1

Bang voor de erfbelasting? Waarom geen successieverzekering?

U denkt liever (nog) niet aan successieplanning? Dan adviseert Abeka u om uw rechtstreekse erfgenamen tegen al te hoge erfbelastingen te beschermen door een successieverzekering af te sluiten.

De tarieven van de erfbelasting in rechte lijn, dit wil zeggen naar uw kinderen toe, tussen echtgenoten en tussen wettelijk samenwonende partners zijn de volgende:

De bovenstaande tarieven zijn van toepassing per erfgenaam in de rechte lijn en worden nog eens afzonderlijk toegepast op het roerend vermogen enerzijds en het onroerend vermogen anderzijds in de nalatenschap.

Teneinde de erfbelasting te reduceren, kunt u er bij leven al voor zorgen dat u zoveel mogelijk erfgenamen (lees: kinderen) nalaat 😊. Hoe meer erfgenamen, hoe beter de belastingdruk verdeeld wordt. Als u er dan ook nog voor zorgt dat uw nalatenschap uit zowel roerend als onroerend vermogen bestaat, dan heeft u mogelijk en zonder er bij stil te staan reeds een mooie successieplanning uitgewerkt.

Heeft u echter maar één of een zeer beperkt aantal erfgenamen en een aanzienlijk vermogen, dan kan de erfbelasting serieus oplopen. Alles wat uw kind dan erft als totaal roerend of als onroerend meer dan € 250.000,00, zal dan belast worden aan een tarief van 27% erfbelasting. Wanneer de nalatenschap voornamelijk aandelen en onroerende goederen erft, is het niet evident de erfbelasting op korte termijn te betalen. Uw nalatenschap zal dan op korte termijn de aandelen of een onroerend goed mogelijk ten gelde moeten maken om de verschuldigde erfbelasting te voldoen. Het spreekt voor zich dat dit niet altijd voordelig is.

Veel verzekeraars bieden een verzekering aan tegen overlijden. De verzekeraar zal in dat geval een vooraf bepaald kapitaal uitbetalen waarmee de verschuldigde erfbelasting kan worden voldaan. De premie is ondermeer afhankelijk van het uit te keren bedrag in geval van overlijden en van de leeftijd van de persoon op wiens hoofd de verzekering wordt afgesloten. Bij de meeste verzekeraars kan u een polis overlijden maar afsluiten tot aan een bepaalde leeftijd maar dit geeft u in een later stadium de mogelijkheid om een definitieve planning uit te werken via testament, huwelijksovereenkomst, schenking, ….

Ook een oplossing via uw IPT-verzekering is niet uitgesloten.

TIP: Indien de erfgenamen de verzekering afsluiten op het hoofd van de erflater en de premies betalen met eigen middelen, dan wordt het uitgekeerde kapitaal niet mee opgenomen in de nalatenschap!

 

(Auteur: Bruno Van De Poel, Kredietexpert en KMO-adviseur – 30/03/2021)




Coronamaatregelen Vlaamse Belastingdienst (dd. 20/03/2020)

Deze pagina geeft een overzicht van de steunmaatregelen van de Vlaamse Belastingdienst om bedrijven, burgers, notarissen, … extra flexibiliteit en financiële ademruimte te geven in deze maatschappelijk en economisch moeilijke periode.

Let op: uitgestelde belastingen zullen altijd moeten betaald worden!!!

 

Uitstel van betaling voor bedrijven

 

Onroerende voorheffing: uitstel verzending aanslagbiljetten

De Vlaamse Belastingdienst verstuurt de aanslagbiljetten onroerende voorheffing voor aanslagjaar 2020 pas vanaf september 2020 (in plaats van vanaf mei 2020).

Deze maatregel geldt voor bedrijven die rechtspersonen zijn. Eenmanszaken kunnen soepel een afbetalingsplan en eventueel kwijtschelding van nalatigheidsintresten vragen.

 

Verkeersbelastingen: verlenging betaaltermijn

Bedrijven krijgen vier maanden bijkomend uitstel van betaling voor de verkeersbelastingen:

  • Op aanslagbiljetten die vanaf 26 maart verstuurd worden, staat onmiddellijk een betaaltermijn van zes maanden vermeld (in plaats van de gebruikelijke twee maanden).
  • Voor aanslagbiljetten die recent verzonden werden en waarop een betaaltermijn van twee maanden vermeld staat, mag de belastingplichtige zelf vier maanden extra bijtellen. Zo krijgen ook zij minstens vier maanden extra tijd om te betalen. Voor die periode worden geen nieuwe nalatigheidsinteresten aangerekend.

Deze maatregel geldt tot herroeping voor bedrijven die rechtspersonen zijn. Eenmanszaken kunnen soepel een afbetalingsplan en eventueel kwijtschelding van nalatigheidsintresten vragen.

 

Verlenging van termijnen om aan fiscale verplichtingen te voldoen voor erfbelasting en registratiebelasting

Door de veiligheidsmaatregelen die in België gelden kunnen notariskantoren en burgers niet altijd tijdig alle (fiscale) formaliteiten vervullen.

De Vlaamse Belastingdienst kent daarom als algemene maatregel een tolerantieperiode toe met een termijnverlenging tot twee maanden na het einde van de periode waarin de verstrengde corona-maatregelen gelden. 

De periode met  verstrengde corona-maatregelen wordt beschouwd als een situatie van overmacht. Gedurende deze tolerantieperiode worden geen belastingverhogingen opgelegd omdat de aanvankelijke termijnen overschreden worden.

 

Enkele concrete voorbeelden zijn:

Erfbelasting: termijn om een aangifte van nalatenschap in te dienen
De belastingverhoging voor een laattijdige aangifte van nalatenschap  zal niet opgelegd worden als de aangifte ingediend wordt binnen de twee maanden na het einde van de periode van verstrengde corona-maatregelen. Het is niet nodig om hier zelf uitstel voor aan te vragen.

Bijvoorbeeld: erfgenamen zouden een aangifte van nalatenschap moeten indienen ten laatste op 28 maart. Deze termijn wordt nu al verlengd tot 5 juni (twee maanden na het einde van de periode met verstrengde corona-maatregelen). De indieningstermijn wordt automatisch verlengd als de verstrengde maatregelen langer van kracht blijven.

 

Registratiebelasting: termijn voor registratie van een akte
Er wordt geen belastingverhoging opgelegd als de termijn overschreden wordt waarbinnen een akte of geschrift ter registratie aangeboden moet worden. De termijn wordt automatisch verlengd als de verstrengde maatregelen langer van kracht blijven.

Bijvoorbeeld: na het afsluiten van een onderhandse verkoopovereenkomst (compromis), zou een authentieke akte geregistreerd moeten worden op 28 maart. Deze termijn wordt verlengd tot 5 juni (twee maanden na het einde van de periode met verstrengde corona-maatregelen). De indieningstermijn wordt automatisch verlengd als de verstrengde maatregelen langer van kracht blijven.

 

Registratiebelasting: termijn om te voldoen aan de voorwaarden om gunstregimes te behouden
Men krijgt 2 maanden extra tijd na het einde van de periode van verstrengde corona-maatregelen om aan de voorwaarden te voldoen. De termijn wordt automatisch verlengd als de verstrengde maatregelen langer van kracht blijven.

Bijvoorbeeld:

  • Teruggave bij wederverkoop binnen de twee jaar: de authentieke verkoopakte moet in principe binnen een termijn van twee jaar verleden worden. Deze termijn wordt verlengd met twee maanden na het einde van de periode van verstrengde corona-maatregelen.
  • Meeneembaarheid door verrekening: de authentieke akte van de nieuwe aankoop moet in principe verleden worden binnen de twee jaar na de authentieke akte van de verkoop van de vorige hoofdverblijfplaats. Deze termijn wordt verlengd met twee maanden na het einde van de periode van verstrengde corona-maatregelen.
  • Domiciliëringsverplichting in de enige gezinswoning: om het verlaagd tarief bij de aankoop van de enige gezinswoning te behouden moet men in principe binnen de twee jaar na datum van de aankoopakte op dat adres ingeschreven zijn in het bevolkingsregister. Deze termijn wordt verlengd met twee maanden na het einde van de periode van verstrengde corona-maatregelen.
  • Domiciliëringsvoorwaarde bij het verlaagd tarief voor bescheiden woning(“klein beschrijf”): om het verlaagd tarief voor bescheiden woning te behouden moet men in principe binnen de drie jaar na datum van de aankoopakte op dat adres ingeschreven zijn in het bevolkingsregister. Deze termijn wordt verlengd met twee maanden na het einde van de periode van verstrengde corona-maatregelen.

Deze toleranties op het vlak van de registratiebelasting zorgen er voor dat notarissen geen akten moeten verlijden enkel en alleen om aan de fiscale verplichtingen te voldoen.

 

Soepel toestaan van afbetalingsplannen

De Vlaamse Belastingdienst zal zich soepel opstellen bij het beoordelen van aanvragen voor afbetalingsplannen, bijvoorbeeld voor:

  • onroerende voorheffing en verkeersbelastingen voor aanslagjaar 2020 voor eenmanszaken;
  • navorderingen registratiebelasting: aangezien het vaak om grote bedragen gaat (bijvoorbeeld als niet tijdig voldaan werd aan de voorwaarde om een gunstregime te behouden), kan een afbetalingsplan gespreid worden over maximaal 48 maanden (in plaats van 24 maanden). Om de administratieve last te beperken, zullen geen bewijsstukken van financiële moeilijkheden gevraagd worden.

 

(Bron: Vlaamse Belastingdienst)




Een bijkomende hervorming van de erfbelasting: de beleidsnota van minister Matthias Diependaele gaat verder

In navolging van het regeerakkoord van de Vlaamse Regering 2019-2024 (waarin de belangrijke beleidsbeslissingen werden vastgelegd), hebben de verschillende ministers een beleidsnota opgemaakt. In een beleidsnota legt elke minister uit hoe deze zijn aandeel van het regeerakkoord zal uitvoeren.

De Vlaamse Regering beoogt de materie van de erfbelasting verder te hervormen en zal inpikken op de recente hervorming in de erfbelasting ingevolge het decreet van 6 juli 2018 dat in werking is getreden op 1 september 2018. Aan de hand van deze newsflash gaan wij nader in op de materie van de erfbelasting zoals besproken in de beleidsnota van minister Matthias Diependaele (beleidsnota 140 dd 8 november 2019)

Concreet werden hierin volgende topics inzake de erfbelasting behandeld:

  1. De Vlaamse Regering wenst tegen 2021 een gunstige regeling inzake een “vriendenerfenis” in te voeren. Op die manier zou een erflater een beperkt gedeelte van zijn erfenis kunnen nalaten aan een goede vriend of een verre verwant aan een gunstiger tarief (zijnde het tarief in rechte lijn) dan het tarief tussen vreemden.
  2. De Vlaamse Regering plant om de regeling inzake duolegaten af te schaffen om de reden dat de financiële bevoordeling van het desbetreffende goede doel slechts ondergeschikt zou zijn aan het fiscale voordeel van de eigenlijke begunstigde van het duolegaat. Deze afschaffing zou gepaard gaan met een tariefverlaging in de erfbelasting voor legaten aan goede doelen. Zoals wij reeds uitgebreid hebben besproken in het artikel omtrent de stopzetting van duolegaten, stellen wij ons de vraag of dit wel de extreme besparing zal opleveren die de Vlaamse Regering voor ogen heeft.
  3. Voorts zal de Vlaamse Regering pogen de regelgeving inzake de inbetalinggeving van kunstwerken in de erfbelasting te moderniseren teneinde de collectie van de Vlaamse Gemeenschap met topstukken en sleutelwerken te verrijken.
  4. Tot slot beoogt de Vlaamse Regering de verdachte periode in de erfbelasting van drie jaar te verlengen naar vier jaar. De Vlaamse Regering wil stimuleren dat schenkingen worden geregistreerd, zodanig dat bij een overlijden van de schenker tijdens de verdachte periode geen erfbelasting meer zal moeten worden betaald (aangezien hierop reeds schenkbelasting werd geheven). Door het verlengen van de verdachte periode met een extra jaar denkt de Vlaamse Regering dat men sneller zal kiezen voor de rechtszekere optie van de registratie van schenkingen. De beleidsnota vermeldt dat deze nieuwe regel van toepassing zou zijn vanaf 2021.

De beleidsnota sluit af met een concrete timing omtrent de diverse beleidsinitiatieven.

  • Wat betreft de vriendenerfenis, de goede doelen en een verlenging van de verdachte periode naar 4 jaar, beoogt men een ontwerp van decreet in te dienen in het Vlaams Parlement in voorjaar 2020 en plant men de inwerkingtreding te voorzien voor overlijdens vanaf medio 2020. Dit stemt aldus niet volledig overeen met hetgeen werd uiteengezet bij de motivatie omtrent de vriendenerfenis en het verlengen van de verdachte periode. Bovendien blijft het aldus de vraag wat het criterium zal zijn voor de inwerkingtreding van deze hervormingen: zal men kijken naar de datum van overlijden of naar de datum van de gestelde handeling (met name het testament voor de regeling inzake de goede doelen en de schenking voor de regelgeving inzake de verdachte periode)?
  • Wat betreft de modernisering van de regeling inzake de inbetalinggeving van kunstwerken voor de erfbelasting is er op heden nog geen timing bekend.

 

(Bron: Cazimir Advocaten)




Nieuwe beslissingen VLABEL over erfbelasting

Het artikel van Cazimir Advocaten dd. 23/01/2017 over de update inzake erfbelasting kunnen wij u niet onthouden.

Beding van aanwas en terugvalling

(Standpunt nr. 16092 dd. 14.11.2016 – publ. 03/01/2017)

Met betrekking tot de bedingen van aanwas en terugvalling houdt het nieuwe standpunt van VLABEL van 14/11/2016 weinig vernieuwing in. De standpunten in nr. 15050 van 30/03/2015 m.b.t. aanwasbedingen gekoppeld aan een overeenkomst onder de levenden, zijn voor het merendeel bevestigd. Hoewel absoluut ten onrechte, houdt VLABEL zich aan het vermoeden waarbij het beding van aanwas tussen gehuwden als een schenking wordt aanzien en op die manier zal worden belast. Dit principe kent enkel uitzondering wanneer het bezwarend karakter duidelijk uit de bewoordingen van de overeenkomst blijkt waardoor de aanwas fiscaal als ten bezwarende titel zal worden beschouwd. Daarentegen wordt het beding van aanwas tussen niet-gehuwden geacht ten bezwarende titel te zijn overeengekomen. Dit is een onhoudbare en bovendien ongeoorloofde discriminatie tussen gehuwden en ongehuwden, aangezien er geen objectieve elementen voorhanden zijn om dergelijk onderscheid te rechtvaardigen. O.i. zal VLABEL zich hierover dan ook vroeg of laat noodgedwongen moeten herbezinnen.

Indien twee gehuwden schenken onder voorbehoud van vruchtgebruik/rente en met aanwas van het vruchtgebruik of de rente bij het overlijden van de eerststervende, zal de realisatie van deze aanwas geen schenkbelasting opeisbaar maken. De aanwas valt eveneens buiten de erfbelasting, evenwel met dien verstande dat art. 2.7.1.0.6 VCF wel van toepassing is wanneer de aanwas een rente uitmaakt en de vervreemders echtgenoten zijn gehuwd onder een gemeenschapsstelsel.

Indien echter slechts één echtgenoot een goed zou schenken met voorbehoud van vruchtgebruik en met terugval van het vruchtgebruik ten behoeve van de langstlevende echtgenoot, wordt het beding van terugval beschouwd als een schenking. Als het gaat om een schenking van roerende goederen, dan is art. 2.7.1.0.3, 3° VCF van toepassing en wordt dus erfbelasting geheven en niet schenkbelasting. Dit geldt ook bij terugval van rente, maar dan op grond van art. 2.7.1.0.6 VCF.

 

Levensverzekeringen verbonden aan een beleggingsfonds

(Standpunt nr. 16112 dd. 05.12.2016 – publ. 03/01/2017)

Verzekeringsproducten gekoppeld aan een beleggingsfonds (bv. levensverzekeringen Tak 23) zijn tegenwoordig erg in trek bij het grote publiek. Hoewel de keuze voor een tak 23-levensverzekering hogere opbrengsten kan genereren, mag niet uit het oog worden verloren dat hieraan ook een groter risico vasthangt. De risico’s van de interne fondsen hangen evenwel samen met de risico’s van de producten waarin het fonds belegt.

Bij overlijden van het verzekerde hoofd, wordt het opgebouwde kapitaal uitgekeerd aan de begunstigde van de levensverzekering. Dit uitgekeerde kapitaal zal worden beschouwd als een fictief legaat krachtens art. 2.7.1.0.6 VCF en dus worden belast met erfbelasting. Een fictief legaat betekent dat de verkrijging wordt gelijkgesteld met een verkrijging uit een nalatenschap. Dit is meteen de reden waarom het relevante tijdstip voor de waardering van de verkrijging dan ook op de dag van het overlijden wordt gesteld. Bij levensverzekeringen tak 23 is het niet abnormaal dat de waarde bij overlijden verschilt van de waarde van de effectief uitgekeerde som. VLABEL neemt hier een andere koers dan de federale administratie. Daar waar deze laatste administratie destijds het werkelijk uitgekeerde kapitaal belastte, belast VLABEL de waarde op datum van overlijden. VLABEL houdt m.a.w. geen rekening met het eventueel hoger of lager werkelijk uitgekeerde bedrag voor de heffing van de erfbelasting, aangezien dit anders – in de visie van VLABEL – een ongelijke fiscale behandeling van de belastingplichtigen zou uitmaken. In deze visie is het m.a.w. – o.i. onterecht – mogelijk dat de belastingplichtige erfbelasting zal moeten betalen op iets dat hij de facto niet zal verkrijgen. VLABEL heeft o.i. niet voldoende rekening gehouden met het bepaalde in art. 2.7.3.3.2, lid 1, 3° juncto lid 2 VCF, waarin wordt bepaald dat men voor een beurswaarde drie waarderingsmomenten kan kiezen. Bovendien mogen erfgenamen of legatarissen zich niet benadeeld zien door een abrupte daling van de waarde van de effecten kort na het overlijden, terwijl er niet tijdig liquiditeiten kunnen worden vrijgemaakt en de erfgenaam of legataris een plotse beursdaling onmogelijk kan ondervangen.

 

Uitkeringen uit een private stichting

(Voorafgaande beslissing nr. 16049 dd. 14.11.2016 – publ. 10/01/2017)

Voor het eerst spreekt de Vlaamse Belastingdienst zich uit over een private stichting in een voorafgaande beslissing. Het gaat om een VZW die een private stichting wil oprichten. Een vereniging zonder rechtspersoonlijkheid tussen 5 religieuzen zal een inbreng doen in de private stichting. Het doel van de private stichting is in eerste instantie “het in stand houden op religieus, materieel en medisch vlak van de Congregatie van de Zusters..”.

De voorafgaande beslissing behandelt verschillende punten.

Allereerst of de inbreng onderworpen is aan het vast recht van 100 euro (artikel 2.8.4.1.1 §3 lid 2 VCF). Terecht stelt VLABEL dat deze bepaling niet van toepassing is omdat de inbrenger geen rechtspersoon is (zoals de toepassing van dat artikel het vereist). Wel kan gebruik worden gemaakt van het verlaagd tarief in de schenkbelasting van 5,5% omdat de begiftigde een private stichting is.

Daarnaast wordt de vraag beantwoord of artikel 2.8.4.1.1, §2 VCF kan/moet worden toegepast. Deze bepaling bevat het verlaagd tarief voor roerende schenkingen. VLABEL stelt: “Indien aanvrager stoffelijke voordelen bedoelt aan de stichter, bestuurders of enig ander persoon die kaderen in de verwezenlijking van de belangeloze doelen waarvan sprake onder art. 4 van de ontwerpstatuten, kan aanvaard worden dat er geen animus donandi aanwezig is, zodat er geen Vlaamse schenkbelasting verschuldigd is”. De reden waarom dit wordt opgeworpen is niet duidelijk. VLABEL stelde in diezelfde voorafgaande beslissing al dat het verlaagd tarief van 5,5% van toepassing is. Bedoelt VLABEL dan in de relatie tussen aanvrager en uiteindelijke begunstigde? Of in de relatie stichting en begunstigde? Het is niet duidelijk en het antwoord ontbreekt.

Vervolgens bevestigt VLABEL geheel terecht ook dat artikel 2.7.1.0.5. VCF niet meer van toepassing is indien de schenking aan de private stichting ter registratie werd aangeboden en daarop schenkbelasting werd betaald.

VLABEL doet tot slot – en daarop werd door de praktijk al enige tijd gewacht – uitspraak over de toepassing van artikel 2.7.1.0.6. VCF. Er was enige onduidelijkheid ontstaan omdat VLABEL eerder stelde dat de uitkering uit een Liechtensteinse Foundation onderworpen is aan erfbelasting (Voorafgaande beslissing nr. 16025 dd. 27.06.2016). VLABEL stelt nu: “Indien zoals hoger gesteld het zou gaan om stoffelijke voordelen aan de stichter, bestuurders of enig ander persoon die kaderen in de verwezenlijking van de belangeloze doelen en waarvan sprake onder artikel 4 van de ontwerpstatuten, dan zijn dit uitkeringen die door de raad van bestuur van de Private Stichting beslist werden, zonder dat dit een beding ten behoeve van een derde is.” Met andere woorden, uitkeringen uit een private stichting vallen niet onder artikel 2.7.1.0.6. VCF indien de uitkeringen kaderen binnen de verwezenlijking van het doel van de private stichting en indien de beslissing tot uitkering wordt genomen door de private stichting.

 

Belastingverhoging wegens tekortschatting in geval van meerdere (onroerende) goederen

(Standpunt nr. 16117 dd. 05.12.2016 – publ. 03/01/2017)

In dit standpunt licht VLABEL toe hoe de belastingverhoging wegens tekortschatting moet worden toegepast indien er verschillende onroerende goederen werden gewaardeerd. Indien er een tekortschatting is geweest voor sommige goederen en voor andere niet (ongeacht of ze allen zijn gecontroleerd), dan wordt de belastingverhoging toegepast per goed afzonderlijk. Dit vloeit voort uit artikel 3.18.0.0.13. VCF. Het standpunt gaat over registratiebelasting (hoofding “verkooprecht”), maar geldt ook voor de erfbelasting (artikel 3.18.0.0.8. VCF). Dit is een wijziging ten opzichte van de belastingplichtige in vergelijking met het Wetboek Successierechten (artikel 127 W.Succ.). Daar wordt de boete opgelegd indien het tekort gelijk is aan of hoger is dan het achtste van het totaal der waarderingen van de gecontroleerde goederen.

 

(Bron: Cazimir Advocaten)




De fiscus blijft zijn eigen wetten interpreteren!! Schenken met behoud van vruchtgebruik voortaan belast … met terugwerkende kracht.

Er wordt in de praktijk zeer vaak geschonken met voorbehoud van vruchtgebruik. In feite houdt de schenker het recht van het vruchtgebruik over het geschonkene (bv. op aandelenportefeuille, aandelen van het familiebedrijf, spaarboekje, een kunstverzameling, …) levenslang, de begiftigde krijgt enkel de blote eigendom. Bij overlijden komt het vruchtgebruik automatisch samen bij de blote eigendom en is er geen erfbelasting verschuldigd.

Het was dan ook een gangbare praktijk dat men deze schenkingen liet verlijden door een Nederlandse notaris. Men moest dan op deze schenking geen 3% of 7% schenkbelasting betalen.

Het risico bestond er dan enkel in dat men toch erfbelasting moest betalen als de schenker binnen de 3 jaar overleed.

Of liever gezegd … WAS er geen erfbelasting verschuldigd.

Sinds de uitbreiding van de fiscale bevoegdheden heeft Vlaanderen de mogelijkheid zelf standpunten in te nemen over de schenk- en erfbelasting.

De Vlaamse belastingadministratie heeft dan ook haar nieuw standpunt gepubliceerd, waardoor alle schenkingen van gelden en aandelen met voorbehoud van vruchtgebruik door erflaters aan hun erfgenamen, die niet onderworpen werden aan 3 of 7% schenkbelasting, toch zullen onderworpen worden aan de erfbelasting. Zelfs indien de schenker de vroegere 3-jarige termijn overleeft.

En nu nog het meest spectaculaire nieuws … met terugwerkende kracht vanaf 1 september 2013.

De reacties van fiscale advocaten is niet mals:

  • de beslissing gaat in tegen de wet
  • wie heeft beslissingsbevoegdheid inzake schenkingen: de federale wetgever of de Vlaamse decreethouder?
  • is er nog scheiding der machten?

Wij kenden ondertussen al het nieuwe gecontesteerde standpunt van de verzekeringsgift.

Vlaanderen besliste dan ook al, in tegenstelling tot het federale standpunt, dat de verzekeringsgift (beleggingen aangehouden in een levensverzekering) tot erfbelasting zal leiden bij het overlijden van de schenker, zelfs bij een vroegere onderwerping aan de schenkbelasting.

 

(Auteur: Georges Bauwens, erkend boekhouder-fiscalist BIBF 301 85 790)




U doet best geen schenking van een levensverzekering meer!!!

Wie ooit een levensverzekering gebruikte om zijn vermogen door te schenken aan zijn kinderen (zelfs met betaling van schenkingsrechten bij het verlijden van de akte voor notaris) is er aan voor de moeite.
De Vlaamse Belastingdienst heeft beslist dat er toch erfbelasting dient betaald te worden bij overlijdens vanaf 01/03/2016, en dit ondanks de datum van schenking en ondanks het feit dat er schenkingsrechten werden betaald.


Welke mogelijkheden hebt u nog om aan deze erfbelasting te ontsnappen?

  • De begiftigde koopt de geschonken polis af (opgelet: afkoopkosten en eventueel ook roerende voorheffing indien contract < 8 jaar) en opent eventueel een nieuw contract.
  • De begiftigde stelt in de polis bij zijn overlijden een andere begunstigde aan.

 

Wil u op heden nog een familiale planning via een levensverzekering (tak 21 – tak 23), dan is het best om:

  • Het contract als schenker af te kopen
  • Het geld te schenken aan de begiftigde
  • De begiftigde kan dan het geld opnieuw beleggen in een contract.

 

(Auteur: Georges Bauwens, erkend boekhouder-fiscalist BIBF 301 85 790)




Vlaanderen verlaagt tarieven om vastgoed te schenken drastisch!!

Als u een onroerend goed wil schenken, dan moet u naar de notaris gaan.  U kan in dit geval geen handgift doen, aangezien u een onroerend goed niet van hand tot hand kan overhandigen.

Op een handgift (vrij van schenkbelasting) is ook geen erfbelasting verschuldigd voor zover de schenker meer dan 3 jaar na deze handgift komt te overlijden.  Indien binnen de 3 jaar na de schenking de schenker overlijdt, zal er alsnog erfbelasting dienen betaald te worden.

Men kan ook roerende goederen (cash, juwelen, effecten, …) schenken.

Bij een schenking van roerende goederen gelden vlakke tarieven schenkbelasting in het Vlaamse Gewest:

  • 3% tussen partners, (groot)ouders en (klein)kinderen
  • 7% voor alle anderen

De schenkingsrechten verschillen van gewest tot gewest.  De woonplaats van de schenker bepaalt welk schenkingsrecht van toepassing is.  Het gewest waar u de schenkingsakte tekent, speelt geen enkele rol, net zomin als de woonplaats van de begiftigde of de ligging van de geschonken goederen.  Woonde de schenker in de 5 jaar voorafgaand aan de schenking in meerdere gewesten, dan kijkt de overheid naar het gewest waar de schenker het langst heeft gewoond.

Voor onroerende goederen verlaagt de Vlaamse overheid vanaf 01/07/2015 drastisch de tarievenstructuur van de schenkbelasting.

Men heeft voortaan een normaal tarief en een verlaagd tarief.

De Vlaamse overheid voorziet in 2 gevallen een verlaagd tarief van schenkbelasting voor woningen.  In de praktijk gaat het om een terugvordering.  Bij de schenking wordt het normale tarief betaald en als nadien blijkt dat de begiftigde aan de voorwaarden voor de korting voldoet, kan hij de teveel betaalde schenkbelasting terugvorderen.

In deze 2 gevallen komt u in aanmerking voor het verlaagde tarief:

  • Binnen de 5 jaar voor minstens € 10.000,00 energiezuinige renovaties laten uitvoeren.  De aannemer die de werken uitvoert, moet daarvan een attest afleveren.  Zelf de werken uitvoeren, komt niet in aanmerking.
  • Binnen de 3 jaar na de schenking de woning verhuren gedurende minimum 9 jaar.  Zegt de huurder de huurovereenkomst op voor de afloop van die 9 jaar, dan heeft u 6 maanden de tijd om een nieuwe huurder te vinden.  De huurovereenkomst moet worden geregistreerd en u moet een conformiteitsattest laten opstellen.  Blijkt op een bepaald moment dat u de verlaging onterecht heeft gekregen, dan moet u niet alleen de verlaging terugbetalen, maar ook een boete van 20%.

De tarieven worden nog steeds toegepast per begiftigde en per schenker.

Voor onroerende goederen geldt in het Vlaamse gewest volgende schenkbelasting:

Rechte lijn en partners

Dia1
Broers en zussen, ooms, tantes, neven, nichten, vreemden

Dia1

Tevens geldt nog steeds de tariefverlaging voor de schenking van bouwgronden en dit tot eind 2019.

De tariefverlaging komt neer op een korting van 2% op de eerste schijf van € 150.000. Daarboven geldt het “gewone “ arief.

Er zijn wel 2 voorwaarden aan deze verlaging verbonden:

  • de geschonken bouwgrond moet in het Vlaams Gewest liggen
  • de begiftigde moet binnen de 5 jaar na de datum van de schenkingsakte zijn hoofdverblijfplaats in de woning op de geschonken bouwgrond vestigen.

 

(Auteur: Georges Bauwens, erkend boekhouder-fiscalist BIBF 301 85 790)