1

Woonbonus – Aftrek enige eigen woning

De woonbonus werd door de overheid gelanceerd in 2005 om een hypothecaire lening voor aankoop, nieuwbouw en verbouwing van een huis fiscaal gezien aantrekkelijker te maken.

De woonbonus levert momenteel een belastingvoordeel op van 30% tot 50% op een bedrag van 2.280 euro plus 760 euro de eerste tien jaar, vermeerderd met 80 euro indien u op 1 januari na het afsluiten van het leningscontract drie of meer kinderen ten laste heeft.

Vanaf 2015 is de woonbonus of anders gezegd de aftrek enige eigen woning niet langer een federale materie.

In Vlaanderen zal de aftrek woonbonus lager zijn dan de huidige federale woonbonus. Er zal slechts een maximaal belastingvoordeel zijn van 40% op 1.520 euro plus 760 euro de eerste tien jaar.

Om onder de ‘oude’ regelgeving te vallen, moet de woning op 31.12.2014 uw enige én eigen woning zijn en moet de lening afgesloten zijn vóór 31.12.2014.

 

Enige woning:

Indien uw oude woning op 31.12.2014 nog niet verkocht is, heeft u in principe 2 woningen. Toch zal u aanspraak kunnen maken op de woonbonus als u de woning ten laatste op 31.12.2014 te koop gesteld heeft.

 

Eigen woning:

Het is een vereiste dat u op 31.12.2014 gedomicilieerd bent in de woning waarvoor u de woonbonus toepast. Kan u de woning omwille van contractuele belemmeringen of overmacht niet betrekken, dan blijft de woonbonus van toepassing als u ten laatste 31.12.2016 in de woning woont. Lukt dat pas later, dan verliest u tijdelijk het belastingvoordeel.

 

(Auteur: Georges Bauwens, erkend boekhouder-fiscalist BIBF 301 85 790)




Redmiddel bij overmatige fiscale schulden

Achterstallige fiscale schuld

Een achterstallige fiscale schuld bestaat in de meeste gevallen uit vier elementen.  De hoofdsom, belastingverhogingen, boeten en nalatigheidsintresten. 

De hoofdsom is de belasting zelf, belastingverhogingen kunnen oplopen van 10% tot 200%, boeten van 25 eur tot 1.250 eur en nalatigheidsintresten van 7%-12%. Een belasting kan al snel verdubbeld of zelfs verdrievoudigd worden door de toepassingen van de belastingverhogingen en intresten.

De dag van vandaag zijn er ontelbare reden waardoor een persoon in financiële problemen kan terechtkomen, met als gevolg dat hij zijn fiscale schulden niet meer kan betalen.

Om de levensstandaard van de burgers te garanderen zijn er nu een aantal maatregelen genomen.

De vrijstelling van nalatigheidsintresten en het onbeperkt uitstel van de invordering zijn enkele voorbeelden.

 

Vrijstelling van nalatigheidsintresten en onbeperkt uitstel van de invordering

Bovenstaande maatregelen kunnen enkel worden toegestaan in bepaalde gevallen waarbij er minimaal aan een aantal voorwaarden moet zijn voldaan.

 

Vrijstelling van nalatigheidsintresten:

  • Er zijn geen andere schulden.
  • Het gaat om een tijdelijk betaalprobleem.
  • Het verzoek moet gemotiveerd zijn.

 

Onbeperkt uitstel van de invordering:

  • Het gaat om een duurzaam betaalprobleem.
  • Enkel voor natuurlijke personen.
  • Slechts 1x om 5 jaar mogelijk.
  • Het verzoek moet gemotiveerd zijn.

 

(Auteur: Georges Bauwens, erkend boekhouder-fiscalist BIBF 301 85 790)




Forfaitaire onkostenvergoeding voor bedrijfsleiders is mogelijk

Er is al heel wat te doen geweest inzake de forfaitaire onkostenvergoeding die vennootschappen aan hun bedrijfsleiders (zaakvoerders, bestuurders van vennootschappen) kunnen toekennen.

Sinds de Vlaamse regering in 2003 besliste dat inspecteurs van het ministerie van Financiën die gedetacheerd werden naar het Vlaams Gewest een forfaitaire onkostenvergoeding kregen van 210 euro per maand werd het niet meer dan aannemelijk dat ook bedrijfsleiders een onkostenvergoeding mochten krijgen.

Met een forfaitaire onkostenvergoeding wordt bedoeld dat de vennootschap u dus een vast bedrag per maand terugbetaald als kosten eigen aan de vennootschap en waarvoor u dus geen bonnetjes, facturen, ticketten moet voorleggen. De kosten kunnen bijvoorbeeld zijn: parkingkosten, openbaar vervoer, traktaties aan klanten, kleine aankopen bureelmateriaal, een vergoeding voor maaltijden tijdens dienstreizen, de telefoon thuis, internet thuis, car wash, vergoeding kantoorkosten in de privé-woning, representatievergoedingen (geschenken, receptiekosten thuis), …

De grootte van deze onkostenvergoeding is echter niet voor iedereen hetzelfde en moet minstens redelijk zijn, dus is deze onkostenvergoeding functiegebonden.

Andere voorwaarden door de Rulingcommissie vooropgesteld zijn:

  • de werkgever dient aan te tonen welke werknemers een vergoeding krijgen,
  • waar door de fiscus kan aangetoond worden dat het autokosten of representatiekosten betreft, dient de aftrekbaarheid beperkt te worden,
  • wordt aangetoond dat de kosten vergoedingen voor maaltijden betreffen, dan kunnen geen maaltijdcheques worden uitgereikt.

De vennootschap moet kunnen aantonen dat het beroepsmatige kosten zijn (art.49 WIB 1992). Vanaf dat moment is het een aftrekbare kost voor de vennootschap.

Wat betreft de niet-belastbaarheid van de vergoeding bij de bedrijfsleider antwoordde de Minister op een parlementaire vraag dat dergelijke vergoedingen niet belastbaar zijn als de werkgever kan bewijzen dat:

  • de vergoeding bestemd is tot het dekken van kosten die hem eigen zijn
  • dat de vergoeding ook daadwerkelijk aan dergelijke kosten besteed is

De administratieve commentaar op het W.I.B. 1992 stelt tevens dat forfaitaire vergoedingen bepaald dienen te zijn overeenkomstig bepaalde normen die het resultaat zijn van herhaalde waarnemingen en steekproeven.

Deze kosten eigen aan de werkgever dienen verantwoord te worden door individuele fiches en samenvattende opgaven (“JA-ernstige normen”). Dit kan gebeuren via uw loonsecretariaat.

Laten wij er tevens nog eens op wijzen dat onkostenvergoedingen buiten de BTW vallen.

 

Ons advies 

Wij kunnen er in komen dat uw vennootschap u een onkostenvergoeding toekent. Wij stelden hierboven dat de onkostenvergoeding redelijk moet zijn. We concluderen dus ook dat als de overheid 210 euro aan haar personeel mag toekennen dat de Staat dit ook bepaald heeft op een ernstige wijze. Dus 210 euro is redelijk. Van een bedrijfsleider mogen we immers ook aannemen dat hij zeker niet minder kosten zal hebben, integendeel zelfs.

Let wel op, het argument dat ambtenaren van het AOIF deze onkostenvergoeding ook krijgen is geen goed argument. U moet kunnen aantonen dat u die kosten maakt voor uw bedrijf. Als u alle parkingkosten en car-wash kosten ook nog eens in uw vennootschap inbrengt dan kan je moeilijk beweren dat die 210 euro juist die kosten dekken!!

Zorg ook voor een vast maandelijks bedrag. Forfaitaire kosten wil zeggen op jaarbasis, het is dus een gemiddelde. Het doet er dus niet toe of je enkele dagen op reis bent geweest of ziek was.

Bij langdurige afwezigheid of gedeeltelijke tewerkstelling dienen deze kosten proportioneel herleid te worden.

Verwittig betrokkene steeds dat wanneer zij hun werkelijke kosten bewijzen zij deze onkostenvergoeding in mindering dienen te brengen.

Overdrijf nooit !!!!!!

Ook voor buitenlandse kosten bestaat een forfaitaire vergoeding op dagbasis. u vindt deze ook op onze website terug.

 

Praktische werkwijze voor onze klanten

Leg eerst voor uzelf eens een dossiertje aan over welke kosten en bedragen het zou kunnen gaan. Als u een redelijke verantwoording kan geven, is het de fiscus die het tegendeel moet bewijzen.

Indien u overtuigd bent dat u juist zit, geef dan de maandelijkse kosten door aan uw sociaal secretariaat en neem hiervoor eenzelfde maandelijks bedrag. U vraagt aan het sociale secretariaat deze kosten op te nemen onder “kosten eigen aan de werkgever”.

Bericht ons welke bedrag u hebt doorgegeven aan het sociaal secretariaat en bezorg ons tevens het lijstje, zodat wij bij een controle gepast kunnen reageren.

 

(Auteur: Georges Bauwens, erkend boekhouder-fiscalist BIBF 301 85 790)




Voordeel alle aard bedrijfswagen: belangrijke aanpassing vanaf 01/01/2010

Een bedrijfswagen waarmee de werknemer of bedrijfsleider privé-verplaatsingen en woon-werkverplaatsingen maakt, vormt een belastbaar voordeel in natura. Op dit voordeel moet de genieter belastingen betalen. Vanaf 01/01/2010 is het belastbaar voordeel niet langer afhankelijk van de fiscale PK, maar van de CO2-uitstoot en de CO2-coëfficiënt.

Deze belasting wordt in principe aangerekend door de inhouding van bedrijfsvoorheffing op de maandelijkse loonberekening.

Om dit belastbaar voordeel te bepalen, bestaan er 2 fiscale berekeningsformules:

  • de forfaitaire berekeningsformule
  • de berekeningsformule volgens de werkelijke waarde van het voordeel

De nieuwe CO2-wetgeving heeft betrekking op de forfaitaire berekeningsformule. Aan de berekeningsformule volgens de werkelijke waarde van het voordeel, dit voor bestelwagens en moto’s, wijzigt niets.


Hoe werkt de forfaitaire berekeningsformule?

  • er geldt een forfait van 5.000 kilometer: woon-werkafstand (enkele rit) bedraagt maximum 25 kilometer
  • er geldt een forfait van 7.500 kilometer: woon-werkafstand (enkele rit) bedraagt meer dan 25 kilometer
  • er geldt een forfait van 5.000 kilometer: voor werknemers of bedrijfsleiders die geen woon-werkverkeer doen met de wagen, maar deze wel privé ter beschikking krijgen van de werkgever

Belastbaar voordeel tot en met 31/12/2009: forfaitaire kilometers vermenigvuldigd met een coëfficiënt afhankelijk van de fiscale PK van de wagen.

Belastbaar voordeel vanaf 01/01/2010: forfaitaire kilometers vermenigvuldigd met de CO2-uitstoot en met de CO2-coëfficiënt.


Berekeningswijze

Het belastbaar voordeel is vanaf 01/01/2010 gelijk aan het aantal forfaitaire kilometers, vermenigvuldigd met de CO2-uitstoot van de wagen en met de CO2-coëfficiënt.

Woon-werkafstand (enkele rit) bedraagt < 25 km –> berekening maandelijks belastbaar voordeel: 5.000 km x CO2-uitstoot x CO2-coëfficiënt/12

Woon-werkafstand (enkele rit) bedraagt > 25 km –> berekening maandelijks belastbaar voordeel: 7.500 km x CO2-uitstoot x CO2-coëfficiënt/12
De CO2-coëfficiënt is afhankelijk van het brandstoftype van de wagen:

Benzine/LPG/aardgas –> CO2-coëfficiënt: 0,00210 euro per gram CO2
Diesel                        –> CO2-coëfficiënt: 0,00230 euro per gram CO2
Elektrisch                   –> CO2-coëfficiënt: 0,10 euro per gram CO2 (= minimumbijdrage)

De CO2-coëfficiënten worden jaarlijks op 1 januari geïndexeerd.

Vanaf 01/01/2011 gelden volgende bedragen:

Benzine/LPG/aardgas –> CO2-coëfficiënt: 0,00216 euro per gram CO2
Diesel                        –> CO2-coëfficiënt: 0,00237 euro per gram CO2
Elektrisch                   –> CO2-coëfficiënt: 0,10 euro per gram CO2 (= minimumbijdrage)


Waar vindt men de CO2-uitstoot van de wagen terug?

De CO2-uitstoot kan men terugvinden op het gelijkvormigheidsattest van de wagen of op de website van de Federale Overheidsdienst Volksgezondheid, Veiligheid van de Voedselketen en Leefmilieu.

CO2-gids

Website Ecoscore
Wat indien de CO2-uitstoot van de wagen niet gekend is?

Indien de CO2-uitstoot van de wagen niet gekend is bij de Dienst voor Inschrijvingen van Voertuigen (DIV) geldt volgende vaste CO2-emissie:

  • 205 gram per kilometer voor wagens op benzine, LPG en aardgas
  • 195 gram per kilometer voor dieselwagens


Er is een minimumbijdrage

Eveneens nieuw in de CO2-berekeningsformule: er is een minimumbijdrage van 0,10 euro per kilometer.

Deze minimumbijdrage moet toegepast worden indien de uitkomst van de vermenigvuldiging van de CO2-coëfficiënt en de CO2-uitstoot lager is dan 0,10 euro per gram CO2. Deze minimumbijdrage zal uiteraard enkel maar van toepassing zijn op zeer milieuvriendelijke wagens.


Wat indien het personeel zelf een bijdrage betaalt?

Sommige firma’s vragen aan hun werknemers om een bijdrage te betalen, opdat ze met een bedrijfswagen zouden kunnen rijden. Deze persoonlijke bijdrage mag afgetrokken worden van het berekende belastbare voordeel. Mogelijk komt het belastbare voordeel hierdoor zelfs te vervallen.

 

(Auteur: Georges Bauwens, erkend boekhouder-fiscalist BIBF 301 85 790)




Tarieven personenbelasting

Tabel progressieve tarieven personenbelasting

Tabel afzonderlijk belastbare inkomsten

Tabel voordelen alle aard

Tabel voordelen alle aard auto

Revalorisatiecoëfficiënt + huur als bezoldiging

Voorafbetalingen

Investeringsaftrek

 

 




Opgepast met hotelrekeningen, facturen van seminaries

Zoals U wellicht weet zijn de restaurantkosten vanaf 1 januari 2005 fiscaal slechts aftrekbaar aan 69%.
Dit geldt ook voor de restaurantkosten inbegrepen in hotelrekeningen en facturen betreffende seminaries!!

Een pittig maar duur detail is wel dat wanneer de restaurantkosten niet afzonderlijk zijn gespecificeerd op de hotelrekening of factuur van het seminarie, de volledige factuur van het hotel of het seminarie te beperken is inzake aftrek. In dit geval wordt dus het totale bedrag van de factuur als beroepskost beperkt tot 69%.

Wij vestigen er tevens de aandacht op dat de belastingplichtige moet aantonen dat de kosten die hij draagt het karakter van beroepskosten hebben.

Een bankuittreksel dat uitsluitend een globaal bedrag vermeldt volstaat bijgevolg niet. In dat geval moet een duidelijk gedetailleerde hotelrekening worden voorgelegd.

Vergeet trouwens ook niet dat buitenlandse restaurantkosten vanaf 1 januari 2004 ook onder de aftrekbeperking vallen.

 

(Auteur: Georges Bauwens, erkend boekhouder-fiscalist BIBF 301 85 790)




Kan een zaakvoerder zijn privé auto verhuren aan zijn vennootschap?

Krijgt de zaakvoerder dan privé huurinkomsten?

Inderdaad en dat is voor hem privé fiscaal gezien wel interessant. Het huurgeld, dat hij zo van zijn vennootschap ontvangt voor het huren van zijn auto, is fiscaal gezien dan immers een inkomst uit de verhuur van roerende goederen en dus wordt het niet aanzien als een beroepsinkomst. Dus worden hierop ook geen sociale bijdragen betaald…

Wat betekent dat voor de klant? Op het ontvangen huurgeld betaalt hij slechts 15% belastingen. Hij heeft daarnaast ook nog recht op een forfaitaire kostenaftrek van 15%, dus in feite betaalt hij slechts 12,75% belasting (nl. 15% op 85%). Best even nakijken of de werkelijke kosten m.b.t. zijn auto niet hoger liggen dan die 15%. In het voorkomende geval (en dat zal dikwijls zo zijn) mag hij immers gewoon de werkelijke kosten in rekening brengen. Ook kan hij als verhuurder contractueel voorzien dat alle autokosten (onderhoud, brandstof, verzekering …) ten laste zijn van zijn vennootschap.

Wat met de BTW? Door de verhuur van één auto, wordt hij in principe geen BTW-plichtige. Dat werd al meermaals beslist. Bijgevolg moet hij geen BTW aanrekenen op de huur die hij vraagt. De keerzijde is natuurlijk wel dat hij de BTW, die hij zelf betaalt, niet kan recupereren.

Hoe zit dat dan bij zijn vennootschap? Die kan het huurgeld en de andere autokosten wel aftrekken, maar zij moet hierbij wel rekening houden met de aftrekbeperkingen

Wat dan met het privé gebruik? Hetzelfde geldt wanneer de auto van zijn vennootschap zou zijn. De zaakvoerder wordt privé nog altijd belast op een voordeel auto voor zover hij hier privé mee rijdt. De auto wordt immers gehuurd door de vennootschap van de zaakvoerder en die stelt hem dan op haar beurt weer te zijner beschikking om er ook privé mee te rijden. Men kan dus niet waarmaken dat men de auto enkel verhuurt voor het beroepsmatige gebruik.
Waarom niet enkel de beroepskilometers privé doorfactureren aan de vennootschap?

Tip: Maak wel steeds een contractje van verhuur op.

 

(Auteur: Georges Bauwens, erkend boekhouder-fiscalist BIBF 301 85 790)




Is een beleggingsverzekering nog wel de moeite waard?? Verhoogde taks vanaf 2013!!

Voor de premies die u vanaf 2013 betaalt voor uw individuele levensverzekering zal u geen premietaks van 1,1% meer betalen, maar wel een taks van 2%. Dat is maar liefst een stijging van 81,82% !!!! Wie sprak er van een blokkering van de index…???

Wat houden deze individuele levensverzekeringen in?

Het betreft hier vooral de beleggingen in een verzekeringskleedje:

  • Tak 21 (gewaarborgd rendement op gestorte premies)
  • Tak 23 (variabel rendement in functie van de evolutie van het onderliggende beleggingsfonds)

In het huidige klimaat van lage rentes is de impact op uw belegging extra groot.  Eigenlijk beoogt Di Rupo dat u onmiddellijk 2% dient af te geven en dus maar een klein rendement krijgt op 98% ….

Reken daarbij nog instapkosten (3%), uitstapkosten en beheerkosten …  Heeft instappen in zo een beleggingsproduct nog wel zin?

Probeer dan maar eens te sparen voor “uw oude dag” of voor “uw nabestaanden”.

Voorlopig blijven de stortingen VAPZ, pensioensparen en schuldsaldoverzekeringen wel gevrijwaard. Hier blijft de taks 0%.

Ook de taks die uw vennootschap stort in een individuele pensioentoezegging (IPT) wordt niet verhoogd. Maar dit tarief was al verhoogd naar een taks van 4,4%.

Voor uw groepsverzekering wordt ook geen hogere taks voorzien.
Maar hier is dan wel speciale bijdrage !!! (het kind moet een naam hebben…) Stort uw vennootschap op jaarbasis meer dan € 30.000 in een IPT of groepsverzekering (bv. in het kader van een zgn. backservice), dan wordt daar al 1,5% op ingehouden.

Eerder dit jaar werd al beslist om o.a. de tarieven op te trekken waaraan bepaalde uitkeringen belast worden. Een uitkering van uw groepsverzekering op uw 60ste of 61ste wordt zo veelal een stuk minder interessant.

Vergeten wij tenslotte ook niet dat tot eind 2011 het tarief van de belastingvermindering op het langetermijnsparen (pensioensparen en levensverzekeringen met een fiscaal voordeel) berekend werd tegen de “bijzondere gemiddelde aanslagvoet” wat betekent dat het tarief van de belastingvermindering afhankelijk was van de hoogte van uw belastbaar inkomen. Dat tarief kon nooit lager liggen dan 30% en ook niet hoger dan 40%.

Vanaf 1 januari 2012 wordt de belastingvermindering vastgelegd op een eenvormig vast tarief van 30%.

De maximale premies voor pensioensparen en levensverzekering met een fiscaal voordeel bedroegen:

  • voor pensioensparen inkomstenjaar 2012: 910 €, voor pensioensparen inkomstenjaar 2013: 940 €
  • voor levensverzekering met een fiscaal voordeel inkomstenjaar 2012: 2.200 €, voor inkomstenjaar 2013: 2.260 €

Alleen deze laatste wijziging kostte bij de meesten van ons al snel 300 € per jaar ….

Kunnen wij al deze maatregelen niet gaan bestempelen als diefstal op ons spaargeld??

(Auteur: Georges Bauwens, erkend boekhouder-fiscalist BIBF 301 85 790)




Hoe wordt de terbeschikkingstelling van een tankkaart belast?

De belasting van een tankkaart verschilt naargelang deze tankkaart samen met een bedrijfswagen ter beschikking wordt gesteld of niet.

Tankkaart en bedrijfswagen:

  • geen belastbaar voordeel voor de beroepsmatige verplaatsingen,
  • belastbaar forfaitair voordeel bij het persoonlijk gebruik.

Enkel tankkaart:

  • belastbaar voordeel van alle aard inzake het privé-gebruik en het woon-werkverkeer,
  • geen belastbaar voordeel voor de beroepsmatige verplaatsingen.

 

(Auteur: Georges Bauwens, erkend boekhouder-fiscalist BIBF 301 85 790)




Forfaitaire verblijfsvergoedingen voor opdrachten in het buitenland: nieuwe bedragen vanaf 01/04/2014

Vanaf 1 april 2014 zijn er nieuwe bedragen van de forfaitaire verblijfsvergoedingen voor opdrachten in het buitenland van toepassing.

De volledige lijst zoals deze op 27/03/2014 werd gepubliceerd in het Belgisch Staatsblad vindt u in onderstaande link.

Link Belgisch Staatsblad dd. 27032014

 

INHOUDELIJK

Voor kortstondige verblijven in het buitenland kunnen ambtenaren van een forfaitaire verblijfsvergoeding genieten. Daar deze vergoedingen voor buitenlandse reizen door de fiscale administratie als ernstig worden aanvaard, kunnen ook werknemers die in de privé-sector worden tewerkgesteld hiervan genieten.
Deze bedragen zijn vastgesteld per land.

Er zijn 2 soorten vergoedingen:

  • De huisvestingskosten: Dit zijn de maximum-richtprijzen voor hotels. Best doet U er echter aan om de werkelijke facturen in te boeken (bedragen zijn meestal hoger).
  • De dagelijkse forfaitaire verblijfsvergoedingen: Dit betreft een forfait voor kleine uitgaven en maaltijdkosten.

 

TE BEWIJZEN 

  • u moet kunnen bewijzen dat u in het buitenland was voor zaken,
  • het beroepsmatige karakter moet bewezen worden (inkomticket beurs, mails over afspraken, verslagen van meetings, factuur hotel),
  • u moet minstens 10 uur weg zijn als u op 1 dag heen- en terugreist. Indien er een overnachting bij is, dan tellen de dag van vertrek en de dag van terugkomst slechts voor een halve dag. De zakenreis mag in principe niet langer duren dan 30 opeenvolgende kalenderdagen.

Het betreft hier een NIET-BELASTBARE terugbetaling van eigen kosten. Dit betekent dat deze kosten aftrekbaar zijn voor de werkgever die ze toekent en niet belastbaar zijn bij de werknemer die ze ontvangt.

Aan de RSZ werd de vraag voorgelegd of deze fiscale bedragen ook door de RSZ werden aanvaard. De RSZ heeft hierop positief geantwoord. Voor de RSZ dekken deze forfaits evenwel uitsluitend de kosten van maaltijden, drank, het gebruik van plaatselijke vervoermiddelen en andere kleine uitgaven, met uitsluiting van reis- en logementskosten. Deze laatste moeten bewezen worden door middel van facturen.

Let wel op: U dient aan Uw sociaal secretariaat deze kosten op te geven. Zij dienen immers op de individuele fiche MET BEDRAG vermeld te worden.

De nieuwe circulaire (15/04/2011) heeft onopvallend een verstrenging (verduidelijking …) toegevoegd:

  • Indien uw beroep bestaat uit dagelijkse verplaatsingen naar het buitenland, dan vindt de fiscus dat dit niet in aanmerking kan komen. Het moet gaan over “dienstreizen”.
  • Alleen sedentaire functies komen in aanmerking: d.w.z. dat u hier in België uw vaste plaats van tewerkstelling moet hebben.

In onderstaande links vindt u telkens de publicatie in het Belgisch Staatsblad van de lijst van verblijfsvergoedingen voor opdrachten in het buitenland vanaf 2010.

Link Belgisch Staatsblad dd. 01/04/2010

Link Belgisch Staatsblad dd. 09/05/2011

Link Belgisch Staatsblad dd. 30/03/2012

Link Belgisch Staatsblad dd. 06/05/2013

 

De Federale Overheidsdienst voor Financiën publiceerde een verduidelijkende handleiding bij de tabellen, Circulaire nr. Ci.RH.241/534.514 (AOIF 17/2006) dd. 11.05.2006, die u in volgende link terugvindt.

Website Fisconet

 

(Auteur: Georges Bauwens, erkend boekhouder-fiscalist BIBF 301 85 790)