1

Bedrijfsleider: maak uw gezinswoning onbeslagbaar!!!!

Abeka+ adviseert zijn klanten/bedrijfsleiders al jarenlang om hun gezinswoning te beschermen. Als bedrijfsleider wordt u immers altijd geconfronteerd met risico’s.

 

Wat zijn de mogelijkheden en beperkingen?

Om zijn hoofdverblijfplaats te beschermen, moet de zelfstandige een verklaring van onbeslagbaarheid laten opmaken bij een notaris van zijn keuze. Deze formaliteit kost 1 000 euro (500 euro voor de honoraria van de notaris en 500 euro voor de inschrijving van de verklaring).

De notaris zal uw verklaring in een akte vastleggen en ze laten overschrijven op het hypotheekkantoor. Daardoor is de verklaring tegenstelbaar aan derden (uw schuldeisers). Is uw echtgeno(o)t(e) ook zelfstandige en heeft hij/zij eveneens rechten in het onroerend goed, dan kan u samen één verklaring afleggen. Men betaalt dan ook maar één keer de kosten.  Voor de onbeslagbaarheid van de gezinswoning moet de echtgeno(o)t(e) mee instemmen.

Sinds de Wet van 8 juni 2007 kon deze bescherming van de gezinswoning reeds in beperkte mate maar sinds de Wet van 15 januari 2014, BS 3 februari 2014 werd deze bescherming van de hoofdverblijfplaats voor zelfstandigen uitgebreid. Sindsdien komen zaakvoerders/bestuurders, zelfstandigen in bijberoep en ook zelfstandigen die actief zijn na hun pensionering in aanmerking. De bescherming blijft ook behouden als u uw zelfstandige activiteit stopzet, ook als dit al zou gebeuren omwille van een faillissement.

Deze bescherming van de woning geldt niet voor vennootschappen: alleen natuurlijke personen komen ervoor in aanmerking, namelijk handelaars en beoefenaars van ambachten en vrije beroepen.

Bovendien moet u uw beroepsactiviteit uitoefenen in België.

 

De bescherming van de gezinswoning geldt:

  • voor de hoofdverblijfplaats van de zelfstandige, dit is de plaats waar u het grootste deel van het jaar verblijft
  • voor het gebouw waarvan u eigenaar, vruchtgebruiker, blote of mede-eigenaar, erfpachter bent, maar steeds enkel voor het gedeelte van de betreffende zakelijke rechten
  • worden uw zakelijke rechten later uitgebreid, bv. omdat de zelfstandige als blote eigenaar volle eigenaar wordt bij afloop van het vruchtgebruik, dan wordt uw verklaring van rechtswege en retroactief uitgebreid tot de nieuw verworven rechten.
  • enkel voor schuldvorderingen die dateren van na de verklaring
  • enkel voor schulden die uitsluitend verband houden met de beroepsactiviteit van de zelfstandige
  • niet voor schulden die naar aanleiding van een misdrijf ontstaan zijn, zelfs als dat misdrijf beroepshalve begaan werd (bvb fiscale fraude)
  • niet voor sociale schulden die voortkomen uit een faillissement indien dit faillissement voortkomt uit een grove fout die de zelfstandige heeft gemaakt
  • ook voor het geld en de nieuwe woning indien de zelfstandige de “beschermde” woning verkoopt en hij de opbrengst bij de notaris deponeert en binnen het jaar herbelegt
  • enkel voor zover de zelfstandige in de woning woont en blijft wonen en vervalt wanneer de zelfstandige verhuist, zelfs wanneer hij nadien terugkeert naar de “beschermde woning”
  • deze verklaring eindigt indien u uw beroepsstatuut verandert naar werknemer of ambtenaar
  • deze verklaring eindigt hoe dan ook met het overlijden van de zelfstandige, doch dit heeft enkel uitwerking voor de toekomst. Dit houdt in dat schuldeisers ten tijde van de verklaring hun schulden niet kunnen opeisen bij de erfgenamen.

Als de beroepsactiviteit wordt uitgeoefend op dezelfde plaats als de hoofdverblijfplaats, zal van de totale woningoppervlakte alleen de oppervlakte die gebruikt wordt voor beroepsdoeleinden vatbaar zijn voor beslag. Als de oppervlakte die gebruikt wordt voor beroepsdoeleinden:

  1. minder is dan 30%, zal het volledige gebouw onbeslagbaar zijn
  2. 30% of meer is, zal alleen het gedeelte dat gebruikt wordt als hoofdverblijfplaats niet vatbaar zijn voor beslag. Om de eigendom van het gebouw duidelijk op te delen in een privé- en een beroepsgedeelte, zal een basisakte moeten worden opgemaakt
  3. Oppervlakten die de zelfstandige zowel privé als beroeps gebruikt moet men onder het professioneel gebruik rekenen, behalve voor de gangen, inkomhal e.d.

 

Let op:
Men kan nooit afstand doen van onbeslagbaarheid t.o.v. één schuldeiser. Doet men dit toch, dan doet men dit voor alle schuldeisers.

 

Advies:
Voor slechts 1.000 € kan u uw gezinswoning voor onbeslagbaarheid professionele schulden beschermen !!!!!

 

(Auteur: Georges Bauwens, erkend boekhouder-fiscalist BIBF 301 85 790)




Tax shelter voor startende ondernemingen (binnen 4 jaar na oprichting)

Wat houdt deze maatregel in?

Via de tax shelter wil de Federale overheid natuurlijke personen fiscaal aanmoedigen om risicokapitaal te verschaffen aan startende ondernemingen (binnen de 4 jaar na oprichting). Deze particulier kan genieten van een belastingvermindering van 30 of 45 % in de personenbelasting voor natuurlijke personen indien wordt geïnvesteerd in het kapitaal van startende ondernemingen. Deze investering kan rechtstreeks worden gedaan, of onrechtstreeks via een crowdfunding platform of startersfonds.

Een onderneming kan zo tot maximum € 250.000 ophalen tijdens haar bestaan. De investeerder is verplicht de aandelen minimum 4 jaar aan te houden en mag per jaar maximum € 100.000 via de tax shelter-regeling investeren.

De tax shelter zal gelden voor investeringen die vanaf 1 juli 2015 worden uitgevoerd.

Deze tekst is gebaseerd op het ontwerp van de programmawet, goedgekeurd in het parlement op 24 juli 2015 (op p. 26).
Zodra deze wet wordt gepubliceerd in het Staatsblad wordt deze informatie indien nodig aangepast.

 

Wie komt in aanmerking?

Als begunstigde onderneming

Deze maatregel richt zich tot een binnenlandse vennootschap of een vennootschap waarvan de maatschappelijke zetel, voornaamste inrichting of zetel van bestuur
(of beheer) gevestigd is in een andere lidstaat van de EER en die over een Belgische inrichting beschikt én die ten vroegste op 1 januari 2013 werd opgericht.

Er zijn geen beperkingen naar activiteitensector waarin de vennootschap actief is.

Bepaalde vennootschappen zijn echter uitgesloten:

  • de vennootschappen die worden opgericht met het oog op het afsluiten van een management- of bestuurdersovereenkomst of die hun voornaamste bron van inkomsten halen uit management- of bestuurdersovereenkomsten;
  • de vennootschappen die worden opgericht in het kader van een fusie of splitsing van vennootschappen;
  • beleggings-, thesaurie- of financieringsvennootschappen;
  • de vennootschappen die hun belangrijkste inkomsten halen uit vastgoed;
  • de vennootschappen die reeds dividenden hebben uitgekeerd;
  • de beursgenoteerde vennootschappen.

Een kmo, (kleine vennootschap zoals bedoeld in art 15 van de Vennootschappenwet) wordt hierbij gedefinieerd als een vennootschap waarvan het gemiddelde personeelsbestand gedurende het jaar niet meer dan 100 bedraagt en die aan minstens twee van de drie volgende criteria beantwoordt (op geconsolideerde basis, met inbegrip van dochterondernemingen):

  • Jaargemiddeld personeelsbestand van maximaal 50 werknemers;
  • Jaaromzet exclusief btw van maximaal € 7.300.000;
  • balanstotaal van maximaal € 3.650.000.

Een micro-onderneming is een vennootschap dat ook minstens twee van de drie volgende criteria vervult (op geconsolideerde basis):

  • Jaargemiddeld personeelsbestand van maximaal 10 werknemers;
  • Jaaromzet exclusief btw van maximaal € 700.000;
  • balanstotaal van maximaal € 350.000.

Vzw’s zijn in beginsel niet onderworpen aan de vennootschapsbelasting.

 

Als Investeerder

De investeerder is een natuurlijk persoon die “rechtstreeks” investeert in de vennootschap, via een crowdfunding platform of via een starterfonds, en moet voldoen aan volgende voorwaarden:

  • De investeer is verplicht de aandelen minimum 4 jaar aan te houden (niet van toepassing bij o.m. een faling). In geval van een vrijwillige uitstap gedurende de eerste vier jaar zal het fiscaal voordeel worden terugbetaald in verhouding met het aantal maanden tussen de uittreding en het 4de jaar.
  • Zowel de familieleden van de oprichters als de werknemers van de onderneming kunnen dit fiscaal voordeel verkrijgen als ze in de startende onderneming investeren. De inbreng van kapitaal door de bedrijfsleider zelf of de bestuurders van de vennootschap kan niet in aanmerking komen voor de toepassing van de tax shelter-regeling.

De investeerder (belegger) kan maximum € 100.000 per jaar via de tax shelter-regeling investeren. De maximale participatie in het kapitaal die in aanmerking komt voor het fiscaal voordeel, bedraagt 30%. Als de voormelde drempel van 30% wordt overschreden, wordt de belastingvermindering beperkt tot een investering ten belope van de eerste 30%.

 

Bedrag van het fiscaal voordeel voor de investeerder

Voor een directe investering of investering via een crowdfunding platform (erkend door de FSMA) is de belastingvermindering afhankelijk van de omvang van de vennootschap bij de fondsenwerving:

  • de belastingvermindering bedraagt 45% van het geïnvesteerde bedrag in micro-ondernemingen;
  • de belastingvermindering bedraagt 30% van het geïnvesteerde bedrag in kmo’s.

De belastingvermindering is niet terugbetaalbaar noch overdraagbaar.

Voor een investering in een starterfonds zal de belastingvermindering van toepassing zijn in het inkomstenjaar waarin het fonds zijn investeringen heeft gedaan. De belastingvermindering bedraagt 30% van het geïnvesteerde bedrag in het start-up compartiment.

Om in aanmerking te komen moet het startersfonds aan bepaalde voorwaarden voldoen:

  • het fonds moet een speciaal compartiment voor investeringen in start-ups hebben;
  • ten minste 80% van dit compartiment moet worden geïnvesteerd in start-ups die voldoen aan de criteria van de tax shelter;
  • het fonds moet worden goedgekeurd door de FSMA.

De belastingvermindering is niet terugbetaalbaar noch overdraagbaar.

 

Bijkomende voorwaarden

  • De investering moet gebeuren in aandelen op naam die door de vennootschap nieuw zijn uitgegeven naar aanleiding van haar oprichting of van een kapitaalverhoging.
  • De inbreng moet in geld worden gedaan. Een inbreng in natura is dus niet mogelijk evenals schuldeffecten en andere financiële instrumenten (options, warrants,…).
  • De investering moet gebeuren binnen de 4 jaar na oprichting van de startende onderneming.
  • De verkoop van reeds bestaande aandelen komt ook niet in aanmerking.
  • Een vennootschap kan maximum € 250.000  ophalen via de tax shelter-regeling tijdens haar bestaan.
  • Er worden geen specifieke voorwaarden opgelegd wat betreft de besteding van de opgehaalde gelden. Deze opgehaalde gelden mogen wel niet aangewend worden om dividenden uit te keren, aandelen van andere vennootschappen te verwerven of om leningen af te sluiten.

 

(Bron: Agentschap ondernemen)

 




Gedeeltelijke vrijstelling van doorstorten van bedrijfsvoorheffing voor ondernemingen die niet langer dan 4 jaar bestaan

Vanaf 1 augustus 2015 genieten starters (eenmanszaken/vennootschappen) van een extra loonlastenverlaging. Naargelang in welke categorie de onderneming valt, gaat het om een vrijstelling van doorstorting van 10% (KMO) of 20% (microvennootschap) van de bedrijfsvoorheffing die werd ingehouden op de bezoldigingen van de werknemers.


Wie komt in aanmerking?

Er moet voldaan zijn aan 3 voorwaarden:

  • enkel ondernemingen uit de profitsector komen in aanmerking
  • maximaal 48 maanden ingeschreven zijn in het KBO
  • een KMO of microvennootschap zijn

Hieronder in de tabel vindt u een schematisch overzicht aan welke voorwaarden een KMO of microvennootschap moet voldoen.

 

Tabel artikel Gedeeltelijke vrijstelling doorstorten bedrijfsvoorheffing

 

Wie komt niet in aanmerking?

  • Ondernemingen in moeilijkheden komen niet in aanmerking voor deze vrijstelling.

Cumul met andere vrijstellingen van doorstorting van BV (overuren, ploegenarbeid, …) vormen geen probleem voor het verkrijgen van deze nieuwe vrijstelling.

 

PROBLEMATIEK:

De ondernemingen die menen in aanmerking te komen, moeten zelf het initiatief nemen.  Uiteraard speelt de accountant/boekhouder hierbij een belangrijke rol.

 

(Auteur: Georges Bauwens, erkend boekhouder-fiscalist BIBF 301 85 790)




Het niet bijhouden van een afwijkingsregister heeft zware gevolgen!!

Wij stellen vast dat er de laatste tijd heel wat controles gebeuren op de uurroosters van deeltijdse medewerkers.


Wanneer wijkt de werknemer af van zijn uurrooster?

  • werkt op andere uren dan voorzien
  • werkt tijdens zijn pauze
  • werkt op andere dagen dan vermeld in het uurrooster

In praktijk komen er dus heel wat afwijkingen voor.  Iedere afwijking, per werknemer, moet vermeld worden in een afwijkingsregister.  Het is dus van groot belang om een afwijkingsregister in uw onderneming te hebben.  Een voorbeeld van een afwijkingsregister, opgesteld volgens een vast model met verschillende verplichte gegevens, vindt u in onderstaande link.

Link Afwijkingsregister

 

De controledocumenten moeten zich op een gemakkelijk toegankelijke plaats bevinden, zodat de inspectie ze op elk ogenblik kan controleren.  Bovendien geldt een specifieke bewaringsplicht: de documenten moet u, vanaf de inschrijving van de laatste vermelding, gedurende een periode van vijf jaar bewaren, tot het einde van de maand die volgt op het kwartaal waarin die laatste inschrijving is gebeurd.


SANCTIE:

De deeltijdse werknemers worden vermoed voltijds tewerkgesteld te zijn geweest (achterstallige RSZ-bijdragen dienen betaald te worden).

Strafsancties zijn mogelijk.

De wet heeft echter vastgelegd dat het om een weerlegbaar vermoeden gaat, maar onze ervaring leert ons dat men dan reeds de rechter dient te overtuigen …

 

Waar op letten bij het tewerkstellen van deeltijdse werknemers?

  • de deeltijdse werkt op vaste uren:
    • uurrooster vastleggen in de arbeidsovereenkomst
    • indien uurrooster wijzigt, dient men een bijlage bij het arbeidscontract te voegen
  • de deeltijdse werkt op wisselende uren:
    • een deeltijdse werkt bv. 30 uur per week, maar telkens op andere dagen en uren
    • het uurrooster dient minstens 5 dagen vooraf uitgehangen te worden op de werkplaats (of bv. via mail indien dit voorzien is in de CAO of het arbeidsreglement).
    • alle mogelijke uuroosters dienen steeds in het arbeidsreglement opgenomen te worden.
  • de deeltijdse werkt op andere uren of blijft langer door werken:
    • zoals hierboven beschreven, dient u dit alles te noteren in een afwijkingsregister.

 

(Auteur: Georges Bauwens, erkend boekhouder-fiscalist BIBF 301 85 790)

 




Ontdek de nieuwe Startlening+ en KMO-cofinanciering

Bent u als starter of KMO op zoek naar een financiering?  Dan kunnen de nieuwe formules van het Participatiefonds Vlaanderen een interessante optie zijn.  De nieuwe formules vervangen met onmiddellijke ingang de bestaande Startlening, Starteo, Optimeo en BA+.

Deze nieuwe producten betekenen enerzijds een verruiming van de bedragen, alsook een verruiming van de doelgroep.  Voortaan kunnen niet enkel kleine, maar ook middelgrote ondernemingen in aanmerking komen voor financiering via PFV.

Voortaan kan u beroep doen op volgende financieringen:

Startlening+: Deze formule biedt alle starters de mogelijkheid om een achtergestelde lening tot € 100.000 (of maximum 4x de eigen inbreng) af te sluiten.  Vanaf nu komen dus niet alleen werkzoekenden hiervoor in aanmerking, maar alle starters die hoogstens 4 jaar actief zijn als zelfstandige in hoofdberoep.  De rentevoet is eveneens verlaagd naar 3%.  Voor werkzoekenden blijven er nog een aantal extra’s voorzien.  Lees meer over de voorwaarden en aanvraagprocedure.

Voor aanvragen en begeleiding bij de indiening van de Startlening kunt u zich wenden tot aanbrengers (zie o.a. onze partner in startersbegeleiding Startersnet, Sonja Van Remoortere) en kredietinstellingen waarmee het Participatiefonds samenwerkt.

KMO-cofinanciering: Dit is een achtergestelde lening van maximum € 350.000 (of 4x de eigen inbreng) bestemd voor starters en bestaande ondernemingen.  De lening wordt steeds gecombineerd met een cofinanciering van een bank, investeringsfonds of business angel(s).  De cofinancier staat in voor minstens 20% van de globale financieringsbehoefte.  Participatiefonds Vlaanderen kan tot 50% van de globale behoefte financieringen.  Lees meer over de voorwaarden en aanvraagprocedure.

 

(Bron: Agentschap Ondernemen Vlaanderen)