1

Tarieven vennootschapsbelasting

Tabel normale aanslagvoeten + de verminderde tarieven

Tabel investeringsaftrek

Tabel voorafbetalingen

Tabel voordelen alle aard

Tabel voordelen alle aard auto

Tabel revalorisatiecoëfficiënt + huur als bezoldiging

 

 

 




Subsidie Europese Commissie

Deze website geeft een overzicht van steunmaatregelen per type/land, doel/land, sector/land …..

Website Europese Commissie

 




Een voorbeeld van een factuur bij de verkoop van een auto

Veel klanten vragen ons bij de verkoop van hun wagen een voorbeeld hoe deze factuur op te maken.

Vooreerst de problematiek.

  • Verkoopt u als belastingplichtige een auto, zelfs aan een particulier, dan dient u steeds BTW door te rekenen en dit als u vroeger zelf recht op aftrek van BTW hebt gehad. U maakt dan een verkoopfactuur zoals u gewoonlijk doet. U kan het voorbeeld van een factuur hieronder terug vinden.
  • Koopt u een auto van een particulier dan dient hij u, als belastingplichtige, geen BTW aan te rekenen.
  • Bij de verkoop tussen twee particulieren is er nooit BTW te verrekenen.
  • Let wel op dat bij de aankoop van een particulier steeds de koper en de verkoper het document dienen te ondertekenen.

De informatie die u nodig hebt om de overeenkomst/factuur in te vullen vindt u op het inschrijvingsbewijs, het gelijkvormigheidattest of de oorspronkelijke aankoopfactuur.

Wij raden tevens aan om de opties en toebehoren steeds op te nemen op de factuur.

 

Verkoop auto belastingplichtigen aan particulier in Word

Verkoop auto particulier aan particulier in Word

Aankoop auto belastingplichtige van particulier in Word




Digitale subsidiedatabank

Via de toepassing digitale subsidiedatabank kunt u steunmaatregelen voor ondernemingen opzoeken. Deze toepassing wordt u aangeboden door het Euro Info Centre van de Vlaamse Gemeenschap, een cel van het Agentschap Economie.

De steunmaatregelen van de Vlaamse, Belgische en Europese overheden zijn er in opgenomen om u een handig overzicht te bieden. De opgenomen maatregelen in deze subsidiedatabank omvatten: advies en bijstand, subsidies, (goedkope) leningen en risicokapitaal, waarborgen bij leningen, verminderingen van sociale lasten en werknemerskosten en tenslotte belastingverminderingen.

Via enkele zoekcriteria worden de relevante steunmaatregelen getoond.

Agentschap Ondernemen




Notionele intrestaftrek niet langer overdraagbaar (vanaf AJ 2013-inkomsten 2012)

Vanaf AJ 2013 is het overschot aan notionele intrestaftrek niet langer overdraagbaar naar de volgende belastbare tijdperken.
Daarnaast werd er een overgangsmaatregel uitgewerkt voor notionele intrestaftrek opgebouwd vóór AJ 2013.
Wijzigingen

Tot en met AJ 2012 was het overschot aan notionele intrestaftrek overdraagbaar gedurende de volgende 7 belastbare tijdperken.
Vanaf AJ 2013 is het overschot aan notionele intrestaftrek niet langer overdraagbaar.

De notionele intrestaftrek vanaf AJ 2013 zal u dus enkel kunnen afzetten van de winst van het belastbare tijdperk zelf. Het resterende saldo bent u definitief kwijt.
Overgangsmaatregel

Voor de opgebouwde voorraad notionele intrestaftrek wordt er een overgangsregeling voorzien.
De t.e.m. AJ 2012 opgebouwde voorraad notionele intrestaftrek is aftrekbaar:

  • pas nadat de notionele intrest van het boekjaar opgebruikt is
  • na het toepassen van andere aftrekken (DBI, overgedragen fiscale verliezen, …)
  • beperkt tot 60% voor winsten die de grens van 1 miljoen euro overschrijden
  • overdraagbaar tot AJ 2019 (met een maximum van 7 jaar), of overdraagbaar tot 7 jaar na het ontstaan van deze notionele intrest (bv. notionele intrestaftrek 2007 –> aftrekbaar tot 2014)

 

Pittig detail

Zoals u kan lezen, wordt de opgebouwde voorraad aan notionele intrestaftrek verschoven naar de allerlaatste bewerking, daar waar hij vroeger bovenaan het lijstje stond samen met de notionele intrest van het huidige boekjaar.
Dit zal het voor bedrijven (in de huidige economische crisis) moeilijker maken om hun opgebouwde reserves notionele intrest nog te kunnen aftrekken!!
Tarieven

Aanslagjaar          Grote ondernemingen            KMO-vennootschappen
2014                           2,742%                                            3,242%
2013                           3,000%                                            3,500%
2012                           3,425%                                            3,925%
2011                           3,800%                                            4,300%
2010                           4,473%                                            4,973%
2009                           4,307%                                            4,807%
2008                           3,781%                                            4,281%
2007                           3,442%                                            3,942%

 

(Auteur: Georges Bauwens, erkend boekhouder-fiscalist BIBF 301 85 790)




Wat met onderhoudsfacturen wagen en kilometerbedrog?

Sinds 1 december van 2004 is er een nieuwe wet in werking getreden met de bedoeling om het bedrog met kilometerstanden te vermijden. (Wet van 11 juni 2004 BS 05/07/2004)

Een belastingplichtige die werken uitvoert aan een vervoermiddel is gehouden om op de facturen en overige documenten nota te nemen van het chassisnummer en de kilometerstand.

Ook bij de verkoop van occasie wagens is de vermelding van het chassisnummer en de kilometerstand verplicht.

De wet maakt het mogelijk om bepaalde handelingen te bestraffen zoals:

  • het wijzigen of vervalsen van kilometerstanden
  • het nalaten van defecte tellers te herstellen of te vervangen
  • het niet vermelden van de kilometerstanden op facturen en overige stukken

De boetes kunnen oplopen van 10 € tot 3.000 € en er kunnen zelfs gevangenisstraffen worden opgelegd van één maand tot één jaar !!

Het is aan U om deze bepaling mee op te volgen en er voor te zorgen dat Uw garagist deze vermeldingen op de factuur zet.  Opgelet!  Bovendien beschikt de fiscus over een bijkomend wapen om Uw brandstofverbruik en de eventuele verkoopwaarde van de wagen te controleren!




Notionele intrestaftrek

Vanaf aanslagjaar 2007 geeft de regering een nieuw fiscaal geschenk aan alle vennootschappen, namelijk de notionele intrestaftrek. Praktisch zal er een percentage op het eigen vermogen worden toegekend als belastingsaftrek. Hier volgt een grondige uiteenzetting van de notionele intrestaftrek:

Algemeen

De fiscus wil vanaf AJ2007 (=1/1/2006) een vermindering van de belastbare grondslag toestaan met een bedrag dat overeenstemt met de fictieve rendabiliteit van het eigen vermogen. In de vakliteratuur spreekt men ook wel van de aftrek voor risicokapitaal.

Wie?

  1. Alle vennootschappen en rechtspersonen die onderworpen zijn aan de vennootschapsbelasting kunnen gebruik maken van de notionele intrestaftrek. Voorwaarde is wel dat ze een jaarrekening opstellen. Kleine vennootschappen die van die verplichting ontheven zijn, zullen voor boekjaar 2005 al een jaarrekening moeten opstellen, willen ze in AJ2007 de notionele intrestaftrek genieten.
  2. Buitenlandse vennootschappen met een Belgische vaste inrichting of onroerende goederen in België. Zij moeten wel een boekhouding voeren en een jaarrekening opstellen.
  3. NIET: vennootschappen die aan een afwijkend fiscaal regime onderworpen zijn. Denk daarbij aan: coördinatiecentrum, BEVEK, BEVAK, VBS, reconversievennootschap, coöperatieve participatievennootschap (wet 22/5/2001) en de zeescheepvaartvennootschap.

Wat

De notionele intrestaftrek is een percentage op het eigen vermogen dat men van de belastbare winst mag aftrekken. (denk aan investeringsaftrek = % op investeringen/afschrijvingen dat in aftrek van de belastbare winst wordt gebracht)

 

Eigen vermogen

De basis voor de berekening van de notionele intrestaftrek is het eigen vermogen uit de balans van het vorige jaar (vandaar de noodzaak aan een jaarrekening voor boekjaar 2005 voor kleine vennootschappen!!) overeenkomstig de wet op de boekhouding en de jaarrekening. Wanneer een vennootschap wordt opgericht, vormt de toestand van het eigen vermogen bij oprichting de basis.

De basis wordt verminderd met:

  • Kapitaalsubsidies (rekening 15);
  • Uitgedrukte, niet verwezenlijkte meerwaarden (rekening 12/herwaarderingsmeerwaarden);
  • Fiscale nettowaarde (op het einde van het voorgaande belastbare tijdperk!!) van eigen aandelen die door de vennootschap zelf worden aangehouden en van de financiële vaste activa (=deelnemingen en andere aandelen);
  • Nettoboekwaarde van een buitenlandse vaste inrichting in een land met verdrag ( dat wil zeggen dat de inkomsten van de vaste inrichting vrijgesteld zijn op basis van het dubbelbelastingverdrag). De netto boekwaarde is de nettoboekwaarde van het actief min de voorzieningen en de schulden die op de vaste inrichting kunnen worden toegerekend;
  • Nettoboekwaarde van buitenlandse onroerende goederen in een land met verdrag (idem buitenlandse vaste inrichtingen);
  • Nettoboekwaarde van materiële vaste activa wanneer de kosten op onredelijke wijze de beroepsbehoeften overschrijden;
  • Boekwaarde van zaken die worden aangehouden als belegging en die als zodanig geen periodieke inkomsten opleveren. Voorbeelden: antiek, kunst, juwelen, … wel oppassen dat dit niet geldt wanneer deze zaken als voorraad geboekt zijn (juwelier, antiekhandelaar, …)!
  • Nettoboekwaarde van onroerende goederen waarvan het gebruik toekomt aan bedrijfsleiders 1° categorie (art 32, 1° lid, 1° WIB), hun echtgenoot of niet ontvoogde kinderen van beiden.

Wanneer in aanmerking te nemen of uit te sluiten elementen tijdens het boekjaar wijzigingen ondergaan, moet men werken met gewogen gemiddelden. Elke wijziging moet afzonderlijk beschouwd worden. Een wijziging wordt geacht plaats te vinden op de eerste dag van de maand die volgt op de wijziging. Zo zal een kapitaalsverhoging op 15 november slechts voor 1/12 mee in rekening worden genomen (met dien verstande dat de vennootschap afsluit op 31/12!!). Ik ga niet te ver uitwijden over wijzigingen tijdens het boekjaar want er zjin momenteel nergens uitgewerkte praktijkvoorbeelden te vinden.

Wanneer een eerste boekjaar langer/korter is dan 12 maanden, dan wordt het bedrag aan notionele intrestaftrek vermenigvuldigd met een breuk waarvan de teller gelijk is aan het aantal dagen van het belastbare tijdperk en de noemer gelijk is aan 365.

 

Tarief

Het tarief zal jaarlijks bepaald worden op basis van de referte-indexen die het rentenfonds maandelijks bekendmaakt (OLO op 10 jaar). Het tarief mag nooit 6,5% overschrijden en zal nooit groter dan 1 % zijn dan het tarief van het voorgaande aanslagjaar. Belangrijk is wel dat het tarief 0,5% hoger ligt voor kleine vennootschappen in de zin van art 15 WVENN.

 

Aanslagjaar              Grote ondernemingen              KMO-vennootschappen

2012                                  3,425%                                      3,925%

2011                                  3,800%                                      4,300%

2010                                  4,473%                                      4,973%

2009                                  4,307%                                      4,807%

2008                                  3,781%                                      4,281%

2007                                  3,442%                                      3,942%

 

KMO-vennootschap: dit is een vennootschap die maximaal één van de volgende criteria overschrijdt (op geconsolideerde basis –> artikel 15 W.Venn):

  • een omzet van 7.300.000 euro
  • een balanstotaal van 3.650.000 euro
  • een gemiddeld personeelsbestand van 50 werknemers

Een vennootschap met een gemiddeld personeelsbestand van 100 werknemers is echter nooit een KMO-vennootschap.

 

Volgorde aftrek

De notionele intrestaftrek zal na de DBI aftrek en voor de recuperatie van geleden verliezen en van de investeringsaftrek plaatsvinden (tip: bekijk eens de aangifte vennootschapsbelasting)

 

Overdraagbaarheid

De notionele intrestaftrek is beperkt overdraagbaar. Als er niet genoeg winst is om de aftrek te genieten, is hij overdraagbaar op de winst van de 7 volgende jaren.

De notionele intrestaftrek is echter niet langer overdraagbaar wanneer zich een controlewijziging voordoet die niet beantwoordt aan rechtmatige financiële en economische behoeften (gewijzigd art 207 WIB).

 

Voorwaarden

  • OnaantastbaarheidsvoorwaardeAanvankelijk moest de aftrek op een afzonderlijke passiefrekening (132500??)geboekt worden en blijven gedurende de 3 belastbare tijdperken die volgden opdatgene waarvoor de aftrek werd verleend. De niet naleving van de onaantastbaarheidsvoorwaarde leidde tot een effectieve belasting van de reeds toegepaste aftrek. De notionele intrestaftrek die nog niet was toegepast, was vanaf dat moment niet overdraagbaar meer. Begin AJ 2007 werd deze voorwaarde echter afgeschaft.
  • Investeringsreserve Wanneer een belastingplichtige (=KMO) opteert voor de investeringsreserve, zal hij voor dat belastbaar tijdperk en de twee volgende niet meer kunnen genieten van de notionele intestaftrek. De overdraagbaarheidstermijn van de notionele intrestaftrek wordt wel verlengd met de periode waarvoor de aftrek niet kan worden toegepast.

 

Gevolgen op fiscaliteit van deze maatregel

  • RegistratierechtenHet recht van 0,5% bij oprichting of inbreng wordt vervangen door een vast recht van 25€.
  • Belastingkrediet KMO Het belastingskrediet verdwijnt behalve het deel dat nog niet verrekend werd door AJ2007.
  • Investeringsaftrek De investeringsaftrek verdwijnt behalve het gedeelte dat werd toegestaan vóór AJ2007. Dat wil zeggen dat de gespreide investeringsaftrek nog doorloopt voor de volgende jaren en dit voor investeringen die werden gedaan tot 31/12/2005.

De verhoogde aftrek voor investeringen in onderzoek en ontwikkeling, in herbruikbare verpakkingen en in energiebesparende maatregelen blijft echter wel behouden.

 

(Auteur: Georges Bauwens, erkend boekhouder-fiscalist BIBF 301 85 790)




Wat is de juiste vermelding op een aangevraagde kopij van een factuur?

Hier wordt door de meeste belastingplichtigen zwaar gezondigd. Vraagt U een dubbel van een factuur aan, omdat U de originele factuur niet hebt ontvangen of bent kwijtgeraakt, dan dient deze factuur niet het woord “kopij” te vermelden, maar wel de volgende volledige tekst:

“Dubbel uitgereikt op aanvraag van de klant ter vervanging van de verloren gegane of vernietigde originele factuur: BTW-aanschrijving 10/1974”

Hieronder dient de datum van uitreiking te staan en de handtekening van de uitreiker. Het is ook bepaald dat het kopij dezelfde lay-out, datum, adres etc. dient te hebben als het origineel.

Wordt de juiste handelswijze niet gebruikt, dan kan de aftrek van de BTW verworpen worden!!!

 

(Auteur: Georges Bauwens: erkend boekhouder-fiscalist BIBF 301 85 790)




Intresten vragen aan uw vennootschap is een interessante techniek

In het verleden hebben wij onze klanten/bedrijfsleiders regelmatig geadviseerd om intresten te vragen op gelden welke zij tegoed hebben op hun vennootschap.
Het is een leuke manier om wat extra te verdienen.

Enerzijds zijn deze intresten:

  • aftrekbaar in de vennootschap
  • er wordt door de vennootschap slechts 15% roerende voorheffing afgehouden van deze intresten en voor de rest blijven deze intresten onbelast bij u.

Let op dat je steeds een marktconforme rente vraagt. We kunnen stellen dat een marktconforme rente een rente is, zoals door een bank op dat moment gevraagd, eventueel verhoogd met een risicopremie (bvb.2%)


Is er altijd 15% roerende voorheffing verschuldigd?

Neen, indien het bedrag waarop u intresten vraagt hoger is dan de som van het gestorte kapitaal + de belaste reserves, dan wordt een deel van deze intresten geherkwalificeerd als dividenden en dient hierop 25% roerende voorheffing betaald te worden.

Andere gevolgen:

  • Dit gedeelte van intresten is dan ook niet aftrekbaar voor de vennootschap.
  • De vennootschap kan het verlaagd tarief verliezen.

Zijn er nog meer addertjes onder het gras?

Wettelijk gezien geldt de herkwalificatie enkel als er een geldlening wordt toegestaan door een bedrijfsleider.
Maar onlangs sprak een rechter in het Hof van cassatie (15/10/2010) zich uit over een bedrijfleider die zijn aandelen aan zijn vennootschap had verkocht. De verkoopprijs werd echter niet betaald, maar geboekt als een schuld. Hierop werden intresten toegekend aan de bedrijfsleider. De fiscus beschouwde dit als een geldlening en herkwalificeerde een deel van de intresten als dividend. De rechter gaf de fiscus gelijk om vooral volgende redenen:

  • er werd een boeking verricht als schuld op méér dan één jaar
  • er werd geen termijn bepaald om de verkoopprijs terug te betalen
  • de intresten werden geboekt op een rekening  ” intresten lening ” in plaats van op een rekening ” intresten aankoop aandelen “.

Heel erg voor onze collega boekhouder, die het ook allemaal best bedoeld had ……

Dus let er voortaan zeker op dat u:

  • goede overeenkomsten opstelt
  • het woord lening vermijdt , zowel in de contracten als in de boekhouding
  • dan liever op een rekening-courant van de bedrijfsleider boekt
  • een afbetalingsplan opstelt

En een gouden raad….. zorg er steeds voor dat de overeenkomsten die je opstelt ook in werkelijkheid juist uitgevoerd worden.

 

(Auteur: Georges Bauwens, erkend boekhouder-fiscalist BIBF 301 85 790)




Verplichte registratie van alle huurcontracten: verhuurders opgelet!!!

Vanaf 2007 moeten alle huurcontracten geregistreerd worden.

Het gaat hier om:

  • huurcontracten voor privébewoning,
  • alle andere huurcontracten, zoals handelshuur, huur bedrijfsruimtes, …

Wie moet het contract laten registreren?

  • huurcontracten privébewoning: de verhuurder moet het huurcontract van woningen laten registreren. Indien hij dit niet of laattijdig doet, krijgt hij een sanctie. De registratie ervan is volledig kosteloos.De huurder kan nog steeds zelf zijn huurcontract laten registreren omdat hij hier het meest voordeel bij heeft.
  • de andere huurovereenkomsten: zowel de huurder als de verhuurder mogen deze overeenkomsten laten registreren.

Hoe registreren?

  • op papier,
  • op elektronische wijze (het document moet dan wel voorzien zijn van een elektronische handtekening).

Dit geldt voor alle overeenkomsten!

Termijnen:

  • huurcontracten privébewoning: 2 maanden
  • alle andere huurcontracten: 4 maanden

Sancties:

Indien een verhuurder het nalaat om een huurcontract te laten registreren, riskeert hij zowel een fiscale als een burgerrechtelijke sanctie.

De fiscale sanctie is een boete van 25,00 euro.

De burgerrechtelijke sanctie bestaat erin dat de huurder de opzeggingstermijn van 3 maanden niet moet respecteren en dat de verhuurder de schadevergoeding (gelijk aan 3 maanden, 2 maanden of 1 maand huur naargelang de overeenkomst een einde neemt in het eerste, tweede of derde jaar) niet kan vorderen zolang het huurcontract niet geregistreerd is.

Niet-geregistreerde huurcontracten bedoeld voor bewoning die deel beroepsmatig gebruikt worden, zullen bij de verhuurder voor de volledige nettohuurinkomsten belastbaar zijn.

 

In onderstaande link vindt u de volledige informatie over de registratie van een huurcontract.

Portaal Belgium.be