1

Wat met onderhoudsfacturen wagen en kilometerbedrog?

Sinds 1 december van 2004 is er een nieuwe wet in werking getreden met de bedoeling om het bedrog met kilometerstanden te vermijden. (Wet van 11 juni 2004 BS 05/07/2004)

Een belastingplichtige die werken uitvoert aan een vervoermiddel is gehouden om op de facturen en overige documenten nota te nemen van het chassisnummer en de kilometerstand.

Ook bij de verkoop van occasie wagens is de vermelding van het chassisnummer en de kilometerstand verplicht.

De wet maakt het mogelijk om bepaalde handelingen te bestraffen zoals:

  • het wijzigen of vervalsen van kilometerstanden
  • het nalaten van defecte tellers te herstellen of te vervangen
  • het niet vermelden van de kilometerstanden op facturen en overige stukken

De boetes kunnen oplopen van 10 € tot 3.000 € en er kunnen zelfs gevangenisstraffen worden opgelegd van één maand tot één jaar !!

Het is aan U om deze bepaling mee op te volgen en er voor te zorgen dat Uw garagist deze vermeldingen op de factuur zet.  Opgelet!  Bovendien beschikt de fiscus over een bijkomend wapen om Uw brandstofverbruik en de eventuele verkoopwaarde van de wagen te controleren!




Notionele intrestaftrek

Vanaf aanslagjaar 2007 geeft de regering een nieuw fiscaal geschenk aan alle vennootschappen, namelijk de notionele intrestaftrek. Praktisch zal er een percentage op het eigen vermogen worden toegekend als belastingsaftrek. Hier volgt een grondige uiteenzetting van de notionele intrestaftrek:

Algemeen

De fiscus wil vanaf AJ2007 (=1/1/2006) een vermindering van de belastbare grondslag toestaan met een bedrag dat overeenstemt met de fictieve rendabiliteit van het eigen vermogen. In de vakliteratuur spreekt men ook wel van de aftrek voor risicokapitaal.

Wie?

  1. Alle vennootschappen en rechtspersonen die onderworpen zijn aan de vennootschapsbelasting kunnen gebruik maken van de notionele intrestaftrek. Voorwaarde is wel dat ze een jaarrekening opstellen. Kleine vennootschappen die van die verplichting ontheven zijn, zullen voor boekjaar 2005 al een jaarrekening moeten opstellen, willen ze in AJ2007 de notionele intrestaftrek genieten.
  2. Buitenlandse vennootschappen met een Belgische vaste inrichting of onroerende goederen in België. Zij moeten wel een boekhouding voeren en een jaarrekening opstellen.
  3. NIET: vennootschappen die aan een afwijkend fiscaal regime onderworpen zijn. Denk daarbij aan: coördinatiecentrum, BEVEK, BEVAK, VBS, reconversievennootschap, coöperatieve participatievennootschap (wet 22/5/2001) en de zeescheepvaartvennootschap.

Wat

De notionele intrestaftrek is een percentage op het eigen vermogen dat men van de belastbare winst mag aftrekken. (denk aan investeringsaftrek = % op investeringen/afschrijvingen dat in aftrek van de belastbare winst wordt gebracht)

 

Eigen vermogen

De basis voor de berekening van de notionele intrestaftrek is het eigen vermogen uit de balans van het vorige jaar (vandaar de noodzaak aan een jaarrekening voor boekjaar 2005 voor kleine vennootschappen!!) overeenkomstig de wet op de boekhouding en de jaarrekening. Wanneer een vennootschap wordt opgericht, vormt de toestand van het eigen vermogen bij oprichting de basis.

De basis wordt verminderd met:

  • Kapitaalsubsidies (rekening 15);
  • Uitgedrukte, niet verwezenlijkte meerwaarden (rekening 12/herwaarderingsmeerwaarden);
  • Fiscale nettowaarde (op het einde van het voorgaande belastbare tijdperk!!) van eigen aandelen die door de vennootschap zelf worden aangehouden en van de financiële vaste activa (=deelnemingen en andere aandelen);
  • Nettoboekwaarde van een buitenlandse vaste inrichting in een land met verdrag ( dat wil zeggen dat de inkomsten van de vaste inrichting vrijgesteld zijn op basis van het dubbelbelastingverdrag). De netto boekwaarde is de nettoboekwaarde van het actief min de voorzieningen en de schulden die op de vaste inrichting kunnen worden toegerekend;
  • Nettoboekwaarde van buitenlandse onroerende goederen in een land met verdrag (idem buitenlandse vaste inrichtingen);
  • Nettoboekwaarde van materiële vaste activa wanneer de kosten op onredelijke wijze de beroepsbehoeften overschrijden;
  • Boekwaarde van zaken die worden aangehouden als belegging en die als zodanig geen periodieke inkomsten opleveren. Voorbeelden: antiek, kunst, juwelen, … wel oppassen dat dit niet geldt wanneer deze zaken als voorraad geboekt zijn (juwelier, antiekhandelaar, …)!
  • Nettoboekwaarde van onroerende goederen waarvan het gebruik toekomt aan bedrijfsleiders 1° categorie (art 32, 1° lid, 1° WIB), hun echtgenoot of niet ontvoogde kinderen van beiden.

Wanneer in aanmerking te nemen of uit te sluiten elementen tijdens het boekjaar wijzigingen ondergaan, moet men werken met gewogen gemiddelden. Elke wijziging moet afzonderlijk beschouwd worden. Een wijziging wordt geacht plaats te vinden op de eerste dag van de maand die volgt op de wijziging. Zo zal een kapitaalsverhoging op 15 november slechts voor 1/12 mee in rekening worden genomen (met dien verstande dat de vennootschap afsluit op 31/12!!). Ik ga niet te ver uitwijden over wijzigingen tijdens het boekjaar want er zjin momenteel nergens uitgewerkte praktijkvoorbeelden te vinden.

Wanneer een eerste boekjaar langer/korter is dan 12 maanden, dan wordt het bedrag aan notionele intrestaftrek vermenigvuldigd met een breuk waarvan de teller gelijk is aan het aantal dagen van het belastbare tijdperk en de noemer gelijk is aan 365.

 

Tarief

Het tarief zal jaarlijks bepaald worden op basis van de referte-indexen die het rentenfonds maandelijks bekendmaakt (OLO op 10 jaar). Het tarief mag nooit 6,5% overschrijden en zal nooit groter dan 1 % zijn dan het tarief van het voorgaande aanslagjaar. Belangrijk is wel dat het tarief 0,5% hoger ligt voor kleine vennootschappen in de zin van art 15 WVENN.

 

Aanslagjaar              Grote ondernemingen              KMO-vennootschappen

2012                                  3,425%                                      3,925%

2011                                  3,800%                                      4,300%

2010                                  4,473%                                      4,973%

2009                                  4,307%                                      4,807%

2008                                  3,781%                                      4,281%

2007                                  3,442%                                      3,942%

 

KMO-vennootschap: dit is een vennootschap die maximaal één van de volgende criteria overschrijdt (op geconsolideerde basis –> artikel 15 W.Venn):

  • een omzet van 7.300.000 euro
  • een balanstotaal van 3.650.000 euro
  • een gemiddeld personeelsbestand van 50 werknemers

Een vennootschap met een gemiddeld personeelsbestand van 100 werknemers is echter nooit een KMO-vennootschap.

 

Volgorde aftrek

De notionele intrestaftrek zal na de DBI aftrek en voor de recuperatie van geleden verliezen en van de investeringsaftrek plaatsvinden (tip: bekijk eens de aangifte vennootschapsbelasting)

 

Overdraagbaarheid

De notionele intrestaftrek is beperkt overdraagbaar. Als er niet genoeg winst is om de aftrek te genieten, is hij overdraagbaar op de winst van de 7 volgende jaren.

De notionele intrestaftrek is echter niet langer overdraagbaar wanneer zich een controlewijziging voordoet die niet beantwoordt aan rechtmatige financiële en economische behoeften (gewijzigd art 207 WIB).

 

Voorwaarden

  • OnaantastbaarheidsvoorwaardeAanvankelijk moest de aftrek op een afzonderlijke passiefrekening (132500??)geboekt worden en blijven gedurende de 3 belastbare tijdperken die volgden opdatgene waarvoor de aftrek werd verleend. De niet naleving van de onaantastbaarheidsvoorwaarde leidde tot een effectieve belasting van de reeds toegepaste aftrek. De notionele intrestaftrek die nog niet was toegepast, was vanaf dat moment niet overdraagbaar meer. Begin AJ 2007 werd deze voorwaarde echter afgeschaft.
  • Investeringsreserve Wanneer een belastingplichtige (=KMO) opteert voor de investeringsreserve, zal hij voor dat belastbaar tijdperk en de twee volgende niet meer kunnen genieten van de notionele intestaftrek. De overdraagbaarheidstermijn van de notionele intrestaftrek wordt wel verlengd met de periode waarvoor de aftrek niet kan worden toegepast.

 

Gevolgen op fiscaliteit van deze maatregel

  • RegistratierechtenHet recht van 0,5% bij oprichting of inbreng wordt vervangen door een vast recht van 25€.
  • Belastingkrediet KMO Het belastingskrediet verdwijnt behalve het deel dat nog niet verrekend werd door AJ2007.
  • Investeringsaftrek De investeringsaftrek verdwijnt behalve het gedeelte dat werd toegestaan vóór AJ2007. Dat wil zeggen dat de gespreide investeringsaftrek nog doorloopt voor de volgende jaren en dit voor investeringen die werden gedaan tot 31/12/2005.

De verhoogde aftrek voor investeringen in onderzoek en ontwikkeling, in herbruikbare verpakkingen en in energiebesparende maatregelen blijft echter wel behouden.

 

(Auteur: Georges Bauwens, erkend boekhouder-fiscalist BIBF 301 85 790)




Wat is de juiste vermelding op een aangevraagde kopij van een factuur?

Hier wordt door de meeste belastingplichtigen zwaar gezondigd. Vraagt U een dubbel van een factuur aan, omdat U de originele factuur niet hebt ontvangen of bent kwijtgeraakt, dan dient deze factuur niet het woord “kopij” te vermelden, maar wel de volgende volledige tekst:

“Dubbel uitgereikt op aanvraag van de klant ter vervanging van de verloren gegane of vernietigde originele factuur: BTW-aanschrijving 10/1974”

Hieronder dient de datum van uitreiking te staan en de handtekening van de uitreiker. Het is ook bepaald dat het kopij dezelfde lay-out, datum, adres etc. dient te hebben als het origineel.

Wordt de juiste handelswijze niet gebruikt, dan kan de aftrek van de BTW verworpen worden!!!

 

(Auteur: Georges Bauwens: erkend boekhouder-fiscalist BIBF 301 85 790)




Intresten vragen aan uw vennootschap is een interessante techniek

In het verleden hebben wij onze klanten/bedrijfsleiders regelmatig geadviseerd om intresten te vragen op gelden welke zij tegoed hebben op hun vennootschap.
Het is een leuke manier om wat extra te verdienen.

Enerzijds zijn deze intresten:

  • aftrekbaar in de vennootschap
  • er wordt door de vennootschap slechts 15% roerende voorheffing afgehouden van deze intresten en voor de rest blijven deze intresten onbelast bij u.

Let op dat je steeds een marktconforme rente vraagt. We kunnen stellen dat een marktconforme rente een rente is, zoals door een bank op dat moment gevraagd, eventueel verhoogd met een risicopremie (bvb.2%)


Is er altijd 15% roerende voorheffing verschuldigd?

Neen, indien het bedrag waarop u intresten vraagt hoger is dan de som van het gestorte kapitaal + de belaste reserves, dan wordt een deel van deze intresten geherkwalificeerd als dividenden en dient hierop 25% roerende voorheffing betaald te worden.

Andere gevolgen:

  • Dit gedeelte van intresten is dan ook niet aftrekbaar voor de vennootschap.
  • De vennootschap kan het verlaagd tarief verliezen.

Zijn er nog meer addertjes onder het gras?

Wettelijk gezien geldt de herkwalificatie enkel als er een geldlening wordt toegestaan door een bedrijfsleider.
Maar onlangs sprak een rechter in het Hof van cassatie (15/10/2010) zich uit over een bedrijfleider die zijn aandelen aan zijn vennootschap had verkocht. De verkoopprijs werd echter niet betaald, maar geboekt als een schuld. Hierop werden intresten toegekend aan de bedrijfsleider. De fiscus beschouwde dit als een geldlening en herkwalificeerde een deel van de intresten als dividend. De rechter gaf de fiscus gelijk om vooral volgende redenen:

  • er werd een boeking verricht als schuld op méér dan één jaar
  • er werd geen termijn bepaald om de verkoopprijs terug te betalen
  • de intresten werden geboekt op een rekening  ” intresten lening ” in plaats van op een rekening ” intresten aankoop aandelen “.

Heel erg voor onze collega boekhouder, die het ook allemaal best bedoeld had ……

Dus let er voortaan zeker op dat u:

  • goede overeenkomsten opstelt
  • het woord lening vermijdt , zowel in de contracten als in de boekhouding
  • dan liever op een rekening-courant van de bedrijfsleider boekt
  • een afbetalingsplan opstelt

En een gouden raad….. zorg er steeds voor dat de overeenkomsten die je opstelt ook in werkelijkheid juist uitgevoerd worden.

 

(Auteur: Georges Bauwens, erkend boekhouder-fiscalist BIBF 301 85 790)




Verplichte registratie van alle huurcontracten: verhuurders opgelet!!!

Vanaf 2007 moeten alle huurcontracten geregistreerd worden.

Het gaat hier om:

  • huurcontracten voor privébewoning,
  • alle andere huurcontracten, zoals handelshuur, huur bedrijfsruimtes, …

Wie moet het contract laten registreren?

  • huurcontracten privébewoning: de verhuurder moet het huurcontract van woningen laten registreren. Indien hij dit niet of laattijdig doet, krijgt hij een sanctie. De registratie ervan is volledig kosteloos.De huurder kan nog steeds zelf zijn huurcontract laten registreren omdat hij hier het meest voordeel bij heeft.
  • de andere huurovereenkomsten: zowel de huurder als de verhuurder mogen deze overeenkomsten laten registreren.

Hoe registreren?

  • op papier,
  • op elektronische wijze (het document moet dan wel voorzien zijn van een elektronische handtekening).

Dit geldt voor alle overeenkomsten!

Termijnen:

  • huurcontracten privébewoning: 2 maanden
  • alle andere huurcontracten: 4 maanden

Sancties:

Indien een verhuurder het nalaat om een huurcontract te laten registreren, riskeert hij zowel een fiscale als een burgerrechtelijke sanctie.

De fiscale sanctie is een boete van 25,00 euro.

De burgerrechtelijke sanctie bestaat erin dat de huurder de opzeggingstermijn van 3 maanden niet moet respecteren en dat de verhuurder de schadevergoeding (gelijk aan 3 maanden, 2 maanden of 1 maand huur naargelang de overeenkomst een einde neemt in het eerste, tweede of derde jaar) niet kan vorderen zolang het huurcontract niet geregistreerd is.

Niet-geregistreerde huurcontracten bedoeld voor bewoning die deel beroepsmatig gebruikt worden, zullen bij de verhuurder voor de volledige nettohuurinkomsten belastbaar zijn.

 

In onderstaande link vindt u de volledige informatie over de registratie van een huurcontract.

Portaal Belgium.be




Individuele fiches 281.50 en samenvattende opgave 325.50

De schuldenaars van commissies, makelaarslonen, erelonen, enz., moeten de fiches 281.50 en de samenvattende opgave 325.50, die zij op naam van de verkrijgers van voormelde inkomsten opmaken, voor 30 juni van elk jaar bij de bevoegde dienst indienen.

Voor meer informatie verwijzen wij naar de website van Belcotax.

 

(Auteur: Georges Bauwens, erkend boekhouder-fiscalist BIBF 301 85 790)




Aftrekbare kosten: beroepskledij

Er is inzake de aftrekbaarheid van beroepskledij een duidelijke stelling ingenomen door de Administratie. Wat de directe belastingen betreft is enkel specifieke beroepskledij aftrekbaar bvb. werkschoenen met stalen tip, schorten, overall, doktersjas, helm, toga….. Ook de kosten van onderhoud, reiniging en herstelling van deze specifieke beroepskledij is aftrekbaar. Zorg er echter steeds voor dat de facturen die u ontvangt voor de reiniging van deze beroepskledij duidelijk vermelden “wat” en “hoeveel” werd gereinigd. Zo vermijdt u heel wat discussies met de fiscus.

Gewone schoenen, kostuums, pulls, leesbrillen enz. zijn nooit aftrekbaar voor de directe belastingen. Velen voeren nog steeds aan dat zij hun personeel polo’s, wintervesten en dergelijke geven waar de naam van de firma duidelijk is opgedrukt en zij bestempelen dit als beroepskledij. Dit is totaal onterecht, de fiscus zal deze kosten verwerpen.

Wat betreft motorkledij bevestigde de minister in een circulaire (Ci. RH. 241/559.092 (AOIF 39/2004) van 22.10.2004, dat deze kledij fiscaal aftrekbaar is als het tenminste om veiligheidskledij gaat (helm, beschermende motorpakken, schoenen en handschoenen specifiek voor motards). Motorkledij dient dus als veiligheidskledij aanzien te worden, als zij aanzien wordt als comfortkleding dan komt zij weer niet in aanmerking…

Motorkledij is wat het beroepsgedeelte betreft voor de volle 100 % aftrekbaar, dit wil zeggen rijdt u bvb.. 50 % privé en 50 % voor uw werk, dan zal de motorkledij slechts voor 50 % aftrekbaar zijn.

Inzake de BTW ligt de aftrek totaal anders voor niet specifieke beroepskledij. Als een kostuum enkel gebruikt wordt voor de beroepsactiviteit van de bedrijfsleider, dan bestemt hij dat geleverde goed uitsluitend voor de belastbare handelingen die hem BTW-plichtig maken. Dus is de BTW op dat kostuum in dat geval aftrekbaar. Nergens in het W.B.T.W. staat geschreven dat niet-specifieke beroepskledij niet van aftrekbare BTW kan genieten. De bepaling die hieromtrent in het Wetboek Inkomstenbelastingen is ingeschreven, is niet opgenomen in het BTW-wetboek.

Ons advies

Nochtans is het niet altijd wenselijk dat de controleur over uw schouder kan meekijken naar de “tekenen en indiciën”. Dit wil zeggen dat, als u specifiek dure merkkledij koopt, de controleur hieruit kan opmaken dat u een hogere levensstijl aanhoudt en dit kan aanleiding geven tot een indiciaire berekening. Wees dus steeds voorzichtig in zulke zaken.

Trouwens zijn er heel veel controleurs die de aftrek van de btw op kledij blijven weigeren. Volgens ons onterecht!!!!

Onze werkwijze

Koopt U beroepskledij aan, dan vermeldt U gedetailleerd  op de factuur over wat het gaat (overall, veiligheidsschoenen, kostuum, …). Het woord “beroepskledij” volstaat niet. U geeft tevens het percentage beroepsgebruik aan.

Enkel op deze voorwaarde zullen we de wettelijke regelingen toepassen!!! Zijn deze 2 vermeldingen niet aangegeven dan boeken wij deze uitgave op Uw lopende rekening.

(Auteur: Georges Bauwens, Erkend boekhouder-fiscalist BIBF 301 85 790)




Hoe best een aanmaning versturen + voorbeeld?

Hebt u een klant die slecht betaalt, dan heeft deze altijd wel een reden. Dek u echter voldoende in om geen “procedurefouten“ te maken.

U kan natuurlijk onmiddellijk naar een advocaat stappen als ueen slechte betaler hebt, maar dit is niet altijd zinvol. Meestal adviseren wij onze klanten een slechte betaler voor een bedrag minder dan 600 euro niet door te verwijzen naar een advocaat.

Als u echt ziet dat het niet zal lukken de betaling in dat geval binnen te krijgen, bel hem dan even op, stel hem een korting voor bij onmiddellijke betaling of spreek een afbetalingsplan af.

Vergeet nooit dat u de klant eerst moet aanmanen vooraleer je verdere stappen onderneemt.

Hebt u indertijd uw verkoopsvoorwaarden goed opgesteld, dan kan u misschien hier al profiteren van de clausule die u hebt voorzien dat “bij wanbetaling alle nog openstaande, maar nog niet vervallen facturen onmiddellijk opeisbaar worden.“

Let vooral op die heel slimme klanten van u…. Zij zullen beweren dat zij geen factuur hebben ontvangen en vragen een kopie van deze factuur aan. Bij ontvangst van deze kopie zullen zij waarschijnlijk de factuur protesteren. Ook zij hebben misschien onze tip gelezen hoe zij een factuur moeten protesteren. Wees daarom de slimme leverancier: als u een kopie opstuurt, maak dan tenminste gebruik van onze andere tip inzake het aanvragen van een kopij van een factuur en vermeld op de factuur:

“Dubbel uitgereikt op aanvraag van de klant ter vervanging van de verloren gegane of vernietigde originele factuur: BTW-aanschrijving 10/1974“

Hieronder dient de datum van uitreiking te staan en de handtekening van de uitreiker. Het is ook bepaald dat de kopij dezelfde lay-out, datum, adres etc. dient te hebben als het origineel.

Op die manier kan u proberen te vermijden dat uw slimme klant nog kan protesteren.

Zijn het oude facturen die u dient op te vragen, dan moet u rekening houden met volgende termijnen.

De verkoper of dienstverstrekker kan van u de betaling van een factuur eisen binnen de 10 jaar, wat betreft de vorderingen die in het contract zijn bepaald.

Daarnaast voorziet het burgerlijk wetboek een reeks kortere verjaartermijnen, waaronder:

  • 6 maanden voor hotel- en restaurantrekeningen;
  • 1 jaar voor deurwaarderskosten;
  • 2 jaar voor medische kosten;
  • 5 jaar voor advocaatkosten

Bent u het echt beu en wil u er hard tegen aangaan, dan zal ons voorbeeld van aanmaning, dat u hierna vindt, best kunnen helpen.

 

Harde aanmaning tot betaling

 

Voor onze klanten hebben wij een speciale formule uitgewerkt, waarbij wij u helpen onbetaalde facturen te recupereren.  Vraag er naar.

 

(Auteur: Georges Bauwens, erkend boekhouder-fiscalist BIBF 301 85 790)




Winwinlening

De Vlaamse Overheid tracht door de Winwinlening in te voeren particulieren aan te moedigen om geld ter beschikking te stellen van startenden ondernemingen. Wie als familielid, kennis of vriend een Winwinlening toekent aan een startend bedrijf krijgt jaarlijks een belastingkorting van 2,5 % van het geleende bedrag. De Winwinlening is operationeel vanaf 1 september 2006. Enkel een particulier kan als kredietgever beschouwd worden. Alhoewel de Winwinlening voor een uitgebreid publiek bedoeld is, zal het volgens ons vooral in KMO-middens gebruikt worden waar ouders hun zoon of dochter wensen te helpen bij het opstarten van hun bedrijf. Hiernavolgend geven wij een beknopt overzicht van mogelijkheden en beperkingen.

  • De kredietnemer:
    • moet een KMO zijn (natuurlijk persoon of rechtspersoon), met de voornaamste exploitatiezetel gevestigd in Vlaanderen.

Definitie KMO voor wat betreft de winwinlening:

  • werknemers < 250
  • omzet < 50 mio. EUR OF balanstotaal < 43 mio. EUR
  • voldoen aan “zelfstandigheidscriterium”: indien deelnemingsrelatie met andere onderneming van meer dan 25 %: de geconsolideerde cijfers mogen bovenvermelde cijfers niet overschrijden.
  • De kredietgever:
    • moet een natuurlijk persoon zijn, wonende in het Vlaamse Gewest.
    • mag de lening niet verstrekken in het kader van zijn handels- of beroepsactiviteit.
    • mag geen werknemer zijn van de kredietnemer.
    • mag geen kredietnemer zijn bij andere winwinlening.
    • kan niet de echtgenoot of de wettelijk samenwonende partner van de kredietnemer zijn als de kredietnemer een zelfstandige is.
    • kan noch de zaakvoerder, bestuurder of aandeelhouder zijn van de vennootschap als de kredietnemer de rechtsvorm van een vennootschap heeft. Hij of zij kan ook niet de echtgenoot of de wettelijk samenwonende partner zijn van één van de zaakvoerders, bestuurders of aandeelhouders van de vennootschap.Op datum van de lening moeten deze voorwaarden voldaan zijn.

 

  • Voorwaarden lening:
    • Achtergestelde lening met een vaste looptijd van 8 jaar.
    • Jaarlijks vaste rentevoet
    • Het totale bedrag, in hoofdsom, dat een kredietgever in het kader van één of meer Winwinleningen aan één of meer kredietnemers kan uitlenen, kan ten hoogste 50.000,00 euro bedragen.
    • Het totale bedrag, in hoofdsom, dat één kredietnemer in het kader van verschillende Winwinleningen kan ontlenen van verschillende kredietgevers, kan ten hoogste 100.000,00 euro bedragen.
    • De intresten moeten worden betaald op de voorziene vervaldagen. Ze worden berekend door het saldo van de Winwinlening te vermenigvuldigen met de rentevoet die is vastgelegd in de akte.
    • De hoofdsom moet worden terugbetaald op de voorziene vervaldagen.

 

  • Het bedrag van de lening moet beroepsmatig gebruikt worden (R/C van de zaakvoerder aanzuiveren mag).

 

  • Fiscaal voordeel kredietgever:
    • Het jaarlijks belastingkrediet bedraagt 2,5 % x het uitstaand kapitaal (= gemiddelde van de uitstaande lening op 01/01 en 31/12) met een maximum van 50.000,00 euro.
    • Bij faillissement, kennelijk onvermogen of vrijwillige of gedwongen vereffening kredietnemer is er een éénmalig belastingkrediet van 30 % x de definitief verloren hoofdsom met als maximum 50.000,00 euro.
    • Het belastingkrediet geldt per echtgenoot in hoofde van wie de lening is geregistreerd en is verrekenbaar met de personenbelasting, maar evenwel niet overdraagbaar. Het belastingvoordeel vervalt echter
    • wanneer de kredietgever niet meer woonachtig is in het Vlaamse Gewest.

 

  • Fiscaal voordeel kredietnemer:
    • De rente is een aftrekbare beroepskost, maar er moet wel 15 % roerende voorheffing ingehouden worden.

Voor meer informatie verwijzen wij naar onderstaande website.

Winwinlening

 

(Auteur: Georges Bauwens, erkend boekhouder-fiscalist BIBF 301 85 790)




Onderhoudskosten voor een huurpand: ten laste van eigenaar of verhuurder?

Regelmatig wordt ons de vraag gesteld wie moet instaan voor de onderhoudskosten aan een gehuurd pand.
Voor alle huurcontracten, die sinds 18/05/2007 afgesloten werden, is men echter verplicht het Burgerlijk Wetboek te volgen.

Tevens willen we van de gelegenheid gebruik maken u een antwoord te bieden op de vraag of de onroerende voorheffing altijd door de verhuurder mag doorgerekend worden. De onroerende voorheffing is een typische kost
ten laste van de eigenaar, tenzij het huurcontract het anders bepaalt. Maar: in een huurcontract met betrekking tot de hoofdverblijfplaats mag de onroerende voorheffing nooit ten laste van de huurder worden gelegd.