1

Nieuwe permanente regeling liquidatiereserve start reeds voor de inkomsten 2014 (aj.2015)

Vanaf 1 oktober 2014 is de liquidatiebonus onderworpen aan een tarief van 25% roerende voorheffing. Zowel bij vereffening als bij dividenduitkering is dus 25% RV verschuldigd op het uitgekeerde bedrag, met uitzondering van de vennootschappen die onder de VVPR-bis regeling nog dividenden kunnen uitkeren met inhouding van 15% roerende voorheffing.

De regering Michel heeft nu (B.S. 29/12/2014) een nieuwe regeling, de liquidatiereserve, uitgewerkt die zeer interessant kan zijn. Zij is wonderwel al van toepassing op boekjaren die afsluiten vanaf 31/12/2014 (aj. 2015).  De aanleg van een liquidatiereserve kan dus al van toepassing zijn bij de winstverdeling van dit boekjaar.

Hierna schematisch de voornaamste modaliteiten:

  • De regeling geldt enkel voor KMO vennootschappen, die dat zijn op het moment van het aanleggen van de liquidatiereserve.
  • De liquidatiereserve dient op een passiefrekening geboekt te worden, een attest dient bij de aangifte vennootschapsbelasting gevoegd te worden.
  • De maximale liquidatiereserve, die u kan aanleggen, is de te bestemmen winst van het boekjaar na belastingen (code 9905), dus vóór boeking aanleg liquidatiereserve en vóór de boeking heffing 10%, gedeeld door 1,10.
  • Op deze liquidatiereserve dient een afzonderlijke vennootschapsbelasting betaald te worden van 10%. Deze belasting is fiscaal niet aftrekbaar.
  • Deze belasting wordt gedragen door de vennootschap (het aanleggen van 100.000 € liquidatiereserve, betekent bij de liquidatie van de vennootschap 100.000 € netto voor de ontvanger).
  • De afzonderlijke vennootschapsbelasting werkt bevrijdend, bij liquidatie van de vennootschap dient er geen extra belasting of RV betaald te worden.
  • Uitkeren van deze aangelegde reserve vóór de liquidatie brengt een sanctie met zich mee:

o binnen de 5 jaar: 15% roerende voorheffing
o na 5 jaar: 5% roerende voorheffing
o Deze termijn wordt gerekend vanaf de laatste dag van het belastbaar tijdperk van het boekjaar waarin de liquidatiereserve wordt aangelegd.

  • Bij uitkering van de liquidatiereserve worden de oudste aangelegde reserves eerst uitgekeerd.

Opmerkingen:

  • Het grote nadeel van deze nieuwe regeling is dat de vennootschap 10% afzonderlijke vennootschapsbelasting jarenlang ‘voorfinanciert’ aan de staat, en ze deze gelden niet voor de bedrijfsactiviteit kan gebruiken.
  • Indien men de liquidatiereserve na 5 jaar uitkeert, heeft men in totaal 10% afzonderlijke vennootschapsbelasting en 5% RV betaald, dus in totaal slechts 15%.
  • Winsten uit het verleden komen niet in aanmerking.
  • Eventuele boekhoudkundige overgedragen verliezen hoeft u niet in mindering te brengen van de winst die u naar de liquidatiereserve wilt boeken.
  • Liquidatiereserves kunnen aangetast worden door toekomstige verliezen. In dat geval betaalde u 10% afzonderlijke vennootschapsbelasting op bedragen welke bij liquidatie niet kunnen uitgekeerd worden!!
  • U kunt via uw vennootschapsaangifte kiezen voor bepaalde fiscale voordelen die echter niet allemaal combineerbaar zijn. Wij hebben ondertussen al de notionele interestaftrek, de investeringsaftrek, de investeringsreserve en de liquidatiereserve. Het is een moeilijke keuze, maar voor veel vennootschappen is de keuze tussen notionele interestaftrek en liquidatiereserve of investeringsaftrek en liquidatiereserve de meest voordelige.

Wij verwijzen hierbij ook naar ons aanvullend artikel “Liquidatiereserve: uitbreiding naar boekjaar 2012 en 2013 !!!”

 

(Auteur: Georges Bauwens, erkend boekhouder-fiscalist BIBF 301 85 790)