1

Alle bankrekeningen worden geblokkeerd na een overlijden. Wat nu?

Vroeg of laat komen we spijtig genoeg allemaal wel eens in aanraking met een overlijden binnen onze familiale kring. Op dat ogenblik worden de familieleden – naast de emotionele verwerking van het overlijden – geconfronteerd met allerhande praktische problemen, in het bijzonder het regelen van de nalatenschap.
Cazimir advocaten schreef hierover een allesomvattend artikel welke wij u niet wensen te onthouden.


Blokkering van de bankrekeningen

Bij een overlijden blokkeert de bank alle bankrekeningen en bankkaarten van de overledene, alsook alle gemeenschappelijke of onverdeelde rekeningen van de overledene en zijn echtgenoot of wettelijk samenwonende partner. Zélfs de eigen rekeningen van de overlevende partner worden geblokkeerd.

De reden hiervan is ondermeer in de bescherming van de erfgenamen. De bank weet op het moment van overlijden niet wie de potentiële gerechtigden zijn. Dit is immers afhankelijk van verschillende factoren (onder meer het huwelijksstelsel, wie zijn de wettige en/of reservataire erfgenamen, is er een testament etc.).

Deze blokkering heeft tot gevolg dat de langstlevende partner in principe niets meer kan betalen, noch met de bankrekening van de overledene, noch met de gemeenschappelijke rekeningen en zelfs niet meer met de eigen rekeningen. Ook de aanwezige kluizen, eender op wiens naam deze gehuurd zijn, worden geblokkeerd en de bestaande volmachten worden opgeheven. Dit kan tot schrijnende toestanden leiden omdat er geen betalingen meer kunnen worden uitgevoerd.


Hoe deblokkeren?

Vooraleer de bank de rekeningen zal deblokkeren, moet haar een attest van erfopvolging (opgemaakt door het registratiekantoor) of een akte van erfopvolging worden voorgelegd (opgemaakt door de notaris) (hierna ook samen “erfrechtverklaring”). Een attest van erfopvolging kan door het registratiekantoor enkel worden afgeleverd indien er geen testament of andere uiterste wilsbeschikking voorhanden is. Er mag ook geen huwelijkscontract zijn opgemaakt, noch mogen er “onbekwame” (= minderjarigen of onbekwaamverklaarden) erfgenamen aanwezig zijn. In al deze gevallen is de ontvanger van het registratiekantoor onbevoegd en zal een notaris een akte van erfopvolging moeten opstellen. In de praktijk zorgt de notaris meestal voor dit document.

De verklaring van erfrecht ondertekend door het gemeentebestuur (bij minieme bedragen) en de akte van bekendheid opgemaakt door de vrederechter, zijn niet geldig voor de deblokkering van de bankrekeningen.

Sinds de wet van 1 juli 2012 moet de notaris of de ontvanger van een registratiekantoor die gelast is met de opmaak van een erfrechtverklaring, steeds contact opnemen met de fiscale en sociale administraties. Deze instanties moeten onderzoeken of er geen schulden zijn op naam van de overledene en/of de erfgenamen. De sociale en fiscale instanties hebben 12 werkdagen de tijd om eventuele schulden te melden aan de betrokken notaris of ontvanger. Deze notificaties zijn belangrijk omdat een bank maar zal deblokkeren als in de erfrechtverklaring wordt verklaard dat ‘er geen schulden werden gemeld van de overledene of de erfgenamen, dat alle gemelde schulden reeds werden voldaan of dat zij voorafgaand aan de vrijgave van de tegoeden zullen worden betaald met die tegoeden’. Voor deze laatste hypothese is echter het akkoord van alle erfgenamen nodig.

In de praktijk vraagt de bank evenwel niet enkel in deze laatste hypothese goedkeuring aan alle erfgenamen, maar gebeurt dit zo goed als altijd. Zelfs indien er een erfrechtverklaring aanwezig is, wordt gevraagd aan alle erfgenamen om te tekenen voor vrijgave. Dit kan vanzelfsprekend voor bijkomende problemen zorgen.


Toch bepaalde schulden betalen met rekening (mede) op naam van overledene?

Op verzoek van de notaris, of de erfgenamen kan een bank een aantal ‘gewone’ schulden betalen, ook zonder dat de sociale en fiscale notificaties zijn gebeurd.

Onder ‘gewone’ schulden vallen de begrafeniskosten (inclusief rouwmaaltijden en concessies), de kosten van de laatste ziekte van de overledene (gedurende een jaar) en de kosten betreffende de gezinswoning van de overledene, te weten facturen voor levering van water, elektriciteit, stookolie, gas, brandverzekering, huur of betaling van een hypothecair krediet (volgens het afbetalingsplan van kracht bij overlijden), met een vervaldag binnen de laatste drie maanden voor het overlijden en de eerste zes maanden na het overlijden.


Beperkte vrijgave van tegoeden

De langstlevende partner (gehuwd of wettelijk samenwonend) kan toch vrijgave krijgen van een beperkt bedrag, als voorschot om dringende uitgaven te doen, niettegenstaande het feit dat de rekeningen geblokkeerd blijven. Hiervoor moet geen erfrechtverklaring worden voorgelegd. Dit bedrag is beperkt tot de helft van het bedrag dat op de rekening staat en is nominaal begrensd tot een som van 5.000 euro.

Voorbeeld 1: als er 2.000 euro op de zichtrekening staat, kan de overlevende partner maximaal 1.000 euro afhalen.

Het maximum van 5.000 euro is echter geen beperking per rekening of per bank. Het is een maximum dat geldt voor alle bankrekeningen in totaal.

Voorbeeld 2: Er zijn liquiditeiten bij bank A ten belope van 250.000 euro. Bij bank B en C staan daarnaast nog eens bedragen van respectievelijk 50.000 euro en 100.000 euro. De langstlevende partner mag in dit geval in totaal slechts een bedrag van 5.000 euro afhalen.

Het is echter mogelijk om bij verschillende banken geld af te halen, zonder dat de banken per se van elkaar weten dat een andere bank reeds een bepaalde som heeft vrijgegeven. Dit heeft evenwel gevolgen: voor het bedrag dat de langstlevende boven deze grenzen afhaalt, verliest de deze zijn/haar aandeel in het gemeenschappelijk vermogen, de onverdeeldheid of de nalatenschap.

Voorbeeld 3: Indien de langstlevende 8.000 euro zou afhalen (dus 3.000 euro teveel), dan verliest de hij/zij alle rechten in de 3.000 euro die teveel zijn afgehaald. Indien het gaat om een nalatenschap van 100.000 euro, waarin de langstlevende in principe gerechtigd is voor 50.000 euro, dan zal de langstlevende (ten gevolge van het teveel afgehaalde geld) slechts recht hebben op 47.000 euro en de overige erfgenamen op 53.000 euro.

De langstlevende verliest bovendien ook de mogelijkheid tot het verwerpen of aanvaarden onder voorrecht van boedelbeschrijving van de nalatenschap. Hij/zij wordt geacht de nalatenschap zuiver te hebben aanvaard.

 

(Bron: Cazimir Advocaten)




Te weinig bedrijfsvoorheffing ingehouden, fiches VAA niet neergelegd vóór 01/03/2016: boetes op komst!!!

Sinds begin dit jaar zal de fiscus automatisch boetes opleggen aan wie geen of te weinig bedrijfsvoorheffing heeft gestort (50 euro eerste overtreding, 125 euro tweede overtreding tot max. 1250 euro).
Daarboven komt nog een belastingverhoging (van 10% tot 200%).

Wie de fiscale fiches (o.a. voordelen alle aard) niet vóór 01/03/2016 indient, krijgt een forfaitaire boete.

Tot voor kort was het percentage voor het voordeel voortvloeiend uit ontvangen voorschotten via rekening-courant via de vennootschap nog niet gekend.
Uiteindelijk werd dit toch nog vastgelegd via het KB van 22/02/2016 dat verscheen in het BS van 25/02/2016.

De referentievoet FDR 2015 werd bepaald op 8,16%.

Vanwege de laattijdige publicatie van die referentierentevoeten zal de FOD Financiën zich tolerant opstellen bij het laattijdig indienen van fiches 281.10, 281.11 en 281.20 waar een voordeel van alle aard voor renteloze of goedkope leningen moet worden vermeld.

Opgelet: dit betreft geen andere fiches (dus ook niet de fiches 281.10, 281.11 en 281.20 waar zo een voordeel van alle aard niet moet worden vermeld). Die fiches moeten nog steeds ten laatste op 29 februari ingediend zijn.

Het is het sociaal secretariaat dat deze fiches moet opmaken, geadviseerd door de boekhouder/accountant.
Om dit alles correct af te punten, is er echter heel wat werk nodig, zeker binnen de korte termijn waarover wij beschikken.

Abeka doet alvast het nodige voor zijn klanten.

 

(Auteur: Georges Bauwens, erkend boekhouder-fiscalist BIBF 301 85 790)




Verlaging sociale bijdragen zelfstandigen vanaf 2016

De zelfstandigen betalen vanaf 2016 minder sociale bijdragen. Tot en met 2015 betaalt een zelfstandige 22% op zijn beroepsinkomsten. In 2016 en 2017 zal het tarief telkens met 0,5% dalen om vanaf 2018 uit te komen op 20,5%.

Ook voor startende zelfstandigen (eerste 3 jaren van de activiteit) zal het bijdragepercentage dalen. Tabel 1 geeft een overzicht van de evolutie in de komende jaren.

Tabel 1: percentage sociale bijdrage op jaarbasis
Dia1

 

De zelfstandigen zullen in de komende jaren dus bijdragen besparen. In tabel 2 vindt u enkele voorbeelden voor zelfstandigen vanaf het 4de jaar van de activiteit. Daarbij hebben we alleen rekening gehouden met de wettelijke sociale bijdrage, niet met de beheerskost van het sociaal verzekeringsfonds.

Tabel 2: jaarlijkse besparing in euro
Dia1

 

 

De overige bijdragepercentages wijzigen niet (hoogste inkomensschijf en gepensioneerden). Ook de berekeningsdrempels en -plafonds blijven dezelfde.

 

(Bron: Acerta)




Verhoogde investeringsaftrek voor kleine ondernemingen (opgepast: gewijzigde criteria!)

Kleine ondernemingen die in 2014 en 2015 investeerden in nieuwe vaste activa konden van een tijdelijke, éénmalige investeringsaftrek genieten. Deze investeringsaftrek bedroeg 4% van de aanschaffings- of beleggingswaarde van deze activa. Voor zelfstandigen bedroeg ze 3,5%.

De overdraagbaarheid van de niet aangewende investeringsaftrek was beperkt tot één jaar. De onderneming moest opteren voor de toepassing van de investeringsaftrek of de notionele intrestaftrek.

Om beschouwd te worden als een kleine vennootschap moet voldaan worden aan een aantal voorwaarden. Ook deze voorwaarden veranderden op 1 januari 2016.

Een kleine vennootschap in deze context is een vennootschap met rechtspersoonlijkheid, die gedurende het laatste en voorlaatste afgesloten boekjaar niet meer dan één van volgende drie criteria overschreed:

Vennootschappen met gemiddeld meer dan 100 werknemers per jaar vallen nooit onder het toepassingsgebied van de kleine ondernemingen.


Wat veranderde er vanaf 1 januari 2016?

  • de tijdelijke investeringsaftrek voor investeringen in vaste activa door zelfstandigen en, in de jaren 2014 en 2015, voor kleine vennootschappen wordt permanent gemaakt.
  • voor zelfstandigen stijgt dit basispercentage van 3,5% naar 8%. Voor kleine vennootschappen van 4% naar 8%.
  • de verhoogde investeringsaftrek van 10%-punt bovenop het basispercentage voor bepaalde specifieke investeringen blijft behouden. Het hiervoor gehanteerde basispercentage blijft echter 3,5%. Het stijgt dus niet tot 8%.

 

(Auteur: Georges Bauwens, erkend boekhouder-fiscalist BIBF 301 85 790)




Verhoging roerende voorheffing van 25% naar 27% vanaf 1 januari 2016, maar wat bij uitkering?

Wij hebben vastgesteld dat veel van onze klanten gebruik gemaakt hebben van de “bijzondere liquidatiereserve”. En niet ten onrechte! Reserves of overgedragen winsten kunnen op deze manier via dividenden, zonder tot liquidatie over te gaan, uitgekeerd worden aan een anticipatieve heffing van 10% met daarbovenop 5% bij uitkering (indien men uitkeert na 5 jaar). De werkelijk betaalde belasting bedraagt dan 13,64% (zie artikel van onze vorige nieuwsbrief: Bijzondere liquidatiereserve aanslagjaar 2013: deadline nadert!).

Op 1 januari 2016 werd de roerende voorheffing verhoogd van 25% naar 27%.

Er blijven nog slechts enkele kleine uitzonderingen (15% rv): de inkomsten uit cessie of concessie van auteursrechten, de “Leterme bon”, de VVPR-KMO regeling, intresten van spaardeposito’s boven de vrijgestelde schijf.

Ter herinnering: VVPR-KMO regeling: 15% rv op dividenden van aandelen die zijn uitgegeven in ruil voor een inbreng in geld sinds 01/07/2013.

Heeft men gebruik gemaakt van de bijzondere liquidatiereserve, zoals hierboven beschreven, dan blijft bij uitkering na 5 jaar de belasting 5%. Indien men echter uitkeert binnen de 5 jaar, dan wordt de belasting toch nog 17% in plaats van 15%.

 

(Auteur: Georges Bauwens, erkend boekhouder-fiscalist BIBF 301 85 790)




BTW op bestuurdersvergoedingen opnieuw uitgesteld tot 01/04/2016 – BTW-eenheid!!!

Bent u een bestuurder of zaakvoerder die zijn mandaat uitoefent via een vennootschap, dan is volgend artikel belangrijk.


Hoe zit het juist in elkaar?

  • Bestuurdersbezoldigingen voor een natuurlijk persoon zijn niet aan BTW onderworpen.
  • Voorheen konden bestuurdersvennootschappen kiezen om hun bestuurdersvergoedingen al dan niet aan BTW te onderwerpen.
  • De eerste verlenging gebeurde tot 01/01/2016.
  • Bedoeling was om vanaf 01/01/2015 deze bestuurdersvergoedingen (periodieke vergoedingen, tantièmes, presentiegelden) voor vennootschappen aan de BTW te onderwerpen.
  • Er werd beslist de inwerkingtreding van deze maatregel terug met 3 maanden uit te stellen tot 01/04/2016.
  • Nadeel: Voor vennootschappen welke niet onderworpen zijn aan de BTW kan dit een meerkost tot gevolg hebben. Mogelijk kan de BTW-eenheid een oplossing bieden.  Informeer tijdig.

 

(Auteur: Georges Bauwens, erkend boekhouder-fiscalist BIBF 301 85 790)




Verbouwen aan 6% btw: welke woningen vallen uit de boot? Een overgangsmaatregel werd voorzien!!

Vanaf 1/1/2016 zal, om verbouwingen aan privé-woningen tegen 6% btw gefactureerd te krijgen, de eerste ingebruikname van de woning tenminste 10 jaar aan de werken moeten voorafgegaan zijn. Tot op heden was deze termijn 5 jaar.
Woningen met ingebruikname 2007-2010 vallen dus uit de boot. Maar gelukkig genoeg heeft men in laatste instantie voorzien in een overgangsmaatregel voor woningen die vanaf 01/01/2016 niet voldoen aan de nieuwe ouderdomsvereiste.

Voorwaarden om in aanmerking te komen voor de overgangsmaatregel om zodoende de oude “tariefregeling 2015” te kunnen genieten tot uiterlijk 31.12.2017

Voorafgaandelijke opmerking:
Woningen die na 31/12/2010 voor het eerst in gebruik zijn genomen kunnen zich NIET beroepen op de “tariefregeling 2015” noch op de overgangsmaatregel. Voor dergelijke woningen geldt het normale btw-tarief van 21%.

Om na 31/12/2015 alsnog in aanmerking te kunnen komen voor de “tariefregeling 2015”:

1. moet de woning tussen 01/01/2007 en 31/12/2010 voor het eerst in gebruik zijn genomen

2. moet op 31/12/2015 voldaan zijn aan alle toepassingsvoorwaarden van de “tariefregeling 2015”

3. dient:

  • de overeenkomst met betrekking tot de concrete werken gesloten te zijn uiterlijk op 31/12/2015.
    Naast de wettelijk voorziene gevallen waarin een overeenkomst vaste dagtekening heeft (o.a. registratie op een registratiekantoor naar keuze of de opname van de hoofdinhoud van de overeenkomst in een authentieke (notariële) akte), kan de vaste datum van de overeenkomst ook worden aangetoond indien de dienstverrichter/aannemer uiterlijk op 31/12/2015 een kopie van de overeenkomst aan zijn btw- controlekantoor bezorgt (zie ook onderstaande opmerkingen). Het btw- controlekantoor reikt in dat geval een ontvangstbewijs uit met vermelding van de datum van ontvangst en de coördinaten van de betrokken partijen (dienstverrichter en bouwheer) (Opgelet de btw-controlekantoren zullen van 25/12/2015 tot en met 03/01/2016 gesloten zijn ) OF;
  • voor de werken onderworpen aan een stedenbouwkundige vergunning dient de aanvraag met betrekking tot de concrete werken ingediend te zijn uiterlijk op 31/12/2015. De indieningsdatum moet worden aangetoond aan de hand van: een door de gemeente uitgereikt ontvangstbewijs OF het bewijs van aangetekende verzending OF het bewijs van digitale indiening via een overheidsplatform. De aannemer/dienstverrichter moet een kopie bewaren van die aanvraag, het bewijs van de indieningsdatum en de stedenbouwkundige vergunning OF;
  • voor de werken onderworpen aan een stedenbouwkundige meldingsplicht, moet het meldingsformulier met betrekking tot de concrete werken ingediend zijn uiterlijk 31/12/2015. De indieningsdatum moet worden aangetoond aan de hand van: een door de gemeente uitgereikt ontvangstbewijs OF het bewijs van aangetekende verzending OF het bewijs van digitale indiening via een overheidsplatform. De aannemer/dienstverrichter moet een kopie bewaren van het meldingsformulier en van het bewijs van de indieningsdatum.

4. moet de factuur m.b.t. deze werken uiterlijk 31/12/2017 uitgereikt zijn.

Link artikel: “Voor welke renovatiewerken geldt het btw-tarief van 6%?”

 

(Auteur: Georges Bauwens, erkend boekhouder-fiscalist BIBF 301 85 790)




Bijzondere liquidatiereserve aanslagjaar 2013: deadline nadert!

De fameuze taxshift voorziet in een verhoging van de roerende voorheffing van 25 naar 27 %. Maar nu nog kan u vroegere winsten uit uw vennootschap halen aan 10% of aan 13,64% (werkelijke belastingsdruk). Yes, you can!!!! Zelfs nog voor de winsten van boekjaar 2012 en 2013!!!!

Spijtig genoeg werd de benaming “liquidatie” er op geplakt, maar niets is minder waar.

Wie overweegt om gebruik te maken van de bijzondere liquidatiereserve voor de winst over aanslagjaar 2013 (veelal boekjaar 2012) maar nog geen definitieve beslissing daartoe genomen heeft, dient nu echt wel in actie te komen. De bijzondere heffing van 10 % dient immers vóór 30 november 2015:

  • via een bijzondere aangifte ingediend te worden
  • op de rekening van de belastingsadministratie te staan

 

Waarover gaat het?

U herinnert zich ongetwijfeld dat de Regering Di Rupo de roerende voorheffing (RV) over de liquidatieboni met ingang van 1 oktober 2014 verhoogde van 10 % naar 25 %. Daarbij werd wel in een overgangsregeling voorzien voor de bestaande reserves. Die mochten als dividend uitgekeerd worden tegen betaling van 10 % RV, waarna het nettobedrag in kapitaal geïncorporeerd werd. Dit systeem staat bekend als de “interne vereffening”. In praktijk ging het veelal over belaste reserves tot en met aanslagjaar 2012.

De regering Michel heeft bij haar aantreden een permanent karakter gegeven aan dit systeem (al zijn er wel wat positieve verschilpunten). Het nieuwe stelsel staat bekend als de liquidatiereserve en is van toepassing sinds aanslagjaar 2015.

Dat betekent dat de winsten over aanslagjaren 2013 en 2014 tussen wal en schip vielen. Met de bijzondere liquidatiereserve wil de regering alsnog een éénmalige kans geven om de winst van die jaren mee te betrekken in de liquidatiereserve.

 

Waarom zou u gebruik maken van de (bijzondere) liquidatiereserve?

Door gebruik te maken van de (bijzondere) liquidatiereserve en dus nu de afzonderlijke heffing van 10 % te betalen, is er bij latere vereffening geen RV meer verschuldigd.

Bij een gewone dividenduitkering van deze liquidatiereserve is daarentegen nog slechts 5 % RV verschuldigd, mits het respecteren van een wachttermijn van 5 jaar (helaas).

Wacht je geen 5 jaar, dan bedraagt de RV alsnog 15 %.

Het is dus duidelijk dat er een brede kloof gaapt tussen het verlaagd tarief van 10 % resp. 15 % (wachttijd 5 jaar) en het gewone tarief van 25 %. In praktijk is het verschil zelfs nog iets groter.  Gelet op de berekeningswijze van de bijzondere heffing van 10 % en het feit dat deze wordt gedragen door de vennootschap (en niet door de aandeelhouder zoals bij een dividend), bedraagt de werkelijke belastingdruk op een dividend (na wachttermijn van 5 jaar) slechts 13,64 %.

Door gebruik te maken van de (bijzondere) liquidatiereserve kan u de globale belastingdruk dus gevoelig verminderen!

Bovendien wordt de kloof alleen maar groter als gevolg van de tax shift: het gewone tarief RV zal immers stijgen naar 27 %.

Terloops, voor wie gebruik maakt van de liquidatiereserve en vervolgens overgaat tot uitkering van een dividend in jaar 1, zal 17 % (in plaats van 15 % RV) moeten inhouden.

 

Voor wie is dit interessant?

De liquidatiereserve staat enkel open voor kleine ondernemingen. Wat de bijzondere liquidatiereserve betreft, volstaat het dat de vennootschap zich als ‘klein’ kwalificeerde voor aanslagjaar 2013 resp. 2014, ook al is ze intussen ‘groot’.
In volgende omstandigheden is de bijzondere liquidatiereserve zeker het overwegen waard:

  • uw ondernemingsrisico is relatief beperkt (de kans op toekomstige verliezen is gering)
  • u heeft vereffeningsplannen (de wachttermijn van 5 jaar geldt hier niet!)
  • de vennootschap heeft overtollige liquiditeiten die niet geïnvesteerd worden
  • het eigen rendement op deze liquiditeiten weegt niet op tegen de belastingbesparing (de bijzondere heffing die u nu betaalt, kan u uiteraard niet meer beleggen)
  • u kan de beschikbare liquiditeiten (na wachttermijn van 5 jaar) zelf goed gebruiken
  • alle aandeelhouders (of veruit de belangrijkste) zijn natuurlijke personen.

In de praktijk is de (bijzondere) liquidatiereserve veelal interessant voor vennootschappen van vrije beroepers, consultants en managers. Dat neemt niet weg dat de regeling ook voor andere KMO’s nuttig kan zijn.

 

Wat moet u doen?

Wie gebruik wil maken van de bijzondere liquidatiereserve over aanslagjaar 2013 moet daartoe vóór 30 november 2015 een bijzondere aangifte indienen alsook de overeenkomstige belasting betalen.

Het is overigens mogelijk om meteen ook de bijzondere liquidatiereserve over aanslagjaar 2014 (inkomstenjaar 2013) af te wikkelen, al heeft u daartoe nog tot 30 november 2016 tijd.

 

Advies:

Al onze klanten, waarvan wij dachten dat zij voor deze opportuniteit in aanmerking kwamen, werden door Abeka+ reeds pro-actief geadviseerd.

In het geval u over deze fiscale opportuniteit nog vragen zou hebben kan u, klant zijnde of niet, nog deze week met ons contact opnemen zodat wij samen met u kunnen bespreken of deze bijzondere liquiditeitsreserve iets voor u is en wij deze alsnog tijdig kunnen implenteren.




Hoe fiscaal voordelig een geschenk geven aan uw relaties en medewerkers?

Relatiegeschenken geven aan uw zakenrelaties en personeel ter gelegenheid van een huwelijk, verjaardag, pensionering, … het is een mooie geste.  Nu het eindejaar in aantocht is, toch even resumeren wat kan en mag, want … de fiscus kijkt mee.

 

Kosten van relatiegeschenken aan zakenrelaties zijn voor 50% aftrekbaar

Belangrijk is dan wel dat u zich beperkt tot een maximaal bedrag van € 125,00 per jaar en per persoon.

Bedraagt het bedrag toch meer dan € 125,00, dan beschouwt de fiscus dit als een “voordeel alle aard” en moet er een fiche 281.50 opgemaakt worden.  De zakenrelatie zal hierop dan belast worden (een vergiftigd geschenk dus …), maar de kost is dan voor de schenker wel 100% aftrekbaar.

De btw op relatiegeschenken is volledig recupereerbaar indien dit per geschenk én per klant minder dan € 50,00 (exclusief btw) bedraagt.  Is het bedrag hoger, dan is de btw niet aftrekbaar.

Uiteraard is geweten dat btw op alcohol en rookwaren nooit aftrekbaar is.

Voor relatiegeschenken aan particulieren geldt die grens van € 125,00 niet, de uitgave is dan ook maar voor 50% aftrekbaar.

 

Reclameartikelen

Regelmatig wordt ons gevraagd of reclameartikelen ook onder deze beperking vallen.

Reclameartikelen, die geen verbruiksgoederen zijn, waarop duidelijk het logo, de naam, het adres, het telefoonnummer, de website, … staan, zijn voor 100% aftrekbaar, zowel fiscaal als voor de btw.

Meestal vallen hieronder: agenda’s, kalenders, onderleggers, balpennen, petten, T-shirts, …

 

Geschenken aan personeel

Geschenken aan het personeel bij bepaalde gelegenheden zijn fiscaal aftrekbaar, btw-recupereerbaar en RSZ vrijgesteld als zij het bedrag van € 35,00 (inclusief btw) per persoon (plus € 35,00 per kind) per jaar niet overtreffen.

Betreft het een pensionering, dan wordt een fiscaal bedrag van € 35,00 per dienstjaar aanvaard.  Maar de btw is niet recupereerbaar als het geschenk meer kost dan € 50,00 (exclusief btw).  Voor de RSZ echter geldt er een maximum aan vrijstelling van € 875,00.

Wilt u een werknemer belonen die 25 jaar of 35 jaar dienst heeft, dan kan u als werkgever een premie geven, vrij van belastingen en RSZ, van maximaal één (25 jaar) en maximaal twee (35 jaar) brutomaandlonen.  Deze kost is echter fiscaal niet aftrekbaar.

Bij een huwelijk/wettelijke samenwoning is het geschenk voor de werknemer vrijgesteld van belastingen tot € 200,00.

Het geschenk is voor de schenker volledig aftrekbaar, ook indien het € 200,00 overtreft (fiche 281.10 opmaken).  De btw is niet recupereerbaar.  Er is slechts een vrijstelling RSZ tot € 200,00.

 

Tickets voor een evenement

Tickets voor films, theater, sportwedstrijden etc., het is altijd leuk om ze te mogen ontvangen.
Maar ook hier blijft de fiscus/btw waakzaam.

Vooreerst gaan wij ervan uit dat deze tickets echt beroepsmatig zijn.

Fiscaal gezien heeft de fiscus al aangegeven dat het aanbieden van gratis tickets voor klanten aftrekbaar zijn en niet belastbaar in hoofde van de genieter. De fiscus heeft dit reeds meerdere malen bevestigd voor sportwedstrijden, culturele activiteiten etc.

Maar voor de aftrek btw ligt het weer heel wat moeilijker.

Het is goed om weten dat de € 50,00 grens voor de btw hier niet van toepassing is, men geeft immers geen goed, weg maar een dienst.

Geeft u tickets aan uw klanten weg, dan is de btw niet aftrekbaar, tenzij u kan bewijzen dat u echt aanwezige publiciteit voert die “vermoedelijke verkopen“ kan aantonen.
Deze 100 % aftrekbaarheid geldt tevens voor sponsoring van een evenement, waarbij u gratis tickets hebt gekregen.
Geeft u tickets weg bij de verkoop van een product, dan is ook hier de btw aftrekbaar.
Verloot u echter tickets, dan is de btw weer niet aftrekbaar.

Geeft u tickets aan uw medewerkers, dan is de btw enkel aftrekbaar als u de tickets geeft aan al uw medewerkers. Dan is het immers een sociaal voordeel.

Een goede raad: zorg ervoor dat u volwaardige facturen van de tickets kunt voorleggen, publiciteit terzake bijhoudt, mailings kunt voorleggen, namen noteert, eventuele foto’s neemt.
Het kan uw dossier alleen maar sterker maken.

 

Prijzen bij tombola’s, braderijen etc.

Zijn fiscaal aftrekbaar, wat de btw betreft dien je hier rekening te houden met de aankoopprijs exclusief btw. Ligt deze hoger dan € 50,00, dan is de btw niet aftrekbaar.

 

Tip:

De Administratie zal altijd erg geïnteresseerd meekijken bij het uitdelen van relatiegeschenken.  Zorg daarom voor een gedetailleerde lijst van wie wat gekregen heeft.

 

(Auteur: Georges Bauwens, erkend boekhouder-fiscalist BIBF 301 85 790)




Voor welke renovatiewerken geldt het btw-tarief van 6%?

Werken aan de binnenkant van de woning

  • sanitair (wc’s, bad, douche, lavabo …) aangesloten op de waterleiding of de riolering, bijhorende vaste badkamerkasten op maat, vaste ventilators en luchtverversers in de badkamer
  • nieuwe elektriciteit (leidingen, stopcontacten …)
  • voor verlichtingsarmaturen en bijhorende lampen geldt het btw-tarief van 21%, behalve als die armaturen volledig ingewerkt zijn in het plafond.
  • een elektrische bel, vaste brandalarmtoestellen, vaste alarmtoestellen tegen diefstal, huistelefooninstallatie (als blijvend verbonden aan de woning)
  • centrale verwarming of airconditioning met alle toestellen inbegrepen
  • de levering met plaatsing van kachels, radiators, individuele convectors op hout, kolen, olie, gas of elektriciteit kan ook aan het btw-tarief van 6%
  • elektrische convectors moeten rechtstreeks en blijvend zijn aangehecht aan de elektrische installatie van het gebouw. Voor elektrische convectors die enkel via een stopcontact zijn aangesloten, geldt het btw-tarief van 21%.
  • isolatie van de woning
  • wandbekleding, vloerbekleding (tegels, laminaat …) die wordt vastgemaakt of ter plaatse op maat wordt gesneden volgens de afmetingen van de te bedekken oppervlakte
  • een nieuwe schouw, open haard
  • een keuken bestaande uit opbergkasten, gootsteen, afzuigkap …
  • voor inbouwtoestellen zoals oven, microgolf, kookplaat, gas- of elektriciteitsfornuis, koelkast, diepvriezer, vaatwasmachine, wasmachine en droogkast geldt steeds het btw-tarief van 21%.
  • opbergkasten die onroerend van aard zijn, bijv. als scheidingswand tussen twee kamers
  • het afkrabben en vernissen van parketvloeren
  • de binnen- en buitenschilderwerken en het behangen

 

Werken aan de buitenkant van de woning

  • vernieuwen van de voorgevel van de woning door haar te bepleisteren, er een nieuwe baksteen voor te plaatsen, het mos te verwijderen, te hervoegen, het verwijderen van aanslag op gevels door zandstralen of een andere methode
    luiken, rolluiken en rolgordijnen aan de buitenkant van het gebouw
  • een veranda aan uw woning
  • een pergola als ze deel uitmaakt van de eigenlijke woning
  • een terras grenzend aan de woning
  • een garage of bijkomende garage die deel uitmaakt van de woning zodanig dat ze gebruikt wordt door de bewoners

 

Onderhoud van de woning

  • het vegen van schoorstenen, het ontstoppen van riolen en leidingen
    onderhoudswerken aan liften en aan installaties voor centrale verwarming, zelfs indien onderschreven door een abonnement (zie ook het laatste punt van volgende vraag)
  • reinigingswerken die de uitvoering van onderhoudswerken voorafgaan (bijv. de reiniging van een te verven oppervlakte)

 

Algemeen

  • de betaalde werkuren voor deze renovatiewerken
  • onderhouden en herstellen van bovenstaande werken

 

(Auteur: Georges Bauwens, erkend boekhouder-fiscalist BIBF 301 85 790)