1

Lancering Abeka-Adviesraad in de Lotto Arena

Abeka nodigt u graag uit op de kmo-connectdays in de Lotto Arena te Antwerpen.

Het belangrijkste event van het jaar voor ondernemers.

Hieronder vindt u uw uitnodiging om gratis deel te nemen aan het hele event, uitgezonderd het congres.

Wij willen u graag ontmoeten op onze stand of tijdens één van de parallelsessies die wij met Abeka animeren en die wij gratis iedere dag telkens om 11u30 organiseren.

Tijdens deze sessies maakt u kennis met de “ABEKA-ADVIESRAAD voor KMO’s” en lichten wij u graag toe welke voordelen deze voor u als ondernemer kan bieden.

Alle detailinfo vindt u op de website van kmo-connectdays .

Moeite met uzelf te registreren? Stuur een mailtje naar bruno@abeka.be en wij doen de registratie graag voor u.

 

kmo-connectdays

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Dit is jouw persoonlijke uitnodiging voor één van de grootste professionele netwerkevents van dit najaar. Waarom? Omdat we geloven in de sterkte van een uitgebreid netwerk en dus in de kracht van dit event.

kmo-connectdays 2016 biedt jou gedurende deze 2-daagse een B2B-plaza met 100 bedrijven, parallelsessies, meet-the-experts en volop netwerkmogelijkheden. Wil je er graag bij zijn? Registreer je hier.

Op 23 & 24 november verzorgen wij een interactieve parallelsessie: “Abeka-Adviesraad een noodzaak of overbodige luxe?”. Inschrijven voor deze sessie kan nog via www.kmo-connectdays.biz.

Heb je zin om ook aan de betalende congresformule deel te nemen en toegang te krijgen tot alle sessies van de keynote sprekers? Dan hebben we het genoegen om jou als onze klant een korting aan te bieden van € 50 op je ticket! Gebruik de promocode abeka2016 bij registratie voor het congres.

We kijken uit naar je bezoek op onze parallelsessie en op onze stand nr. 1213.

REGISTREER HIER

 




Rechter fluit fiscus terug inzake VAA gratis woonst voor zaakvoerders/bestuurders (deel 2)

Naar aanleiding van onze nieuwsbrief van 31/05/2016 kregen wij heden bij de indiening van de personenbelasting opnieuw heel wat vragen van bedrijfsleiders.
“Hoe zat het nu weer met die voordelen alle aard gratis woonst?”

Het VAA gratis woonst is gebaseerd op het kadastrale inkomen (KI), geïndexeerd x 100/60.
Wanneer die woning echter door een vennootschap beschikbaar wordt gesteld, verhoogt dat voordeel plots met een factor 3,8 indien het KI groter is dan 745 (lager = KI *1,25).
Volgens een recent arrest van het Hof van beroep te Gent is dat onderscheid discriminerend en mag men ook voor de woning van een vennootschap de meer voordelige waarderingsmethode voor woningen van particulieren toepassen.


Een voorbeeld:
Nemen wij aan dat het KI  4.000 euro bedraagt en de de huurwaarde 1.900 euro.

Fiscaliteit:

4.000 * 100/60 * 1,7153 * 3,8 = 43.454 euro

Hof van Beroep:
4.000 * 100/60 * 1,7153  = 11.435 euro

Wetgeving: een voordeel kan nooit lager zijn dan de werkelijke waarde:
1.900 * 12 = 22.800 euro


Is er nu een definitieve oplossing?

Nog niet direct, want uit ervaring weten wij dat de fiscus dit arrest grondig bestudeert en dat hij daarbij uiteindelijk ook nog altijd in cassatie gaat.
Dat is ook de reden waarom nog vele bedrijfsleiders de kat uit de boom kijken.
Normaal kon men nu reeds een “aangepaste” aangifte vaa gratis woonst 2015 doen in de personenbelasting.
Door de onduidelijkheid en het risico op procedures achteraf hebben de meeste bedrijfsleiders hierin nog geen actie genomen.

Wat te doen?
Praktisch gezien kan men een bezwaarschrift indienen tegen de aanslag in de personenbelasting, waarin het voordeel van alle aard wordt belast. Dit dient te gebeuren binnen de 6 maanden na de verzending van het aanslagbiljet.

In het geval u deze beslissing zou nemen, is het raadzaam een bezwaarschrift op te maken voor de drie laatste aanslagjaren.

Mogen wij hopen dat de wetgever ons zo snel mogelijk duidelijkheid brengt en wij binnenkort deel 3 kunnen schrijven???

 

(Auteur: Georges Bauwens, erkend boekhouder-fiscalist BIBF 301 85 790)




Lagere kilometervergoeding vanaf 1 juli 2016

Een werkgever kan een werknemer en een vennootschap kan zijn bedrijfsleider, die hun eigen voertuig gebruiken voor dienstverplaatsingen, vergoeden door:

Terugbetaling van het juiste bedrag:
Dit aan de hand van stukken die uw werknemer u voorlegt, zoals kastickets en facturen. Het is niet steeds evident om de hoogte van deze kosten te bepalen.
Bij een eventuele controle dient men deze kosten te bewijzen. In het geval u als werkgever meer betaalt dan de werkelijke kosten, dan wordt de overschrijding als loon gekwalificeerd, met als gevolg dat er RSZ-bijdragen en belastingen verschuldigd zijn.

Terugbetaling van een forfaitair bedrag
Voor de terugbetaling van kosten heeft u tevens de mogelijkheid om op regelmatige basis (bijvoorbeeld maandelijks met de uitbetaling van de lonen) een forfaitair bedrag terug te betalen. Dergelijk forfaitair bedrag kunt u zelf samenstellen. Wij wijzen u er op dat dit forfait moet overeenkomen met de werkelijke kosten. Indien u meer zou terugbetalen dan de reële kosten, wordt de overschrijding als loon gekwalificeerd.

De overheid heeft echter voor zijn ambtenaren ook een forfaitair bedrag vastgelegd voor de terugbetaling van de kosten die verband houden met het gebruik van de eigen wagen voor beroepsdoeleinden. Dit forfaitair bedrag is tevens van toepassing in de privésector.

Indien u deze forfaitaire kilometervergoeding hanteert, moet u de werkelijke kosten niet bewijzen. In het geval de werkelijke kosten dus minder bedragen dan het forfaitair bedrag loopt u geen risico dat er een herkwalificatie als loon aan te pas komt.

Dit forfaitair bedrag wordt jaarlijks op 1 juli aangepast.

Voor de periode 1/07/2016 – 30/06/2017 bedraagt het bedrag van de forfaitaire kilometervergoeding 0,3363 EUR per kilometer. Er vond dus een daling van dit bedrag plaats.
Deze kilometervergoeding is zowel van toepassing voor werknemers als voor zaakvoerders en bestuurders.

Hoe belastbaar bij de genieter?
De terugbetaalde kosten die de werknemer/bedrijfsleider privatief betaalt, maar ten laste zijn van de werkgever/vennootschap, hebben een beroepsmatig karakter.
Om die reden zijn ze niet belastbaar (kostenvergoedend) bij de genieter.

In welke mate aftrekbaar? Daarvoor geldt de zgn. 30/70-regel. Van de betaalde vergoeding slaat 30% op brandstof, die voor 75% aftrekbaar is. De overige 70% dekt dan alle andere autokosten en is aftrekbaar  naargelang van de CO2-uitstoot van de auto.

Een overzicht van de kilometervergoeding (ongeacht het vermogen van het voertuig) van de voorbije jaren vindt u in onderstaande tabel.

Tabel kilometervergoeding

 

(Auteur: Georges Bauwens, erkend boekhouder-fiscalist BIBF 301 85 790)




Btw-voorschotten voor kwartaalaangevers afgeschaft?

Iedere kwartaalaangever btw kent wel het systeem van de btw-voorschotten.

Het btw-voorschot is gelijk aan 1/3de van het te betalen bedrag van een btw-kwartaal. Het is te betalen uiterlijk de 20ste van de tweede en derde maand die volgen op het einde van een kwartaal.
Heeft u echter nog een btw-tegoed op uw btw-rekening courant staan dat u niet teruggevraagd heeft, dan mag u dat wel verrekenen met de te betalen btw-voorschotten.

Voorbeeld: betaalde u als kwartaalaangever voor het derde kwartaal 2016 9.000 € btw, dan moet u tegen uiterlijk 20 november en 20 december 2016 telkens een bedrag van 3.000 € voorschot btw betalen.
Betaalt u niet tijdig uw btw-voorschot, dan worden er interesten aangerekend van 0,8% per maand !!!!

Eigenlijk is dit geen correct systeem aangezien deze btw-voorschotten ook moeten betaald worden wanneer u tijdens het daaropvolgende kwartaal geen btw zou moeten betalen. Cashflowmatig kan dit voor uw onderneming dan ook een probleem veroorzaken.

Momenteel is er dan ook een wetsontwerp in de maak met de bedoeling om vanaf 2017 de betaling van btw-voorschotten voor kwartaalaangevers af te schaffen. Wordt dus vervolgd en wij houden u uiteraard op de hoogte.

Maar geen voordeel zonder nadeel, zo werkt dat in België!!

De minister heeft immers ook al aangegeven dat kwartaalaangevers vanaf 2017 zullen onderworpen worden aan een zgn. decembervoorschot. Dit systeem bestaat momenteel enkel voor maandaangevers, maar wordt dan uitgebreid naar kwartaalaangevers. Concreet komt het erop neer dat er tegen de 24e van de maand december 2017 een btw-voorschot moet betaald worden dat gelijk is aan de verschuldigde btw van de btw-aangifte van de maand december.

 

(Auteur: Georges Bauwens, erkend boekhouder-fiscalist BIBF 301 85 790)




Alles over de digitale investeringsaftrek van 13,5%

Elke kmo die in 2015 of 2016 een investering doet in digitale betalings- en facturatiesystemen, ICT-beveiligingssystemen of interfaces om online betalen en veiligheid te realiseren, kan genieten van een extra investeringsaftrek. De investeringsaftrek is sinds 1 januari 2016 sowieso verdubbeld van 4 naar 8%, maar voor digitale investeringen is deze opgetrokken naar 13,5%. Zowel uw webbedrijf als uw klanten kunnen dus aanspraak maken op deze takskorting. Voorwaarde is dat de factuur van de leverancier specifieke vermeldingen bevat. Onder meer moet de leverancier bevestigen dat de aftrekvoorwaarden vervuld zijn. Voor facturen van 2015 die nog niet aangepast waren, volstaat een bijlage bij de factuur die deze vermeldingen bevat.

Wat houdt deze maatregel in?
Een onderneming, die bij de oprichting of uitbreiding een investering uitvoert, kan onder bepaalde voorwaarden een investeringsaftrek verkrijgen. Dit is een fiscaal voordeel waarbij men een bepaald percentage van de aanschaffings- of beleggingswaarde van de investeringen uitgevoerd tijdens het belastbaar tijdperk, mag aftrekken van de belastbare winst. Het percentage past men éénmalig toe op de aanschaffings-of beleggingswaarde van de goederen. In enkele gevallen mag men de aftrek spreiden over de afschrijvingsperiode van de investeringen.

Indien de winst onvoldoende is, mogen de investeringsaftrekken die niet kunnen worden verricht, onder bepaalde voorwaarden overgedragen worden op de winsten van de volgende belastbare tijdperken.

Digitale investeringen
In aanmerking komen de digitale vaste activa die dienen voor de integratie en de exploitatie van digitale betalings- en factureringssystemen (ook een betaalterminal komt in aanmerking) en de systemen die dienen voor de beveiliging van informatie- en communicatietechnologie. De investeringsaftrek voor digitale investeringen bedraagt 13,5 % in eenmanszaken en KMO-vennootschappen.

In de programmawet van 10 augustus 2015 werd de verhoogde investeringsaftrek reeds uitgebreid naar digitale investeringen in cybersecurity en elektronische betaling en facturatie. In het K.B. worden de uitvoeringsmodaliteiten van deze maatregel verder bepaald.

De categorieën van digitale investeringen waarvoor deze maatregel van toepassing is zijn :

  1. investeringen in e-commerce,  en meer bepaald voor investeringen in software of apparatuur die:
    – de elektronische betaling vergemakkelijken;
    – dienen voor elektronische facturatie, handtekening of archivering.
  2. investeringen in cybersecurity:
    – software of apparatuur die dienen voor de beveiliging van informatie, netwerken en ICT-installaties;
    – monitoring- en auditinstrumenten voor de beveiligingssystemen van ICT;
    – software of apparatuur die een veiliger beheer van de door de onderneming verzamelde persoonsgegevens mogelijk maken.
  3. Tot slot komen ook aanvullende investeringen, die gepaard gaan met de uitvoering van de twee hierboven vermelde categorieën van investeringen, in aanmerking. In dit geval gaat het om :
    – kosten voor softwareontwikkeling die verband houden met de bovenvermelde investeringen (en hiermee samen worden afgeschreven);
    – investeringen die de interfacing met andere systemen van de onderneming of systemen buiten de onderneming mogelijk maken.

Voorbeeld:
Een KMO koopt in 2016 elektronische betaalterminals aan die de elektronische betaling in haar winkels moet toelaten, voor een bedrag van 50.000 EUR. De investeringsaftrek bedraagt dan 50.000 x 13,5% = 6.750 EUR. Berekend aan het standaardtarief bedraagt het belastingvoordeel voor de onderneming dan 2.294 EUR (=6.750 x 33,99%). of 4,6% van de totale investering.

Wat moet u doen als dienstenleverancier?
Levert uw webbedrijf diensten die onder de bovenvermelde digitale investeringen vallen, dan dient u speciale vermeldingen ofwel op de factuur ofwel in de bijlage te voorzien. U dient immers de conformiteit  van de goederen of diensten te garanderen op basis van de technische criteria die voorkomen in bijlage IIter/1 (KB pagina 72743). Om het u gemakkelijk te maken, maakte FeWeb een modelbijlage op.

Update 16 juni 2016:
De FOD Financiën bevestigt in het geval van het opmaken van een generieke factuur de digitale investeringsaftrek geweigerd zal worden. Het is dus noodzakelijk om de factuur te detailleren zodat de administratie kan nagaan of de digitale investeringen waarvan sprake in het KB overeen komen met wat er gefactureerd werd. Een groter project kan aldus in verschillende onderdelen opgesplitst worden. Daar het een redelijke nieuwe regeling is, bestaan er nog geen omzendbrieven of andere verduidelijkingen die de administratie kunnen helpen bij het interpreteren van het KB.

Welke bedrijven kunnen genieten van deze digitale investeringsaftrek?
Enkel KMO’s (volgens de definitie van art. 15 van het wetboek van vennootschappen), m.a.w. bedrijven die voldoen aan deze voorwaarden (in het laatste afgesloten boekjaar):
– Max 9 miljoen euro jaaromzet
– Max 4,5 miljoen euro balanstotaal
– Max 50 personeelsleden
Maximum één van deze 3 criteria mag overschreden worden om toch nog in aanmerking te komen.

Update 23 juni 2016
In een antwoord op de mondelinge vraag van Kamerlid Luk Van Biesen (Open VLD) bevestigt Minister De Croo dat de digitale investeringsaftrek wel degelijk betrekking heeft op de website of webshop in zijn geheel.
“Wanneer de investering een onlosmakelijk geheel vormt met daarin functies met betrekking tot digitale betalingen en/of beveiliging, zullen deze investeringen voor hun volledige aanschaffingswaarde aanspraak kunnen maken op de investeringsaftrek voor digitale vaste activa.” Tenzij de investeringen duidelijk identificeerbaar zijn, dan dienen ze apart vermeld te worden op de factuur en zal de digitale investeringsaftrek enkel gelden voor deze identificeerbare elementen.

Meer info:
Uitleg over investeringsaftrek door Agentschap Ondernemen
Uitleg over investeringsaftrek door FOD Financiën
Link naar het KB van 2/12/2015

 

Bron: FeWeb




Rechter fluit fiscus terug inzake VAA gratis woonst voor zaakvoerders/bestuurders

Fiscus:             wij zullen de zaakvoerder eens zwaar belasten op een voordeel alle aard gratis woonst !

Rechter:          kan niet !!!! Een zaakvoerder/bestuurder is ook een mens !!!!

Onder de regering Di Rupo werd de berekening voordelen alle aard woonst drastisch aangepast.

De formule is echter altijd verschillend geweest naargelang de werkgever die de woning ter beschikking stelde een natuurlijke persoon, dus eenmanszaak, dan wel een vennootschap was.
En het resultaat was drastisch verschillend in het nadeel van de zaakvoerder/bestuurder.

De rechter van het hof van beroep van Gent heeft nu echter beslist “ …. dit is in strijd met het grondwettelijk gewaarborgd gelijkheidsbeginsel ….. “
Of zoals in een sprookje… die zaakvoerder/bestuurder is ook een mens!

Is er nu een definitieve oplossing? Nog niet direct want uit ervaring weten wij dat de fiscus dit arrest grondig zal gaan bestuderen en kan daarbij uiteindelijk ook nog altijd in cassatie gaan.
Dus zijn wij weer vertrokken voor jaren onzekerheid, maar …. hoop doet leven…. en Abeka …. de fiscaal en financieel ontzorger van de bedrijfsleider ziet mogelijkheden.

(Auteur: Georges Bauwens, erkend boekhouder-fiscalist BIBF 301 85 790)




Het positieve verhaal van het betalen van sociale bijdragen zelfstandigen

Bijdragen sociale kas, een veel besproken maar vaak ook een miskend onderwerp. Hoog tijd om eens dieper in te gaan op welke uitkeringen je voor deze bijdragen terugkrijgt.

Verder lezen is de boodschap, want Abeka is ervan overtuigd dat vele zelfstandigen niet weten waar ze recht op hebben.
Bij ieder oranje onderlijnde tekst kan je doorlinken!

 

Bijdragen sociale kas, wat betaal je als zelfstandige?

Als zelfstandige betaal je in 2016 21,5% op je netto belastbaar jaarinkomen aan sociale bijdragen en dit tot een bedrag van 56.182,45 €. In 2017 wordt dat 21%, in 2018 wordt dit 20,5%.
Tussen 56.182,45 € en 82.795,15 € betaal je maar 14,16 % bijdragen, omdat er vanaf dat moment boven dit bedrag geen extra pensioenrechten meer verkregen worden.

82.795,16 € netto belastbaar inkomen is het wettelijk plafond, daarboven betaal je géén bijdragen meer.
Netto belastbaar inkomen wil zeggen: bruto-inkomen – beroepskosten – sociale bijdragen.

Tot hier is deze kwartaalbijdrage voor elke zelfstandige hetzelfde.Maar voor het beheer van een dossier rekent elk sociaal verzekeringsfonds beheerskosten aan. In België varieert de beheerskost, afhankelijk van het verzekeringsfonds, op uw sociale bijdrage van 3,05 % tot 4,30 %. Aansluiten of overstappen naar een sociaal verzekeringsfonds met lagere beheerskost betekent dus automatisch een forse besparing waar u niets voor hoeft te doen.

Acerta en Xerius bieden u alvast de laagste beheerskost aan, zijnde 3,05%.

Tabel percentages beheerskosten sociale verzekeringsfondsen

Maak dus een verstandige keuze !!!!!

 

Bijdragen sociale kas, wat krijgt de zelfstandige er voor terug?

An Govaerts van Xerius schreef hierover een schitterende bijdrage op de Xerius-website. Wegens zijn volledigheid willen wij u dit artikel niet onthouden.

Elk kwartaal betaal je als zelfstandige sociale bijdragen. Dat doe je niet voor niets. Want voor wat, hoort wat. In ruil voor deze bijdragen krijg je uitkeringen op belangrijke momenten in je leven. Als je een kind krijgt bijvoorbeeld, of wanneer je met pensioen gaat. Akkoord, de sociale rechten van een zelfstandige verschillen van die van een werknemer. Dat is al jaren zo. Maar de kloof wordt steeds kleiner. We zetten al je rechten op een rij. 

Het leven zit vol gebeurtenissen en veranderingen. Bij een aantal van die momenten horen steunmaatregelen. Rechten die je opbouwt, omdat je als zelfstandige in hoofdberoep of meewerkende partner sociale bijdragen betaalt aan een sociaal verzekeringsfonds. Ben je zelfstandige in bijberoep? Dan reken je op het sociaal vangnet via je werkgever of je uitkering: je betaalt sociale bijdragen, maar bouwt geen extra sociale rechten op.

  • Je krijgt een kind 

Net als een werknemer heb je recht op kraamgeld en maandelijkse kinderbijslag. Je ontvangt ook een moederschapsuitkering, hoewel die verschilt met die van een werknemer. Maar als zelfstandig werkende mama kan je ook dienstencheques aanvragen voor huishoudhulp na de geboorte van je kind.

  • Je wordt ziek of je krijgt een ongeval 

Als zelfstandige krijg je, net als een werknemer, een deel van je medische kosten terugbetaald via je ziekenfonds. Ben je door ziekte of ongeval tijdelijk arbeidsongeschikt? Dan krijg je – opnieuw via je ziekenfonds – arbeidsongeschiktheidsuitkeringen. Langer buiten strijd? Dan kan je een gelijkstelling wegens ziekte’ aanvragen via je verzekeringsfonds. Wordt je aanvraag goedgekeurd door het RSVZ (Rijksinstituut voor de Sociale Verzekeringen der Zelfstandigen), dan behoud je je sociale rechten zonder dat je sociale bijdragen moet betalen.

  • Je moet zorg dragen voor een naaste 

Je wil tijdelijk stoppen met werken om voor een naaste te zorgen die ernstig ziek is? Dan krijg je steun als zelfstandige. Ook als je palliatieve zorgen geeft aan een naaste of zorgt voor een gehandicapt kind, kan je een uitkering voor mantelzorg aanvragen bij je sociaal verzekeringsfonds.

  • Je zaak gaat failliet 

Stop je met werken omdat je zaak failliet gaat? Een overbruggingsrecht zorgt ervoor dat je gedurende 12 maanden aanspraak kunt maken op een forfaitaire uitkering. Ben je tijdelijk gedwongen om te stoppen met werken? Bijvoorbeeld door een brand, vernieling of natuurramp? Dan kan je beroep doen op hetzelfde overbruggingsrecht.

  • Je gaat met pensioen 

Voor elk kwartaal dat je sociale bijdragen betaalt, bouw je pensioenrechten op. Hoe meer je verdient, hoe hoger de sociale bijdrage en hoe meer pensioen je zal hebben. Je beroepsloopbaan, de bijdragen die je hebt gestort, je leeftijd waarop je met pensioen gaat en je gezinssituatie bepalen de berekening van je maandelijks pensioen.

Kloof met werknemers verkleint 

Over het onderscheid tussen het statuut van een werknemer en dat van een zelfstandige zijn al boeken vol geschreven. Maar is het verschil in sociale rechten vandaag nog zo groot? Recente aanpassingen in het socialezekerheidsstelsel maken de kloof steeds kleiner. Een positieve trend, die zelfstandigen de laatste jaren steeds meer bescherming biedt.

Recente maatregelen?

  • Sinds 2014 is de maandelijkse kinderbijslag volledig gelijkgesteld. Zelfstandigen en werknemers krijgen dus evenveel.
  • Vanaf 1 augustus 2016 wordt het minimumpensioen voor zelfstandigen volledig gelijkgeschakeld met dat van werknemers. Het minimaal gezinspensioen was al eerder gelijkgesteld, nu volgen ook het minimale alleenstaandenpensioen en het overlevingspensioen.
  • Momenteel ligt er een plan op de regeringstafel om de moederschapsrust voor zelfstandige vrouwen op te trekken tot 12 weken. Wordt ongetwijfeld vervolgd!

Verschil in sociale bedrijgen?

Als zelfstandige betaal je de sociale bijdragen per kwartaal aan een sociaal verzekeringsfonds. Dat is een belangrijk verschil met een werknemer die elke maand automatisch de sociale bijdragen van zijn brutoloon ziet gaan.

Zelfstandigen  Werknemers
Hoeveel sociale bijdragen je betaalt, is afhankelijk van je jaarinkomen en onder welk statuut je werkt.Tot voor kort betaalde je als gevestigde zelfstandige 22% van je netto belastbaar jaarinkomen aan sociale bijdragen. Dankzij de taxshift betaal je in 2018 nog 20,5%. Die daling gaat geleidelijk: dit jaar draag je nog 21,5% bij, in 2017 nog 21%. Je persoonlijke sociale bijdragen liggen vast: er wordt maandelijks 13,07% van je brutoloon afgehouden. Daarnaast betaalt je werkgever ook nog ongeveer 35% patronale socialezekerheidsbijdragen.

 

(Auteur: Georges Bauwens, erkend boekhouder-fiscalist BIBF 301 85 790, met dank voor de bijdrage van Xerius)




Onroerend goed verhuren: geen btw aan te rekenen, dus ook niet te recupereren, maar…

Op een onroerend goed dat verhuurd wordt (bvb. winkel, kantoorruimte…. ), wordt er in principe geen btw aangerekend.

Uiteraard heeft dit ook gevolgen op de aftrekbaarheid van btw, waarbij de verhuurder de btw niet kan recupereren, op bv. de verbouwingskosten of op onderhoud- en herstellingswerken van het onroerend goed.

Er zijn echter een aantal uitzonderingen waarbij op de huur wel btw dient aangerekend te worden. In dat geval kan u dan ook volgens de normale regels de btw in aftrek brengen die de verhuurder betaald heeft op de goederen en diensten die geleverd werden in het kader van de verhuur.

 

Uitzondering 1: garage

Zelfs als particulier bent u btw-plichtig als u een garage, een box of een autostaanplaats verhuurt. Dat wil zeggen dat u bij het btw-controlekantoor van uw woonplaats een btw-nummer moet aanvragen.

Als btw-plichtige moet u:

  • de btw aanrekenen aan uw huurders
  • periodieke btw-aangiften indienen
  • de aan uw huurders aangerekende btw doorstorten naar de Staatskas.

Als u niet btw-plichtig bent door een andere economische activiteit en uw jaarlijkse omzet uit de huurinkomsten niet hoger is dan 25.000 euro (vanaf 1/1/2016,voorheen 15.000 €) kunt u een bijzondere regeling genieten, de vrijstellingsregeling btw.

U moet dan nog steeds een btw-nummer aanvragen, maar u bent vrijgesteld van de meeste andere btw-verplichtingen zoals het aanrekenen van btw aan uw huurders.

Als u samen met een ander onroerend goed (appartement, huis, kantoorruimte…) een garage, een box of een autostaanplaats verhuurt (of die nu zijn opgenomen in hetzelfde huurcontract of niet), dan moet u geen btw aanrekenen of doorstorten als de garage, de box of de autostaanplaats en het onroerend goed dat u voor andere doeleinden verhuurt:

  • deel uitmaken van eenzelfde gebouwencomplex
  • door dezelfde eigenaar aan dezelfde huurder zijn verhuurd

Uitzondering 2: opslagruimtes

De verhuur van een opslagruimte is onderworpen aan btw.  De opslagruimte mag uitgerust zijn met een bureel op voorwaarde dat het bureel niet meer bedraagt dan 10% van de totale oppervlakte of 10% van het totale volume van de opslagruimte.  Belangrijk is dat er geen activiteit mag gevoerd worden in de ruimte – de ruimte mag alleen gebruikt worden voor puur goederenopslag.

Uitzondering 3: stallingen voor rijtuigen, hotels, kampeerplaatsen, havens, enz.

De verhuur van deze onroerende goederen is dus in principe steeds onderworpen aan btw, rekening houdend met de concrete toepassingsvoorwaarden.

Uitzondering 4: dienstencentra

Wanneer u kantoorruimtes met bijhorende diensten aanbiedt, beschouwt men dit als een terbeschikkingstelling van een ruimte en dient er btw aangerekend te worden op deze vergoeding.  De aard van de  zeer uitgebreide verplichte bijhorende diensten zijn duidelijk omschreven zoals o.a. de nutsvoorzieningen, minimum aan meubilair, gemeenschappelijk onthaal e.d.

Alternatief 1: Onroerende leasing

De leasing van een gebouw is eveneens onderworpen aan btw mits alle modaliteiten nageleefd zijn. Zo moet de leasingovereenkomst betrekking hebben op een nieuw te verwerven of op te richten gebouw. De noodzakelijke aanwezigheid van een aankoopoptie in hoofde van de huurder, is voor de verhuurder vaak een reden om leasing links te laten liggen.

Alternatief 2: btw-eenheid.

De btw-eenheid biedt een alternatief wanneer u uw bedrijfspatrimonium heeft afgescheiden van uw exploitatie en u beide aldus in een afzonderlijke vennootschap heeft gestructureerd.  Door de vennootschappen in een BTW-eenheid op te nemen kan de btw van onkosten toch gerecupereerd worden, ook al betreft het een zuivere verhuur vrijgesteld van btw.

De oprichting van een btw-eenheid zorgt er immers voor dat bedrijven, die deel uitmaken van eenzelfde groep, geen btw meer moeten aanrekenen voor de producten of diensten die ze onderling leveren.

Voor de groep die een btw-eenheid uitmaakt, moet er maar één btw-aangifte worden ingediend voor de hele groep.

De cumulatieve vereisten, die nodig zijn om een btw-eenheid te mogen oprichten, zijn:

  • financiële band
  • organisatorische band
  • economische band
  • vestiging in België

Abeka, specialist in het opzetten van btw-eenheden kan u hierbij helpen.

Besluit:

Abeka raadt dan ook aan om, indien u van plan bent om een gebouw te verhuren, na te gaan of u aan bepaalde spelregels kan voldoen. In bepaalde gevallen kan u de btw recupereren én worden gemaakte kosten voor de verhuurder 21% goedkoper.

 

(Auteur: Georges Bauwens, erkend boekhouder-fiscalist BIBF 301 85 790)




Een onderneming volgen in het Staatsblad: doe het ook voor uw eigen onderneming !!!!

De controle op de authenticiteit van publicaties van wijzigingen in het Belgisch Staatsblad laat veel te wensen over.

Daarom vindt Abeka dat het nuttig kan zijn dat u op de hoogte wordt gebracht over de wijzigingen van ontslag en benoeming bestuurders/zaakvoerders, verplaatsing maatschappelijke zetel etc.

Afgelopen zomer werden zelfs een twintigtal ondernemingen het slachtoffer van fraudeurs. Deze fraudeurs benoemden zichzelf, via een frauduleuze publicatie in het Belgisch Staatsblad, tot bestuurder of zaakvoerder van uw bedrijf. Nadien probeerden zij, met de publicatie in het Staatsblad in de hand, de rekeningen van het bedrijf leeg te plunderen.

Via de volgende link kan u trouwens alle publicaties in het Belgisch Staatsblad van een onderneming opvragen:

http://www.ejustice.just.fgov.be/tsv/tsvn.htm

Wilt u op de hoogte gehouden worden van elke wijziging in het Belgisch Staatsblad van uw of een andere onderneming dan kan u zichzelf registreren om automatisch verwittigd te worden van een nieuwe publicatie.

U kan u hiervoor aanmelden op http://www.wettelijke-publicaties.be en daar het KBO nummer van de vennootschap ingeven, alsmede uw emailadres waarop u wenst verwittigd te worden.

Wettelijke-publicaties.be is een initiatief van advocatenkantoor Tack 51, IT-bedrijf TRI-S en het Vlaams netwerk van ondernemingen VOKA.

Zo blijft u op de hoogte van elke nieuwe publicatie !!!

 

(Auteur: Georges Bauwens, erkend boekhouder-fiscalist BIBF 301 85 790)




Forfaitaire verblijfsvergoedingen voor opdrachten in het buitenland: nieuwe bedragen 01/04/2016

Vanaf 1 april 2016 zijn er nieuwe bedragen van de forfaitaire verblijfsvergoedingen voor opdrachten in het buitenland van toepassing.

De volledige lijst vindt u in onderstaande link.

Link Belgisch Staatsblad dd 29032016

 

INHOUDELIJK

Voor kortstondige verblijven in het buitenland kunnen ambtenaren van een forfaitaire verblijfsvergoeding genieten. Daar deze vergoedingen voor buitenlandse reizen door de fiscale administratie als ernstig worden aanvaard, kunnen ook werknemers die in de privé-sector worden tewerkgesteld hiervan genieten. Deze bedragen zijn vastgesteld per land.

Er zijn 2 soorten vergoedingen:

  • De huisvestingskosten: Dit zijn de maximum-richtprijzen voor hotels. Best doet u er echter aan om de werkelijke facturen in te boeken (bedragen zijn meestal hoger).
  • De dagelijkse forfaitaire verblijfsvergoedingen:Dit betreft een forfait voor kleine uitgaven en maaltijdkosten.

 

TE BEWIJZEN 

  • u moet kunnen bewijzen dat u in het buitenland was voor zaken,
  • het beroepsmatige karakter moet bewezen worden (inkomticket beurs, mails over afspraken, verslagen van meetings, factuur hotel),
  • u moet minstens 10 uur weg zijn als u op 1 dag heen- en terugreist. Indien er een overnachting bij is, dan tellen de dag van vertrek en de dag van terugkomst slechts voor een halve dag. De zakenreis mag in principe niet langer duren dan 30 opeenvolgende kalenderdagen.

Het betreft hier een NIET-BELASTBARE terugbetaling van eigen kosten. Dit betekent dat deze kosten aftrekbaar zijn voor de werkgever die ze toekent en niet belastbaar zijn bij de werknemer die ze ontvangt.

Aan de RSZ werd de vraag voorgelegd of deze fiscale bedragen ook door de RSZ werden aanvaard. De RSZ heeft hierop positief geantwoord. Voor de RSZ dekken deze forfaits evenwel uitsluitend de kosten van maaltijden, drank, het gebruik van plaatselijke vervoermiddelen en andere kleine uitgaven, met uitsluiting van reis- en logementskosten. Deze laatste moeten bewezen worden door middel van facturen.

Let wel op: U dient aan uw sociaal secretariaat deze kosten op te geven. Zij dienen immers op de individuele fiche MET BEDRAG vermeld te worden.

De nieuwe circulaire (15/04/2011) heeft onopvallend een verstrenging (verduidelijking …) toegevoegd:

  • Indien uw beroep bestaat uit dagelijkse verplaatsingen naar het buitenland, dan vindt de fiscus dat dit niet in aanmerking kan komen. Het moet gaan over “dienstreizen”.
  • Alleen sedentaire functies komen in aanmerking: d.w.z. dat u hier in België uw vaste plaats van tewerkstelling moet hebben.

In onderstaande links vindt u telkens de publicatie in het Belgisch Staatsblad van de lijst van verblijfsvergoedingen voor opdrachten in het buitenland vanaf 2010.

Link Belgisch Staatsblad dd. 01/04/2010
Link Belgisch Staatsblad dd. 09/05/2011
Link Belgisch Staatsblad dd. 30/03/2012
Link Belgisch Staatsblad dd. 06/05/2013
Link Belgisch Staatsblad dd. 27/03/2014 
Link Belgisch Staatsblad dd. 23/03/2015

De Federale Overheidsdienst voor Financiën publiceerde een verduidelijkende handleiding bij de tabellen, Circulaire nr. Ci.RH.241/534.514 (AOIF 17/2006) dd. 11.05.2006, die u in volgende link terugvindt.

Website Fisconet

 

(Auteur: Georges Bauwens, erkend boekhouder-fiscalist BIBF 301 85 790)