1

Opgelet bij vermoeden van BTW-fraude

De lezing van een circulaire (nr. AFZ/2006-0604) leert ons het volgende:

Een belastingplichtige die wist of had moeten weten dat hij door zijn aankoop deelnam aan een transactie die onderdeel is van BTW-fraude, moet voor de toepassing van de Zesde Richtlijn worden aangemerkt als een deelnemer aan deze fraude, en dit ongeacht de vraag of hij al dan niet winst haalt uit de doorverkoop van de goederen.

In een dergelijke situatie is de belastingplichtige de fraudeurs immers behulpzaam en wordt hij hun medeplichtige.

Drie categorieën van personen zijn dus betrokken bij misbruik (BTW-fraude):

  1. de eigenlijke fraudeurs of hun medeplichtigen: recht op aftrek moet volledig worden geweigerd,
  2. degenen die erbij betrokken zijn zonder hun medeweten of medewerking: recht op aftrek mag niet worden geweigerd,
  3. degenen die zich situeren tussen de eigenlijke fraudeurs of hun medeplichtigen en de deelnemers aan een misbruik: recht op aftrek moet volledig worden geweigerd (moeten dus als medeplichtige worden behandeld) zelfs als de betrokken handeling voldoet aan de objectieve criteria waarop het begrip “levering van goederen” is gesteund.

 

(Auteur: Georges Bauwens, erkend boekhouder-fiscalist BIBF 301 85 790)