1

Geen fiscaal voordelige auteursrechten meer vanaf 2022?

Sinds 1 januari 2008 worden inkomsten uit auteursrechten voor zelfstandigen (onder voorwaarden) beschouwd als roerende inkomsten en niet als beroepsinkomsten. Dit betekent dat de effectieve fiscale druk op deze vergoedingen kan worden herleid tot 7,5% in plaats van de progressieve tarieven die van toepassing zijn op de beroepsinkomsten en die al snel oplopen tot 50%.

Het Wetboek van Inkomstenbelastingen voorziet dat de vergoedingen voor auteursrechten worden behandeld als roerende inkomsten en dit tot een maximumbedrag van 62.550 euro voor inkomstenjaar 2021. Deze vergoedingen zijn onderworpen aan een bevrijdende roerende voorheffing van 15% en niet aan de progressieve tarieven van de personenbelasting. Tevens worden deze vergoedingen niet onderworpen aan sociale bijdragen.

Om de netto-inkomsten te bepalen die uiteindelijk belast zullen worden, kan een kostenforfait worden toegepast. Hierdoor kan de effectieve belastingdruk herleid worden tot 7,5%.

De fiscus voert op dit ogenblik controleacties uit op de naleving van alle voorwaarden met betrekking tot de toekenning van auteursrechten en de verklaring hiervoor is uiteraard overduidelijk, namelijk het fiscale gunsttarief in vergelijking met andere inkomsten. De fiscus tracht in vele gevallen deze auteursrechten te herkwalificeren en te belasten als een beroepsinkomen met zware financiële gevolgen voor de belastingplichtige. Bovendien is er de laatste jaren een sterke evolutie geweest in de toekenning van deze auteursrechten en het spreekt voor zich dat dit niet voordelig is voor de Belgische Schatkist!

In de wandelgangen van de regering wordt dan ook gesproken over een aanpassing of verstrenging van het bestaande stelsel vanaf 2022. Of wordt het een volledige uitsluiting voor bepaalde beroepsgroepen?

Wordt vervolgd …

 

(Auteur: Edwin Van Lommel – Fiscaal Accountant 11308681 – 26/10/2021)




Grondige hervorming registratiebelasting bij aankoop onroerend goed in Vlaanderen vanaf 1 januari 2022!

De huidige regelgeving inzake de toepassing van registratierechten bij de aankoop van een onroerend goed zal de meesten wel niet onbekend zijn. In grote lijnen ziet deze er als volgt uit:

  • Algemeen tarief is 10%. Koopt u in Vlaanderen onroerend goed dat niet meer nieuw is voor de btw, dan betaalt u daarop momenteel in principe 10% registratiebelasting. Het gaat dan bv. om de aankoop van een woning die u verhuurt of gebruikt als tweede verblijf, een bouwgrond, enz.
  • Voor de gezinswoning is het 6%. Op de privéaankoop van een gezinswoning betaalt u nu 6% verkooprecht (5% bij ingrijpende energetische renovatie). Voorwaarde daarbij is o.a. dat u de woning hoofdzakelijk privé als gezinswoning gebruikt en ook dat het uw enige woning is.

Wij gaan niet dieper in op de mogelijke vrijstellingen en het regime van de meeneembaarheid die op heden van toepassing zijn.

Vanaf 01 januari 2022 zal er een nieuwe regelgeving van toepassing worden:

  • 6% registratiebelasting wordt 3% bij aankoop van enige en eigen woning. Koopt u in 2022 pas uw enige en eigen woning, dan betaalt u nog slechts 3% (1% bij een energetische renovatie).
  • 12% bij aankoop bouwgrond gezinswoning. Op de aankoop van een bouwgrond voor de bouw van uw enige gezinswoning, zal u 12% registratiebelasting dienen te betalen en op de bouwwerken zal 21% btw verschuldigd zijn, tenzij het gunstregime van 6% btw voor sloop en heropbouw van toepassing is.
  • 12% bij aankoop van een ander vastgoed dan een gezinswoning. Wie een bouwgrond, een tweede verblijf, een huis of appartement om te verhuren of een bedrijfspand koopt, betaalt daarop 12% registratiebelasting.
  • Uitzondering: aankoop van landbouwgronden en natuurgebieden, waarvoor het tarief van 10% behouden blijft.
  • 7% registratiebelasting voor sociale huurwoning. Wie een huis of een appartement koopt om het via een sociaal verhuurkantoor te verhuren, blijft 7% registratiebelasting betalen.
  • 6% voor de aankoop van een beschermd monument: voor de aankoop van een beschermd monument geldt er een gunstregime, nl. de helft van het standaardtarief.
  • afschaffing ‘voordeel meeneembaarheid’ vanaf 01/01/2024: de registratiebelasting die u bij een vroegere aankoop van een gezinswoning betaald heeft en die u voor maximaal 13.000 euro mag aftrekken van het verkooprecht dat op de volgende gezinswoning betaald moet worden.
  • overgangsperiode: vanaf 01/01/2022 tem 31/12/2023 zou u bij de aankoop van een gezinswoning zelf kunnen kiezen tussen: kopen tegen het ‘oude’ tarief van 6% met meeneembaarheid ofwel kopen tegen het ‘nieuwe’ tarief van 3% maar dan zonder meeneembaarheid.

Is het nu aangewezen om uw aankoop uit te stellen tot 2022 of juist niet?

Voor de aankoop van uw gezinswoning zou immers de datum van de authentieke akte doorslaggevend zijn. Wordt die vanaf 01/01/2022 verleden, dan betaalt u maar 3% in plaats van 6% registratierechten.

Voor de aankoop van ander onroerend goed zou naar de datum van de ondertekening van het compromis worden gekeken. Wordt het compromis nog ondertekend in 2021, dan koopt u met andere woorden nog aan het tarief van 10% in plaats van 12% registratierechten.

Er kunnen dan ook aanzienlijke besparingen gerealiseerd worden door rekening te houden met een juiste timing.

 

(Auteur: Edwin Van Lommel – Fiscaal Accountant 11308681 – 26/10/2021)




Uw buitenlandse btw reeds teruggevraagd?

Voor buitenlandse btw (EU), dewelke werd aangerekend op Uw beroepsmatige uitgaven 2020 voor eenmanszaak of vennootschap, kan U nog tot 30 september 2021 teruggave vragen.

Deze aanvraag dient te geschieden vóór 30/09/2021 via de Intervat-applicatie VatRefund en de aanvraag houdt rekening met specifieke voorwaarden opgelegd door de lidstaten.

Meer informatie omtrent VatRefund vindt u in deze link.

Bij een laattijdige aangifte zal U deze buitenlandse btw 2020 niet recupereren en zal U genoodzaakt worden om deze ten laste van het resultaat 2021 te nemen.

 

(Auteur: Edwin Van Lommel – Fiscaal Accountant 11308681 – 27/09/2021)




Tegoeden in de vennootschapsbelasting AJ 2021 sneller recupereren?

Vennootschappen, dewelke hun boekjaren afsluiten op 31/12/2020 of vóór 01/03/2021, zijn gehouden om uiterlijk op 28 oktober 2021 de aangifte vennootschapsbelasting (BIZTAX) in te dienen.

FOD Financiën bevestigde in een bericht van 27 augustus 2021 dat de snelle indieners, met een recht op terugbetaling, voorrang zullen krijgen bij de verwerking. Dit betekent dan ook dat vennootschappen sneller, lees vóór eind december 2021, over deze tegoeden zullen kunnen beschikken bij een indiening van de aangifte BIZTAX vóór 01 oktober 2021.

Het volledige bericht van FOD Financiën kan U consulteren op deze website.

Zijn er geen belastingtegoeden dan heeft het geen zin om de sprint in te zetten. Wel dienen de vennootschappen in kwestie de uiterste indieningsdatum van 28 oktober 2021 in de gaten te houden.

Een laattijdige aangifte heeft immers nare en financiële gevolgen!

 

(Auteur: Edwin Van Lommel – Fiscaal Accountant 11308681 – 27/09/2021)




Einde verlaagd btw-tarief horeca op 30/09/2021!

Op 30 september 2021 eindigt de tijdelijke btw-verlaging die in het leven werd geroepen om onze horeca ondernemers te ondersteunen. Dit werd bevestigd door Minister Van Peteghem die meedeelde dat er geen verlenging komt van deze steunmaatregel.

Vanaf 1 oktober 2021 is met andere woorden de oude btw-regeling terug van toepassing en de ondernemers in kwestie zullen de noodzakelijke aanpassingen moeten doorvoeren in hun kassasysteem om correcte afrekeningen op te stellen.

Wij kunnen alleen maar hopen dat deze tijdelijke maatregel de horeca voldoende zuurstof heeft gegeven en heeft kunnen bijdragen aan het financiële herstel van deze sector na een toch wel zeer delicate periode.

 

(Auteur: Edwin Van Lommel – Fiscaal Accountant 11308681 – 27/09/2021)




Een OSS-aangifte voor verkopen op afstand!

Abeka kan u bevestigen dat vanaf 01/07/2021 btw-plichtigen voor hun verkopen op afstand niet langer genoodzaakt zijn om zich te registreren in andere EU-lidstaten voor btw-doeleinden. De oude drempels voor de verkopen op afstand per lidstaat zullen niet meer van toepassing zijn.

Voor deze verkopen van goederen op afstand, met vervoer rechtstreeks of onrechtstreeks door de verkoper van deze goederen aan een andere lidstaat, aan buitenlandse niet btw-plichtige klanten, is de btw verschuldigd daar waar de afnemer gevestigd is.

Vanaf 01/07/2021 zal de verkoper de verschuldigde btw in die lidstaten kunnen afdragen door middel van een OSS-aangifte. OSS staat voor One Stop Shop en de registratiemodule is beschikbaar.

De OSS-aangifte zal moeten ingediend worden vóór het einde van de maand volgend op de aangifteperiode.

De regeling voor de verkopen op afstand is niet van toepassing op nieuwe vervoersmiddelen, accijnsgoederen en goederen onderworpen aan de margeregeling.

Belgische btw-plichtigen, die in geen enkele andere lidstaat gevestigd zijn en die niet meer dan 10.000 euro verkopen op afstand realiseren, zijn niet gehouden tot deze OSS regeling en kunnen voor de verkopen op afstand Belgische btw aanrekenen.

Meer informatie met betrekking tot deze nieuwe regeling vindt u in deze link.

 

(Auteur: Edwin Van Lommel – Fiscaal Accountant 11308681 – 01/06/2021)




Mijn zoon of dochter toch nog fiscaal ten laste voor inkomstenjaar 2020?

Om uw zoon of dochter fiscaal ten laste te nemen, moet voldaan zijn aan de volgende voorwaarden:

  • deel uitmaken van het gezin op 1 januari van het aanslagjaar
  • de nettobestaansmiddelen mogen de grenzen niet overschrijden
  • hij/zij mag geen bezoldigingen ontvangen die de ouders inbrengen als beroepskost

Met betrekking tot de nettobestaansmiddelen voor Aj 2021 dienen wij u toch te wijzen op een belangrijke uitzondering ten gevolge corona. Om de nettobestaansmiddelen te bepalen voor inkomstenjaar 2020 dient er namelijk geen rekening te worden gehouden met de volgende inkomsten uit studentenarbeid:

  • bezoldigingen studentenarbeid 2e kwartaal 2020
  • bezoldigingen studentenarbeid 4e kwartaal 2020 in de zorgsector of het onderwijs

Op het eerste zicht zou u kunnen concluderen dat de nettobestaansmiddelen op jaarbasis worden overschreden, maar rekening houdende met voorgaande is het best mogelijk dat uw zoon of dochter toch nog fiscaal ten laste is voor Aj 2021.

Voor meer informatie met betrekking tot kinderen ten laste en de nettobestaansmiddelen verwijzen wij naar de website van Financiën waar spijtig genoeg het bovenstaande niet wordt verduidelijkt.

Het spreekt voor zich dat een foutieve conclusie of beoordeling een zware fiscale impact heeft!  Alleen al omwille van dit gegeven voelde Abeka zich genoodzaakt om u gepast te informeren.

 

(Auteur: Edwin Van Lommel – Fiscaal Accountant 11308681 – 01/06/2021)




Vergeet uw vrijgestelde roerende voorheffing op dividenden ontvangen in 2020 niet terug te vorderen!

Bij de ontvangst van dividenden wordt er in de praktijk roerende voorheffing ingehouden. Deze definitieve belasting op roerende inkomsten kan in de personenbelasting teruggevraagd worden tot een bedrag van maximaal 240 euro per persoon voor aanslagjaar 2021 – inkomstenjaar 2020, indien de dividenden aan de opgelegde voorwaarden voldoen.

Hiervoor dient u deze vrijgestelde roerende voorheffing wel aan te geven in de specifieke rubrieken, dewelke hiervoor in de aangifte personenbelasting werden voorzien, namelijk:

  • code 1437-18
  • code 2437-85

Noteer dat u hiervoor niet altijd attesten ontvangt die u wijzen op de mogelijkheden tot recuperatie of terugvordering van de ingehouden roerende voorheffing via de aangifte personenbelasting! Zodoende wordt uw bijzondere aandacht gevraagd bij de voorbereiding van uw aangifte personenbelasting.

In het geval iedere echtgenoot dividenden heeft ontvangen van 800 euro bruto en hierop het maximum van 30% roerende voorheffing werd ingehouden, impliceert dit dat de volledige ingehouden roerende voorheffing wordt gerecupereerd via de personenbelasting. Toch een aardig bedrag van 480 euro dat best niet vergeten wordt!

 

(Auteur: Edwin Van Lommel – Fiscaal Accountant 11308681 – 01/06/2021)




Een vereenvoudigd voorstel van aangifte ontvangen? Grondig nazicht is geen overbodige luxe en bij fouten tijdig reageren is een must!

Vele belastingplichtigen hebben, zonder het te beseffen, van de fiscus reeds een vereenvoudigd voorstel van aangifte (VVA) ontvangen. Het is namelijk zo dat, als u in het verleden Tax-On-Web gebruikte of eBox activeerde, u dit VVA niet op papier zal ontvangen.

Uit de praktijk leren wij dat een grondig nazicht van deze voorstellen geen overbodige luxe is. Wij stellen immers vast dat het voorstel honderden euro’s kan afwijken van de uiteindelijke belastingschuld of dat de belastingtegoeden niet correct worden voorgesteld.

Dit is nu eenmaal een spijtig gevolg van het gegeven dat het systeem nog niet feilloos is en dit vraagt bijzondere aandacht van de belastingplichtige.

Stelt u een fout vast in het vereenvoudigde voorstel, dan kan u op papier reageren tot en met 30/06/2021 of online de correcties aanbrengen via MyMinfin (Tax-On-Web) tot 15/07/2021.

Deze antwoordtermijn geldt ook voor de beroepsbeoefenaar of de gevolmachtigde en dit in tegenstelling tot de verlengde termijn voor het indienen van de aangiften personenbelasting Aj 2021.

Abeka zal in ieder geval voor alle relaties waarvoor het een mandaat heeft de vereenvoudigde voorstellen ten gronde controleren en u tijdig informeren.

In het geval u gehouden bent tot het indienen van een aangifte personenbelasting zal u de volgende termijnen moeten respecteren:

  • papieren aangifte: ten laatste op 30/06/2021
  • via TOW: ten laatste op 15/07/2021
  • via een mandataris: ten laatste op 21/10/2021

 

(Auteur: Edwin Van Lommel – Fiscaal Accountant 11308681 – 01/06/2021)




Vergeet Uw vrijgestelde reserves niet te mobiliseren tegen gunsttarief!

Vele vennootschappen werken aan de jaarrekening 2020 en zullen deze eerstdaags goedkeuren.

Noteer dat voor Aj 2021 en 2022 vrijgestelde reserves, die hiervoor in aanmerking komen, kunnen belast worden aan het voordelige tarief van 15% en/of 10% indien hier investeringen tegenover staan.

Vrijgestelde reserves zijn winsten waarop de vennootschap in het verleden geen vennootschapsbelasting heeft betaald zoals bijvoorbeeld de investeringsreserve. Vroeg of laat worden deze vrijgestelde reserves alsnog onderworpen aan het normale tarief vennootschapsbelasting. Bijvoorbeeld bij een liquidatie van de vennootschap of als deze vrijgestelde reserves worden uitgekeerd als dividend.

Door een vervroegde mobilisatie van deze vrijgestelde reserves kan U inzake vennootschapsbelasting met andere worden een belastingvoordeel van maximaal 15% genieten.

Zeker zinvol indien de vennootschap op korte termijn zal geliquideerd worden of zal overgaan tot een uitkering van deze belastingvrije reserves als dividend. Zijn er niet onmiddellijk plannen in die richting of heeft de vennootschap onvoldoende middelen, dan kan zij overwegen om geen toepassing te maken van deze mogelijkheid en de uitgespaarde cash verder te laten renderen in de vennootschap.

 

(Auteur: Edwin Van Lommel, fiscaal accountant ITAA 11308681 – 03/05/2021)