet tijdig of onvoldoende herbelegt zullen de meerwaarden alsnog integraal belast worden aan het tarief dat van toepassing was in het jaar waarin de meerwaarden gerealiseerd werden en zullen er tevens interesten moeten worden betaald.

Het stelsel van de gespreide taxatie is een keuzestelsel. De belastingplichtige kan er dus wel voor kiezen om onmiddellijk volledig belast te worden op de meerwaarde.

Voorbeeld:

Bvba Janssens heeft een oude machine met een restwaarde van 20.000 €. De machine wordt verkocht voor 100.000 €. De bvba realiseert dus een meerwaarde van 80.000 €. Om in aanmerking te komen voor het stelsel van de gespreide taxatie moet de bvba Janssens echter de volledige verkoopprijs van 100.000 € herbeleggen.

 

(Auteur: Ronny Scheers)




Meerwaarde op aandelen worden sneller belast

Tot en met aanslagjaar 2018 was de meerwaarde op aandelen niet belast indien u:

  • de aandelen minstens 1 jaar onafgebroken in bezit had
  • of de waarde van de aandelen minstens 2.500.000 euro bedroeg.

Vanaf aanslagjaar 2019 voegt de wetgever hier een extra voorwaarde aan toe. De participatie moet vanaf aanslagjaar 2019 minstens 10% bedragen.

Belegt u dus met uw vennootschap ook in (beursgenoteerde) aandelen, dan komt u algauw niet aan een deelneming van 10% en zal u dus bij verkoop belasting moeten betalen als u hierop winst maakt.

De tarieven zijn dezelfde als de gewone vennootschapsbelasting. Zijn de aandelen nog geen jaar in bezit, maar u voldoet wel aan de overige voorwaarden, dan zal u een belasting van 25,50% (bij KMO-vennootschappen op deel belastbare grondslag minder dan 100.000 euro slechts 20,4%) moeten betalen. Vanaf 2020 wordt dit 25% en 20%.

 

(Auteur: Georges Bauwens, erkend boekhouder-fiscalist BIBF 301 85 790)




Voortaan 6 of 7% registratierechten bij aankoop van enige gezinswoning!!

Maar vergeet niet de oude gezinswoning binnen het jaar te verkopen! Indien u dit niet doet, verliest u het recht om van de 7% te genieten.


Wat verandert er op 1 juni 2018?

  • het “groot” beschrijf 10% en het “klein” beschrijf 5% registratierecht verdwijnen.
  • in de plaats ervan komt het nieuwe tarief van 7% registratierecht.
    • kost de woning minder dan € 200.000, dan moet op de eerste schijf van € 80.000 geen registratierecht betaald worden (of € 5.600 minder registratierechten).
    • in kernsteden en de Vlaamse rand rond Brussel geldt de korting voor woningen tot € 220.000.
      De Vlaamse kernsteden zijn: Aalst, Antwerpen, Boom, Brugge, Dendermonde, Genk, Gent, Hasselt, Kortrijk, Leuven, Mechelen, Oostende, Roeselare, Sint-Niklaas, Turnhout en Vilvoorde.
  • Slechts 6% registratierechten betalen is mogelijk als u de aangekochte woning energetisch renoveert binnen de 5 jaar. Een extra korting van € 4.800 kan bekomen worden voor bescheiden woningen.
    Een grondige energetische renovatie betekent de volledige vervanging van de verwarming, isolatie, koeling of luchtcirculatie van 75% van de buitenschil.
  • Om van de 6 of 7 % registratierechten te genieten, moet het om uw enige gezinswoning gaan, waarin u gedomicilieerd dient te zijn binnen de 2 jaar na het ondertekenen van de authentieke akte.
  • Voor een tweede woning, buitenverblijven, andere vastgoedinvesteringen, bouwgrond of parking blijft het tarief op 10% registratierecht.
    Indien u een huis of appartement koopt en binnen de 3 jaar verhuurt via een sociaal verhuurkantoor voor minstens 9 jaar, dan krijgt u de 7% registratierechten wel.
  • De meeneembaarheid van registratierechten is van toepassing. Dit wil zeggen dat een deel van de registratierechten, die u betaalde op de aankoop van de huidige woning, kan afgetrokken worden van de registratierechten op de nieuwe woning, met een maximum van € 12.500. Vanaf heden zal dit plafond jaarlijks geïndexeerd worden.

 

Abeka krijgt veel vragen over de meeneembaarheid van registratierechten. Daarom gaan wij hierover even in detail:

  • de meeneembaarheid kan gebeuren via verrekening (huidige woning wordt eerst verkocht, daarna wordt de nieuwe woning gekocht) of via teruggave (de nieuwe woning wordt eerst aangekocht en vervolgens wordt de eerste woning verkocht).
  • voorwaarden meeneembaarheid:
    • koper dient een natuurlijke persoon te zijn
    • een ruil van woningen is voor de meeneembaarheid uitgesloten
    • de huidige én nieuwe woning dienen in het Vlaamse gewest te liggen
    • de eerste woning dient de hoofdverblijfplaats van de koper te zijn
    • bij  meerdere kopers dienen alle kopers aan de hogergenoemde voorwaarden te voldoen en:
      • de koper kan slechts zijn eigen aandeel in de registratierechten van de eerste woning meenemen
      • de koper kan slechts meenemen op zijn eigen aandeel in de aankoop van de tweede woning
      • het maximumbedrag van € 12.500 wordt ook beperkt in verhouding tot het aandeel dat de koper verwerft in de tweede woning.

 

Vanaf wanneer?

1 juni 2018 wordt ondertussen expliciet als startdatum vermeld.

 

Wat in tussentijd?

De datum van het compromis is beslissend. Tekent u heden een compromis, dan is 10% registratierecht van toepassing.

Nu kopen en toch slechts 7% betalen? Dat kan!

Werkt u met een wederzijdse verkoop / aankoopbelofte, dan is het nieuwe tarief pas van toepassing als u de notariële akte laat verlijden nà de inwerkingtreding van de nieuwe regeling.

 

(Auteur: Georges Bauwens, erkend boekhouder-fiscalist BIBF 301 85 790)




Autofiscaliteit: een steeds veranderende materie!!

De autofiscaliteit onderging een grondige wijziging. Vanaf 2020 zal de berekening van de aftrekbeperking autokosten nogmaals grondig wijzigen. Neem daarom even de tijd om u bij te scholen …

 

Huidige situatie in een vennootschap (2018 tot en met 2019)

U weet al dat een personenwagen in een vennootschap slechts aftrekbaar is op basis van de CO2-uitstoot van de wagen. Het niet-aftrekbare gedeelte van de autokosten wordt beschouwd als een verworpen uitgave en hierop is vennootschapsbelasting van toepassing.

Tot en met 2019 wordt volgend aftrekpercentage van toepassing.

Deze aftrekbeperking geldt op alle kosten van de personenwagen, behalve voor de brandstofkosten die steeds beperkt worden tot 75%. Intresten blijven 100% aftrekbaar.

Een lichte vrachtwagen, volgens de normen van de fiscus, blijft 100% aftrekbaar.

 

Wat met autokosten van uw eenmanszaak in 2018?

  • Tot 2017 waren alle autokosten van alle personenwagens aftrekbaar ten belope van 75% van het beroepsgedeelte.
  • Personenwagens aangekocht vanaf 01/01/2018 ondergaan nu ook de toepassing van het aftrekpercentage à rato van de CO2-uitstoot, zoals dit voor vennootschappen het geval is (zie tabel hierboven).
  • Personenwagens aangekocht vóór 01/01/2018 blijven tijdens 2018 en 2019 genieten van de minimale 75% aftrekbaarheid. Voor milieuvriendelijke wagens kan er toepassing gemaakt worden van de aftrek op basis van de CO2-uitstoot.
  • Brandstof, dus ook elektrisch, blijven zoals voordien 75% aftrekbaar. Intresten 100% aftrekbaar.
  • De aftrekbaarheid van een lichte vrachtwagen blijft 100% van het beroepsgedeelte.

 

Wijziging vanaf 2020 voor alle personenwagens:

  • Elektrische wagens verliezen hun 120% aftrekbaarheid en zullen maximaal 100% aftrekbaar zijn. Brandstofkosten voor een elektrische wagen worden 100% aftrekbaar.
  • Kosten van een personenwagen met een CO2-uitstoot ≥ 200 gram zullen nog maar voor 40% aftrekbaar zijn.
  • Kosten voor een oldtimer met een CO2-uitstoot > 200 gr/km genieten nu van 60 % aftrekbaarheid. Vanaf 2020 wordt dit slechts 40%.
  • Brandstofkosten volgen voortaan eveneens de aftrekbeperking à rato van de “gram-formule”.
  • De aftrekbaarheid van autokosten volgt vanaf 2020 de “gram-formule” (max 100% – minimaal 50%).
    Aftrekpercentage= 120% – (0,5 x coëfficiënt x aantal CO2 gram/km)
    De coëfficiënt wordt bepaald op:
    1: dieselmotor en dieselvarianten
    0,90: aardgas < 12 fiscale PK
    0,95: personenwagens met een andere motor (benzine)

De wijziging in 2020 kan belangrijke gevolgen hebben. Een aftrekbaarheid van heden 75% naar 55% in 2020 zal geen uitzondering zijn. Momenteel heeft een benzinewagen met 124 gr/km (toch niet veel) een fiscale aftrekbaarheid van 80%, in  2020 nog slechts 61%.

 

Gouden tip:

Zie bij de aankoop van een nieuwe personenwagen vooral naar de wijziging aftrekbeperking vanaf 2020. Wijzigt de aftrekbeperking in uw nadeel, dan adviseert Abeka om in 2018 en 2019 zoveel mogelijk kosten (snel afschrijven is de boodschap) in rekening te nemen.

 

(Auteur: Georges Bauwens, erkend boekhouder-fiscalist BIBF 301 85 790)




Drastische vermindering vennootschapsbelasting!! Iedereen in een vennootschap vanaf 2018?? Hoe in een KMO-vennootschap de brutowinst uitkeren aan de particuliere aandeelhouders onder een globale belastingdruk van +/- 31% (vennootschapsbelasting én roerende voorheffing)?

In de personenbelasting bedraagt het hoogste belastingtarief maar liefst 50%, daar waar de vennootschapsbelasting in het KMO-tarief verlaagd werd tot 20%.

Uiteraard ontvangt u na betaling van 50% belasting én sociale lasten als eenmanszaak de netto-inkomsten privé, terwijl na de betaling de gelden nog steeds in de vennootschap zitten.

Algemeen gaat Abeka ervan uit dat het zeker het overwegen waard is om naar een vennootschap over te stappen vanaf het moment dat u € 50.000 belastbaar inkomen hebt.


Wat is er fiscaal gewijzigd in de vennootschapsbelasting?

Sinds 1 januari 2018:

  • Het basistarief in de vennootschapsbelasting is gedaald van 33% naar 29%.
  • De aanvullende crisisbijdrage is verminderd van 3% naar 2%.
  • De werkelijke tarieven zijn dus gedaald van 33,99% tot 29,58%.
  • Vanaf 01/01/2020 verlaagt het basistarief tot 25% en wordt de crisisbijdrage tot 0% herleid.

Maar er is nog beter nieuws!!

Daar waar voorheen het KMO-tarief onder bepaalde voorwaarden (zie onze vorige artikels) ging van:

  • 24,5% op de eerste schijf van € 25.000
  • 31% op de schrijf van € 25.000 tot € 90.000
  • 34,5% op de schijf boven € 90.000

wordt dit tarief vanaf 01/01/2018 voor KMO’s vervangen door een uniform tarief van 20%, verhoogd in 2018 en 2019 met een aanvullende crisisbijdrage van 2% en dit tot een belastbare grondslag van € 100.000. Op de belastbare grondslag boven € 100.000 zal het tarief van hogervermelde kolom gelden.


Voorheen
kon men van het verlaagd tarief genieten indien:

  • u een belastbare grondslag had van > € 322.500
  • u een financiële vennootschap was
  • u een beleggingsvennootschap was
  • u een dividenduitkering deed > 13% van het gestort kapitaal bij het begin van het belastbare tijdperk
  • u niet minstens aan één van de bedrijfsleiders een minimum bezoldiging van € 36.000 toekende
  • u een vennootschap had, waarvan de aandelen voor > 50% in handen was van andere vennootschappen


Voortaan
valt de voorwaarde van minder dan € 322.500 belastbare grondslag weg.

Elke “kleine” vennootschap zal van het tarief van 20% kunnen genieten t.e.m. een belastbare grondslag van € 100.000

U wordt als een “kleine” vennootschap bestempeld indien:

  • u < 50 personeelsleden tewerkstelt
  • uw jaaromzet (exclusief BTW) < 9 miljoen euro bedraagt
  • uw balanstotaal < 4,5 miljoen euro bedraagt

U mag echter één van deze criteria overschrijden.


Voortaan
is een dividenduitkering hoger dan 13% van het gestort kapitaal niet langer uitgesloten van het verlaagd tarief.

Voortaan dient minstens één van de bedrijfsleiders te genieten van € 45.000 bezoldiging (of minimaal gelijk aan het resultaat van het belastbaar inkomen (*) van de vennootschap indien de bezoldiging kleiner is dan € 45.000). Deze voorwaarde is niet van toepassing op kleine vennootschappen gedurende de eerste 4 boekjaren vanaf hun oprichting.

(*) belastbaar resultaat:

  • bedrag waarop de vennootschapsbelasting wordt berekend na toepassing van de verschillende aftrekposten
  • de vereiste minimum bezoldiging kan worden berekend door dit resultaat voor aftrek van de bedrijfsleidersbezoldiging te delen door 2


Hoe geraakt de nettowinst van de vennootschap in handen van de bedrijfsleider / aandeelhouder?

Vergeet vooral niet dat je op de algemene vergadering, gehouden vanaf 2018, recht hebt op € 640 belastingvrij dividend.

Het normale tarief van de roerende voorheffing bedraagt 30%.

Dit brengt met zich mee dat u in de toekomst, na toekenning van een dividend, een totale belastingdruk (vennootschapsbelasting én roerende voorheffing) van 40,28% zal ervaren voor de winst gerealiseerd < € 100.000 en 50,71% daarboven.

Het tarief van VVPR bis-dividenden bedraagt fasegewijs/jaar 30%, 20% en 15%.

Dit betekent in dit laatste geval een totale belastingdruk van 32% in 2020.

Worden liquidatiereserves aangelegd, dan bedraagt de totale roerende voorheffing 13,84%, wat betekent dat er slechts een totale belastingdruk in 2020 en volgende zal zijn van 30,91%.


Besluit:

  • Een goede belastingplanning zal zijn vruchten afwerpen!
  • Iedereen met € 50.000 belastbaar inkomen (50% PB + sociale lasten) kan een vennootschap overwegen!
  • Een totale belastingdruk (vennootschapsbelasting én roerende voorheffing) van 30,91% zal tot de mogelijkheid behoren.
  • Vergeet dit jaar op de algemene vergadering van uw vennootschap het € 640 belastingvrij dividend niet toe te kennen.
  • Werk bij voorkeur met liquidatiereserves.
  • Addertje onder het gras: de afzonderlijke aanslag bij ontoereikende bedrijfsleidersbezoldiging. Het tarief van de aanslag bedraagt in een eerste fase 5,1% (crisisbijdrage inbegrepen en vanaf 2020 wordt dit tarief verhoogd naar 10%).

 

(Auteur: Georges Bauwens, erkend boekhouder-fiscalist BIBF 301 85 790)




Doet men er goed aan belangrijke investeringen uit te stellen tot volgend jaar?

Voor nieuwe investeringen gedaan vanaf 1 januari 2018 wordt de eenmalige investeringsaftrek voor kleine vennootschappen van 8% voor twee jaar verhoogd naar 20%.

De investeringsaftrek is een bedrag dat u, bovenop de afschrijvingen van een investering, mag aftrekken van uw belastbare inkomsten in het jaar waarin u een investering doet.

De investeringsreserve verdwijnt, met een uitdoofscenario voor bestaande reserves.

Abeka stelt dan ook vast dat meerdere klanten ervoor opteren hun belangrijke investeringen uit te stellen tot 2018.

Bent u van plan belangrijke investeringen op te starten, neem dan contact op met ons kantoor, zodat wij u het extra fiscale voordeel kunnen berekenen indien u nog een drietal maanden wacht om te investeren.

 

(Auteur: Georges Bauwens, erkend boekhouder-fiscalist BIBF 301 85 790)




Altijd belastingen en boetes voor onterecht ingebrachte bedrijfskosten?

Wie herinnert zich enkele jaren geleden niet de discussies en frustraties van de monsterboetes van 309 %.
Afgevoerd, maar er is een nieuw ei gelegd…..

In het zomerakkoord staat dat de belastingcontroleur vanaf volgend jaar het toepasselijke belastingtarief vennootschappen zal mogen toepassen (verlaagd of progressief tarief):

  • op een onterechte ingebrachte kost (een kost waarvan de controleur denkt dat het niet beroepsmatig is)
  • ook al maakte de onderneming geen winst na fiscale aftrekken (dus een onderneming die verlies maakt)
  • en er komt hierbovenop nog een boete (belastingverhoging)

Dus kunnen controleurs, wanneer deze maatregel goedgekeurd wordt, er terug op los schieten.
En dit met alle frustraties van voordien voor de bedrijfsleiders en hun adviseurs.

Een verwittigd bedrijfsleider is er twee waard…..

 

(Auteur: Georges Bauwens, erkend boekhouder-fiscalist BIBF 301 85 790)




Vermindering vennootschapsbelasting

De regering besliste in het Zomerakkoord tot een belangrijke hervorming van de vennootschapsbelasting. De grote lijnen van de verschillende maatregelen zijn bekend. Ze moeten in de loop van de volgende maanden echter nog concreet vertaald worden in regelgeving. Onderstaand overzicht is dus voorlopig en aan verandering onderhevig.

 

Verlaging tarieven vennootschapsbelasting

Zoals blijkt uit deze tabel krijgen KMO’s (minder dan 50 werknemers – omzet < 9 miljoen € – balanstotaal < 4,5 miljoen) een extra verlaging vennootschapsbelasting:

  • 20,4 % (incl. crisisbijdrage) voor de eerste 100.000 euro winst in 2018, vanaf 2020 is dit 20%, MAAR !!!!!!
    • Elke vennootschap zal jaarlijks aan minstens 1 bedrijfsleider/natuurlijk persoon een bezoldiging moeten uitkeren van minstens 45.000 euro, ofwel een bedrag gelijk aan de winst vóór belastingen als die lager is dan 45.000 euro, zo niet volgt er een bijzondere aanslag. Het tarief van deze bijzondere aanslag is gelijk aan 10% op het te weinig uitgekeerde bedrag van de bezoldiging. Deze bijdrage is wel fiscaal aftrekbaar.
    • Pas opgerichte vennootschappen zouden gedurende de eerste vier jaar niet aan de hierboven vernoemde voorwaarde moeten voldoen.
    • Kritische vraag: is dit niet het ontmoedigen van het gebruik van vennootschappen?
    • Vele exploitatievennootschappen keren geen bezoldiging uit aan hun bedrijfsleider, maar wel een managementvergoeding aan de managementvennootschap. Van daar uit wordt de bedrijfsleider bezoldigd. Zoals het vandaag ook reeds aan de orde is, komt de werkvennootschap dus niet in aanmerking voor het verlaagd tarief. Maar deze exploitatievennootschappen zullen nu een extra belasting ondergaan via de bijzondere aanslag: dit betekent een extra belasting van 4.500 euro ………

 

Extra positief nieuws:

  • Kleine ondernemingen zouden echter hun verlaagd tarief niet verliezen indien zij dividenden uitkeren die hoger zijn dan 13% van het gestort kapitaal.


Er zijn ook bijkomende fiscale lastenverlagingen voorzien in 2018:

  • De bestaande investeringsaftrek voor KMO-vennootschappen van 8 % wordt in 2018 tot 20 % verhoogd;
  • Gefaseerde uitbreiding van de vrijstelling van doorstorting bedrijfsvoorheffing voor wetenschappelijke onderzoekers naar bachelors;
  • Afschaffing belasting 0,4% op meerwaarden van aandelen gerealiseerd door grote ondernemingen.

In onze volgende nieuwsbrief gaan wij voor minder goed nieuws: de compenserende lastenverhogingen !!!!

 

(Auteur: Georges Bauwens, erkend boekhouder-fiscalist BIBF 301 85 790)




BTW-revolutie in de sector van vastgoed

Een hele positieve ommezwaai in de vastgoedsector….. en normaal dus ook lagere huren voor de huurders !!!!!

Projectontwikkelaars betalen heden 21% btw op een verbouwing of nieuwbouw.
Deze btw is heden een kost voor betrokkenen, daar de btw niet gerecupereerd kan worden bij verhuring van het pand.
En het is de huurder die eigenlijk deze kost dient te betalen.

Op huurovereenkomsten, die vanaf 1 januari 2018 in werking treden, mogen vastgoedpromotoren van dan af 21% btw heffen op de huur.
Dit enkel indien het pand verhuurd wordt aan een ondernemer of een beoefenaar van een vrij beroep, die het pand hoofdzakelijk gebruiken voor beroepsdoeleinden.

Daardoor mag de verhuurder de aangerekende btw in aftrek brengen van de huur, die hij zelf aan de aannemer heeft betaald.
Op deze wijze kan de verhuurder op termijn zelfs zijn volledige btw op het project recupereren.

Voor de huurder blijft deze ingreep btw-neutraal, behalve dat het altijd eventjes weegt op de cash-flow (eerst btw betalen, pas later aftrekken in de btw-aangifte).

Contracten uit het verleden zullen uitgesloten worden van deze gunstige maatregel.

 

(Auteur: Georges Bauwens, erkend boekhouder-fiscalist BIBF 301 85 790)