1

Wordt 2011 het jaar waarin het bankgeheim verdwijnt?

Op 1 juli 2011 treedt een nieuwe wet in voege in verband met het bankgeheim en dit om de belastingontduiking te bestrijden.

In steeds meer landen stond het bankgeheim de laatste jaren ter discussie of werd het afgeschaft.
In sommige landen geldt nog steeds het absolute bankgeheim, maar in België bestaat zo een sluitend bankgeheim al lang niet meer.

Denken we maar even aan:

  • Sinds 1/1/2008 worden er geen anonieme aandelen, obligaties en kasbons meer uitgegeven. Alles dient nu aangekocht te worden via een effectenrekening. Alle in het verleden uitgegeven effecten moeten uiterlijk tegen 31 december 2013 omgezet zijn in effecten op naam of op een effectenrekening staan.
  • Bij een overlijden is de bank verplicht alle bankrekeningen te blokkeren en de fiscus te informeren over de stand van de rekeningen. Ook een eventuele kluis zal verzegeld worden. Binnen een periode van drie jaar voorafgaand aan een overlijden mag de fiscus alle vragen stellen aan een bank en dit om de successierechten te kunnen bepalen.
  • In het kader van een fiscaal bezwaarschrift geldt het bankgeheim niet langer.
  • In het kader van een indiciair onderzoek geldt geen sluitend bankgeheim. Personen met een bescheiden inkomen die grote luxe-aankopen doen, mogen zich zeker aan een controle verwachten.
  • Er is geen bankgeheim ten overstaan van de Amerikaanse fiscus. Is dit de voorbode van een overeenkomst met andere landen?
  • Bij de aankoop van een goed is een cash-betaling van meer dan 15.000 euro verboden.
  • Sinds 2007 moet elk grensoverschrijdend transport van contanten met een waarde van meer dan 10.000 euro aangegeven worden.
  • Wie op Belgisch grondgebied aankomt na een boot- of vliegtuigreis, moet aan de douane alle buitenlandse aankopen van meer dan 430 euro aangeven.
    Voor wie met de auto reist, geldt dat zelfs vanaf 300 euro. Op elk voorwerp met een waarde die die limiet overschrijdt, moeten accijnzen betaald worden.
  • Uitwisseling van gegevens tussen fiscale administraties van diverse Europese landen (bankrekeningen,onroerende goederen…).
  • Men wil het bankgeheim voor Nederlanders en andere buitenlanders met een rekening in België zo snel mogelijk opheffen. Men wil voorkomen dat België opnieuw op de zogenoemde ´grijze lijst´ van de Organisatie voor Economische Samenwerking en Ontwikkeling (OESO) terechtkomt. Op die lijst staan landen die het niet zo nauw nemen met internationale samenwerking op fiscaal gebied. Ondertussen werden tientallen akkoorden met verschillende landen gesloten over de uitwisseling van onder meer bankgegevens.
  • Meldingsplicht van banken bij het vermoeden van witwassen van geld.


Nieuwe wet voor het bankgeheim in de maak om belastingontduiking te bestrijden.

De inwerkingtreding van deze nieuwe wet is voorzien tegen 1 juli 2011.
Voorheen kon de fiscus al, met het kenbaar maken van het onderzochte dossier, inlichtingen van derden vorderen (art.322, par.1 WIB 92).
Voortaan kan een financiële instelling eveneens als derde beschouwd worden in het geval dat de fiscus belastingsfraude of een indiciair tekort vaststelt (art.322, par.2 WIB 92).

Als voorwaarde om het bankgeheim op te heffen, stelt het compromis dat er aanwijzingen van belastingontduiking moeten zijn. Het akkoord bepaalt ook dat de gewestelijke directeur bevoegd is opdracht te geven om het bankgeheim op te heffen.
Lees goed: men spreekt hier over belastingsontduiking, niet over belastingsontwijking! Belastingsontwijking is de keuze van de minst belaste weg.
Er komt een apart bankregister van alle bankrekeningen en de fiscus zal dat kunnen inkijken als er vermoeden is van belastingontduiking.


Aanwijzingen van fiscale fraude kunnen bijvoorbeeld zijn:

  • leveren van goederen en diensten zonder factuur, zelfs voor inkomende facturen zodat vermoed kan worden dat ook de inkomsten niet zijn aangegeven
  • facturatie van leveringen of dienstprestaties die niet zijn uitgevoerd
  • niet verantwoorde verschillen tussen BTW omzet en de omzet opgenomen in de boekhouding
  • geen reglementaire boekhouding, geen controleerbare stukken voor ontvangsten…
  • inlichtingen ontvangen door de fiscus, waaruit blijkt dat niet alle inkomsten werden aangegeven
  • vaststellingen van zwartwerk
  • het bezit van een bankrekening in het buitenland, zonder dat hiervan vermelding werd gemaakt in de aangifte personenbelasting
  • eenzelfde factuur met verschillende vermeldingen
  • aanvraag van belastingvoordelen, waarvoor de werken niet zijn uitgevoerd
  • niet te verantwoorden verschillen tussen offertes, facturen, bestelbons, transportdocumenten
  • niet te verantwoorden verschillen tussen loonopgaven en geboekte lonen
  • niet indienen van aangiften
  • een negatieve indiciaire berekening

Anderzijds dragen fouten in aftrekbare bestedingen, schrijffouten, telfouten, laattijdige indiening van aangifte, het ontbreken van voordelen alle aard, verkeerde juridische interpretaties, aangifte van inkomsten in verkeerde rubrieken, verkeerde toepassingen van aftrekbeperkingen etc niet het stempel van belastingfraude.


Procedure van eventueel opheffing van het bankgeheim


De fiscus zal echter nog steeds geen rechtstreekse toegang hebben tot informatie bij de banken zelf. Wenst de fiscus bijkomende informatie, dan zal hij zich eerst tot u dienen te wenden. Als u niet antwoordt of niet voldoende antwoordt dan kan de fiscus, via een bepaalde procedure, de bank om informatie vragen.


Praktisch gezien:

  • is het de taxatieambtenaar die een voorstel zal dienen te doen aan de gewestelijke directeur om het bankgeheim op te heffen.
  • de taxatieambtenaar zal moeten motiveren dat er aanwijzingen zijn van belastingfraude
  • dat hij bankrekeningen heeft opgevraagd, maar dat hij ze niet of onvolledig heeft gekregen
  • dat hij vermoedt dat de belastingplichtige rekeningen verborgen houdt.

Het is dan de gewestelijke directeur die zal oordelen:

  • of er voldoende aanwijzingen van fraude zijn
  • er een voldoende diepgaand onderzoek door de taxatieambtenaar is gebeurd
  • de gevolgde procedure correct is verlopen

De gewestelijke directeur kan dan:

  • gegevens van financiële rekeningen opvragen bij de Nationale Bank (bankregister)
  • hij kan een ambtenaar met minstens de graad van inspecteur de opdracht geven om het onderzoek verder te zetten en de rekeningen te onderzoeken
  • indien belastingplichtige niet wil meewerken kan deze inspecteur zich dan rechtstreeks wenden tot de banken
  • hij kan deze inlichtingen bekomen via een vraag om inlichtingen
  • gelijktijdig met deze vraag om inlichtingen zal de belastingplichtige hier aangetekend van verwittigd worden
  • of indien de rechten van de Schatkist in gevaar zijn, dan kan men de kennisgeving laten gebeuren max. 30 dagen na het verzenden van de vraag om inlichtingen.


Minnelijke schikking


Het akkoord voorziet ook in het verder uitbreiden van de regeling ‘minnelijke schikking’. Als u dus toch in de fout gaat, dan kan er getracht worden met de fiscus een akkoord te bereiken over de boete die u wil betalen.
Gegevens over fiscale fraude

En er blijkt nog heel wat fiscale fraude te zijn ….. Een studie van de ULB, in opdracht van het ABVV, heeft aangetoond dat de fiscale fraude in België zo’n 20 miljard euro bedraagt. Dat is 6 procent van het bnp. De fiscale fraude kost elke Belg dus 150 euro per maand! Die schatting ligt in lijn met studies van andere universiteiten die de voorbije jaren werden gepubliceerd.
De Bijzondere Belastinginspectie (BBI), die de grote belastingfraude opspoort, heeft vorig jaar 20 procent minder fraude ontdekt. Er is 830 miljoen euro aan belastingen en boetes opgelegd.

Ruim 2400 Belgen hebben vorig jaar aan de fiscus in hun land het bezit van zwart geld op buitenlandse rekeningen gemeld. Het ging om een bedrag van in totaal 702 miljoen euro. Dat was ruim drie maal zoveel als in het jaar ervoor en een record. De zwartspaarders maakten gebruik van een inkeerregeling die in 2006 werd ingevoerd. Ze biedt de mogelijkheid zwarte buitenlandse spaartegoeden te officialiseren. Volgens een woordvoerder van de Belgische overheid is het toenemend gebruik van de regeling te danken aan het afbrokkelen van het bankgeheim. Ook wisselen EU-landen steeds meer gegevens uit over banktegoeden van buitenlanders.


Vermogenskadaster

We bemerken meer en meer dat de overheid verschillende databanken (kadaster, registratie, inkomstenbelastingen, sociale kas…) met elkaar laat communiceren en dat daardoor de fiscus heel wat meer mogelijkheden krijgt om een register of vermogenskadaster aan te leggen en zo alle informatie van de Belgische belastingplichtigen, particulieren en ondernemingen samen te brengen.
De volledige afschaffing van het bankgeheim en het opstellen van een vermogenskadaster zijn immers van fundamenteel belang in de strijd tegen fraude. Maar de vraag is nog steeds: komt er een vermogenskadaster? En indien ja, wanneer?

Maar hopelijk komen al deze maatregelen er niet om de gewone Belgische ondernemer het zuur aan te doen, maar wel om de grote fiscale fraude op te sporen eenvoudiger te maken……


Tips:

  • Krijgt u van de fiscus een vraag om inlichtingen, bezorg ze ons dan onmiddellijk. Het niet antwoorden op een vraag om inlichtingen kan het begin zijn van heel wat miserie. Uiteraard kan je op verschillende manieren antwoorden op een vraag om inlichtingen. Hierin zullen wij u adviseren.
  • Houdt privé-rekeningen en de rekeningen van uw onderneming zeer strikt gescheiden.
  • Maak zelf eens uw indiciaire berekening, soms is het moeilijk om uitgaven van een bepaald jaar te verantwoorden met de inkomsten van dat bepaald jaar. Hebt u hiermee problemen, dan staan we uiteraard ter uwer beschikking.
  • Zeker bij het verwerven van onroerend goed, zeer luxueuze goederen, uitvoeren van schenkingen, ” vechtscheidingen “, moet er bij u een ” belletje ” gaan rinkelen !!!!

 

(Auteur: Georges Bauwens, erkend boekhouder-fiscalist BIBF 301 85 790)




Wijziging wetgeving woon-werkverkeer

Wanneer iemand zich verplaatst met een bedrijfswagen van zijn woonplaats naar zijn werk, dan ligt de fiscus op de loer. De fiscus ziet dit immers als een privé-verplaatsing, waarop de betrokkene een belastbaar voordeel dient te betalen. Meer informatie hierover vindt u op onze website.

Nieuw is echter dat vanaf juli 2007 niet alleen de belangrijkste plaats van de beroepsactiviteit als de vaste werkplaats wordt aanzien.

Indien een werknemer zich voortaan gedurende minstens 40 dagen van thuis uit naar een andere werkplaats begeeft dan zijn normale plaats van tewerkstelling, dan wordt dit tevens als privé-verplaatsing beschouwd, waarop dus een voordeel van alle aard van toepassing is.

Pikant detail: deze 40 dagen dienen elkaar niet noodzakelijk op te volgen.

Begin maar al te rekenen ….. en bij twijfel neem je best contact op met je loonsecretariaat.

 

(Auteur: Georges Bauwens, erkend boekhouder-fiscalist BIBF 301 85 790)

 




Rookverbod of niet?

Vanaf 01/01/2007 mag in restaurants niet meer worden gerookt. Dit algemene rookverbod kan omzeild worden door het inrichten van een aparte rookkamer.

Definitie rookkamer:

  • de rookkamer moet duidelijk aangeduid en afgebakend zijn,
  • de niet-rokers mogen geen hinder ondervinden van de rook,
  • de oppervlakte van de rookkamer mag niet groter zijn dan 1/4 van de totale oppervlakte,
  • in de rookkamer mogen enkel dranken aangeboden worden.
  • in de rookkamer moet een rookafzuigsysteem of luchtverversingssysteem aanwezig zijn,
  • het ventilatiesysteem is in werking als de rookkamer toegankelijk is voor de klanten,
  • de capaciteit van het ventilatiesysteem staat goed leesbaar vermeld op het apparaat zelf of op de technische fiche die beschikbaar is ter plaatse,
  • de capaciteit van het ventilatiesysteem is minstens 15 m³ per uur en per m² van de rookkamer,
  • het ventilatiesysteem wordt regelmatig gereinigd en onderhouden zodat het steeds op maximale capaciteit kan werken,
  • de rookkamer is volledig afgesloten door muren, een plafond en een deur van de verbruiksruimte,
  • de rookkamer is geen doorgang die ook door niet-rokers gebruikt moet worden (om bv. de toiletten, tuin, de speelruimte, … te bereiken).

De nieuwe rookwet is vrij ingewikkeld. Er gelden namelijk andere regels voor restaurants en cafés.

Restaurants:

  • volledig rookverbod, tenzij in een ingerichte rookkamer,
  • er moeten voldoende rookverbodstekens aangebracht worden, ook aan de ingang,
  • elk element dat kan aanzetten tot roken of dat laat geloven dat roken is toegestaan (bv. asbak), is verboden.

Drankgelegenheden:

  • Drankgelegenheid, gelegen in een andere gesloten ruimte die voor het publiek toegankelijk is (bv. in winkelcentrum):
    • niet volledig afgesloten: volledig rookverbod
    • volledig afgesloten:
      • enkel roken in de verbruiksruimte,
      • indien de verbruiksruimte groter is dan 50 m², dan moet een niet-rokerszone ingericht worden die minstens de helft van de totale oppervlakte bedraagt,
      • de verbruiksruimte mag ook volledig rookvrij gemaakt worden en er mag dan een rookkamer ingericht worden,
      • er moeten voldoende rookverbodstekens aangebracht worden, ook aan de ingang,
      • elk element dat kan aanzetten tot roken of dat laat geloven dat roken is toegestaan, is verboden.
  • Drankgelegenheid, niet gelegen in een sportinfrastructuur
    • enkel roken in de verbruiksruimte,
    • indien de verbruiksruimte groter is dan 50 m², dan moet een niet-rokerszone ingericht worden die minstens de helft van de totale oppervlakte bedraagt,
    • de verbruiksruimte mag volledig rookvrij gemaakt worden en er mag dan een rookkamer ingericht worden,
    • er moeten voldoende rookverbodstekens aangebracht worden, ook aan de ingang,
    • elk element dat kan aanzetten tot roken of dat laat geloven dat roken is toegestaan, is verboden.
  • Drankgelegenheid, gelegen in een sportinfrastructuur (bv. kantine voetbalveld)
    • volledig rookverbod, ook al is de verbruiksruimte kleiner dan 50 m²,
    • een aparte rookkamer is toegestaan,
    • er moeten voldoende rookverbodstekens aangebracht worden, ook aan de ingang,
    • elk element dat kan aanzetten tot roken of dat laat geloven dat roken is toegestaan, is verboden.

Frituren:

  • met maximum 16 staan- of zitplaatsen: zie regeling drankgelegenheid, niet gelegen in een sportinfrastructuur.
  • meer dan 16 staan- of zitplaatsen: zie regeling restaurants.

Vanaf 01/01/2010 mag er niet meer gerookt worden in cafés waar (bereid) eten wordt geserveerd. Het voorstel voor een volledig rookverbod is voorlopig uitgesteld. Bedoeling is dat er tegen uiterlijk 01/07/2014 een totaal rookverbod komt in de horeca.

 

(Auteur: Georges Bauwens, erkend boekhouder-fiscalist BIBF 301 85 790)




Cash geld melden aan fiscus

Wie meer dan 10.000,00 euro aan cash geld Europa binnenbrengt of uitvoert, zal deze som vanaf 15/06/2007 moeten aangeven.

Indien er transfers van cash geld gebeuren binnen de Europese Unie, dan geldt de aangifteverplichting slechts in geval men gecontroleerd wordt.

Doel:

  • strijd tegen het terrorisme opdrijven,
  • bestrijding witwassen van geld.

 

(Auteur: Georges Bauwens, erkend boekhouder-fiscalist BIBF 301 85 790)

 




De tolerantie voor premies van retroactieve levensverzekeringen wordt afgeschaft

Een nieuwe circulaire (nr. CI.RH.331/592.750 (AOIF 16/2009), 10 maart 2009 ) bepaalt dat vanaf 1 januari 2010 premies van retroactieve levensverzekeringen niet langer in aanmerking komen voor het langetermijnsparen.

Tot op heden was deze retroactieve tolerantie vrij handig voor ons om het resultaat bij hoge winsten te optimaliseren. Vele van onze klanten konden op deze manier beduidend minder belastingen betalen.

De betaalde premies van levensverzekering/groepsverzekeringen zijn immers fiscaal aftrekbaar.

Voortaan zal dus nog voor het einde van het boekjaar deze optimalisatie moeten besproken worden.

 

(Auteur: Georges Bauwens, erkend boekhouder-fiscalist BIBF 301 85 790)




Aftrek kinderopvangkosten

In een administratieve circulaire (Circ. RH 26/575.199, AOIF 31/2006 van 20/07/2006) worden meer verduidelijkingen gegeven in verband met de aftrek van kinderopvangkosten die van toepassing zijn vanaf AJ. 2006, dwz. vanaf 1 januari 2005 (er gebeurden hierbij belangrijke uitbreidingen).
Het betreft het fiscaal aftrekbaar bedrag van 11,20 euro per dag.
Hierna volgt een beknopte samenvatting.

  • Vanaf 2005 werd de leeftijdsvoorwaarde opgetrokken van 3 naar 12 jaar. Op datum van de opvang moet het kind dus jonger zijn dan 12 jaar.
  • De leeftijdsvoorwaarde voor de toeslag op de belastingvrije som blijft behouden op 3 jaar.
  • De opvangvoorzieningen werden uitgebreid:
    • onthaalmoeder of kinderdagverblijf erkend door Kind en Gezin
    • instellingen of opvangdiensten onder toezicht van Kind en Gezin OF door lokale openbare besturen of de besturen van de Gewesten en Gemeenschappen, zoals Chiro, Scouts, sportkamp Bloso
    • kleuter of lagere school of instelling verbonden met deze school
  • De wettelijke definitie van kinderoppaskosten= het vergoeden van een kinderoppas buiten de normale lesuren tijdens dewelke het kind onderwijs volgt.
  • Sneeuwklassen, schoolexcursies e.a.: deze zijn niet aftrekbaar, omdat deze tijdens de normale lesuren plaatsvinden en omdat deze deel uitmaken van het studieaanbod en door de school georganiseerd worden.
  • De kosten voor opvang buiten de normale schooluren, ingericht door een school of erkend door een openbaar bestuur zijn wel aftrekbaar.  Het gaat hier over voor- en naschoolse opvang, internaatkosten, vakantiekampen, speelpleinwerking.
  • Enkel de eigenlijke opvangkost is aftrekbaar. Lidgelden, maaltijdkosten, uniformkosten, … zijn echter niet aftrekbaar.
  • Indien de opvangkosten forfaitair worden aangerekend, dan komt het volledige forfait voor aftrek in aanmerking, welke beperkt is tot 11,20 euro per dag per kind.
  • Het kind waarvoor de kosten worden afgetrokken moet fiscaal ten laste zijn van de belastingplichtige.

 

(Auteur: Georges Bauwens, erkend boekhouder-fiscalist BIBF 301 85 790)




Gedeeltelijke terugvordering accijnsverhoging professionele diesel

Het cliquetsysteem, zijnde de gedeeltelijke terugvordering van accijnsverhogingen op professionele diesel, werd opnieuw ingevoerd. Vanaf januari 2009 kan u opnieuw teruggave vragen van accijnzen op professionele diesel. Hiervoor dient u voorafgaandelijk een vergunning aan te vragen, voor zover u dit nog niet zou gedaan hebben in het verleden.

Tekst, uitleg en aanvraagformulieren kan u vinden op FinForm, de elektronische documentendatabank van de fiscus:

Website MyMinfin

Via deze website kan u via uw elektronische identiteitskaart of uw token het vak “u hebt toegang tot” aanduiden en daar het scherm invullen als volgt:

Administratie: Douane en Accijnzen en Thema: Accijnzen

 

 

(Auteur: Georges Bauwens, erkend boekhouder-fiscalist BIBF 301 85 790)




Verlaging BTW-tarief in de horeca vanaf 01/01/2010

Vanaf 01/01/2010 gelden er 3 tarieven in de horeca:

  • 6% voor meeneemmaaltijden
  • 12% voor maaltijden die ter plaatse worden verbruikt
  • 21% voor dranken


Wie kan van de verlaging genieten?

  • traditionele restaurants en dergelijke, brasseries, …
  • fastfood- en zelfbedieningsrestaurants,
  • restauratie in schouwburgen (theaters, clubs, …), musea, handelscentra, … , die over een ruimte beschikken die speciaal is ingericht voor verbruik ter plaatse,
  • bedrijfskantines en -messes,
  • maaltijden verstrekt in vol- of halfpension in hotels, gastenkamers,
  • cafetaria’s, bars, cafés, tearooms, …


Wat valt niet onder het 12%-tarief?

  • de levering van bereide maaltijden en van dranken dient belast te worden tegen het BTW-tarief dat geldt voor de geleverde goederen (6% of 21%),
  • drank bij maaltijden voor verbruik ter plaatse (alcoholische en niet-alcoholische dranken),
  • de terbeschikkingstelling van een gemeubileerde kamer met ontbijt.


Geregistreerd kassasysteem

Eén van de voorwaarden, die op 01/01/2010 in werking treedt, is de verplichting voor exploitanten van inrichtingen waar regelmatig maaltijden ter plaatse worden verbruikt (minstens 10% van de omzet) om een geregistreerd kassasysteem aan te schaffen of om met de leverancier af te spreken om het reeds aanwezige systeem aan te passen.

De verplichting geldt vanaf 01/01/2010 voor starters en overnemers. Voor reeds gevestigde uitbaters is er een overgangsperiode voorzien tot 31/12/2012.

Het kassaticket van het geregistreerde systeem vervangt het BTW-bonnetje. Op het kassaticket moet een opsplitsing gemaakt worden tussen de verschillende BTW-tarieven.

Voor zelfstandigen in de overgangsregeling blijft de regeling van het BTW-bonnetje van toepassing tot de ingebruikname van een geregistreerd kassasysteem.


Minimale technische eisen voor het geregistreerd kassasysteem

  • onveranderlijkheid van de ingebrachte gegevens, vanaf het moment van invoer in het kassasysteem tot op het einde van de wettelijke bewaartermijnen (= 7 jaar),
  • bewaring van alle ingebrachte gegevens, gelijktijdig met de aanmaak van een kassaticket, in een elektronisch journaal of journaalbestand; dit bevat tevens elke wijziging van de software of programmaparameters en elk gebruik van specifieke functionaliteiten,
  • de mogelijkheid tot verificatie door de bevoegde controleambtenaren,
  • een minimum verplichte inhoud van het kassaticket,
  • een verplichte aanmaak van een dagelijks financieel Z-rapport en een dagelijks gebruiker Z-rapport die de verkopen en het gebruik van de andere functionaliteiten van de kassa tijdens de openingsperiode samenvatten,
  • een verplichte registratie van alle fictieve dienstprestaties uitgevoerd in het kader van een vorming,
  • uitgerust met een module, die op onherroepelijke en veilige manier, relevante data van de kassatickets opslaat, verwerkt tot een algoritme en eventueel andere controlegegevens die worden afgedrukt op het kassaticket en die toegankelijk zijn voor de controleambtenaren.


Verplichte vermeldingen kassaticket van het geregistreerd kassasysteem

  • volledige benaming “BTW-kassaticket”,
  • datum en uur van uitreiking van het kassaticket,
  • volgnummer, genomen uit een ononderbroken reeks,
  • identificatie van de dienstverlenende belastingplichtige door vermelding van naam of maatschappelijke benaming, adres en BTW-identificatienummer,
  • identificatie van de gebruiker,
  • gebruikelijke benaming van iedere verrichte handeling met hoeveelheid en bedrag,
  • bedrag van de verschuldigde belasting en gegevens aan de hand waarvan het bedrag kan worden berekend,
  • identificatie van de kassa/terminal,
  • korting en teruggegeven bedragen,
  • algoritme berekend op basis van de vermeldingen opgenomen in de voorgaande punten.

 

Link Koninklijk Besluit dd. 30/12/2009

 

(Auteur: Georges Bauwens, erkend boekhouder-fiscalist BIBF 301 85 790)




Aandelenopties met garantie voor zelfstandige bedrijfsleiders

Als zelfstandig bedrijfsleider tracht u de wijze waarop uw bedrijf u bezoldigt te optimaliseren.  Aandelenopties met garantie kunnen hiervoor een interessante oplossing zijn.


Wat is een aandelenoptie?

Een aandelenoptie is het recht om tijdens een bepaalde periode, tegen een vastgelegde prijs (de uitoefenprijs) een aandeel te kopen. Dat recht wordt call-optie genoemd.


Wat is een aandelenoptie met garantie? (*)

Een aandelenoptie met garantie gaat een stap verder: in een clausule garandeert de uitgever aan de houder van de optie een zogenoemd ‘zeker voordeel’.

Dat voordeel hangt af van de intrinsieke waarde van de aandelenoptie bij uitoefening of op eindvervaldag. De intrinsieke waarde is het positieve verschil tussen de koers van het aandeel en de uitoefenprijs van de optie. Het zeker voordeel kan nooit groter zijn dan een vooraf bepaald bedrag.

  • Het aandeel waarop de optie betrekking heeft, is een kapitalisatieaandeel van een beleggingsvennootschap die een brede beursindex volgt (*).
  • De aandelenoptie wordt uitgegeven in de vorm van een effect door een bank. Dit effect is slechts na één jaar verhandelbaar en uitoefenbaar.
  • De optie heeft een looptijd van 15 jaar. De uitoefenprijs is gelijk aan de slotkoers van het onderliggende aandeel, op de dag vóór de uitgiftedatum.


Fiscaliteit en wettelijk kader

Volgens de wet van 26/3/99 zijn voordelen in natura uit aandelenopties een beroepsinkomen. Dit inkomen is belastbaar op het moment van toekenning van de aandelenoptie. Omdat de aandelenoptie zelf niet verhandeld en genoteerd wordt op een beurs, wordt het belastbare voordeel – in het geval van een optie met garantie – forfaitair bepaald op 28% van de uitoefenprijs van de aandelenoptie (**).


Hoe het marktrisico van de aandelenoptie beperken?

De aandelenoptie is pas verhandel- of uitoefenbaar na 1 jaar. In die periode zal de waarde van de optie veranderen. Om u te beschermen tegen grote prijsdalingen kunt u, met eigen middelen, een ‘put-optie’ aankopen bij de bank. Vanaf een bepaalde daling van de beurskoersen zorgt deze put-optie voor compensatie.

 

Het resultaat voor u als zelfstandig bedrijfsleider

Voordelen van aandelenopties met garantie:

  • U krijgt een netto-inkomen dat minstens gelijk is aan het netto-inkomen uit een cashbezoldiging met dezelfde kostprijs (het referentie-inkomen is het inkomen van een bedrijfsleider die niet langer RSVZ-bijdragen betaalt).
  • De eventuele meerwaarde uit de aandelenopties (zowel bij optie met garantie als put-optie met looptijd van 1 jaar) zijn belastingvrij.


Voorbeeld uit de praktijk (*)

Uw vennootschap spendeert € 100 om u te vergoeden als aandeelhouder of als bedrijfsleider. We rekenen vier verschillende scenario’s uit en kijken wat die netto opleveren. Een dividend, een cashbezoldiging (onder en boven het RSVZ-plafond) en de bezoldiging via aandelenopties (combinatie call 15 Y – put 1 Y).

Statische vergelijking op het moment van uitgifte:

 

Tabel aandelenopties

Deze cijfers zijn indicatief. Ze vertrekken van de op het ogenblik van de berekening geobserveerde marktparameters voor de waardering van de ontvangen call-opties en gekochte put-opties.

De bovenstaande tabel is een momentopname. Het geeft de situatie weer op het ogenblik dat u als bedrijfsleider de optie ontvangt. Omdat de waarde van de aandelenoptie tijdens de looptijd van 1 jaar kan wijzigen, vindt u hieronder een voorbeeld met een dynamische vergelijking: een vergelijking van het netto-inkomen in functie van de wijziging in prijs van de aandelenopties in portefeuille.

 

Dynamische vergelijking oties

 

Horizontaal: theoretische wijziging van de waarde van de call-optie en de put-optie.
Verticaal: uitgekeerd bedrag na 1 jaar vertrekkende van een bruto-budget van 100 euro


Hoe gaat u van start?

Deze aandelenopties met ingebouwde garantie zijn speciaal ontwikkeld in samenwerking met 2 bancaire partners. (***) U kan kiezen tussen de CB Optibonus (CommerzBank als uitgever via Weghsteen als makelaar) of de BIL Optiwarrant (Banque Internationale à Luxembourg). Wat moet er praktisch gebeuren?

1) De vennootschap en u als bedrijfsleider openen een rekening bij Weghsteen of BIL.
2) De vennootschap volstort de inschrijvingsprijs en kosten voor de call-opties met garantie en geeft opdracht tot overschrijving naar uw persoonlijk effectendossier op een welbepaalde datum.
3) U volstort de inschrijvingsprijs en de kosten voor de put-opties.
4) De vennootschap doet een schriftelijk aanbod dat u schriftelijk aanvaardt binnen de 60 dagen.
5) De vennootschap rapporteert belastbaar voordeel en stort de bedrijfsvoorheffing door.
6) U verkoopt de opties (ten vroegste na 1 jaar).

Bron: SD Worx




Schuldvergelijking: het nieuwe wapen van de Administratie

Met ingang van 1 januari 2005 kan men een terugbetaling binnen de directe belastingen aanwenden om een openstaande schuld binnen de BTW te voldoen (en omgekeerd). De compensatie is enkel mogelijk met betrekking tot niet-betwiste belastingschulden. Voor wat betreft de betwiste belastingschulden kan de compensatie enkel gelden als bewarend beslag.
De uitgebreide vorm van compensatie mag ook toegepast worden in geval van beslag, overdracht, samenloop of een solvabiliteitsprocedure.

 

(Auteur: Georges Bauwens, erkend boekhouder-fiscalist 301 85 790)