1

Doet men er goed aan belangrijke investeringen uit te stellen tot volgend jaar?

Voor nieuwe investeringen gedaan vanaf 1 januari 2018 wordt de eenmalige investeringsaftrek voor kleine vennootschappen van 8% voor twee jaar verhoogd naar 20%.

De investeringsaftrek is een bedrag dat u, bovenop de afschrijvingen van een investering, mag aftrekken van uw belastbare inkomsten in het jaar waarin u een investering doet.

De investeringsreserve verdwijnt, met een uitdoofscenario voor bestaande reserves.

Abeka stelt dan ook vast dat meerdere klanten ervoor opteren hun belangrijke investeringen uit te stellen tot 2018.

Bent u van plan belangrijke investeringen op te starten, neem dan contact op met ons kantoor, zodat wij u het extra fiscale voordeel kunnen berekenen indien u nog een drietal maanden wacht om te investeren.

 

(Auteur: Georges Bauwens, erkend boekhouder-fiscalist BIBF 301 85 790)




Pensioentegoeden




Verhuurt u een tweede privé-verblijf of ander vastgoed in een Europees land? Dan hoeft u niet langer het volledige bedrag aan huurinkomsten in uw belastingaangifte op te nemen.

Een tweede verblijf of ander vastgoed dan uw gezinswoning moet u altijd opnemen in uw jaarlijkse belastingaangifte.
De controle hierop is een feit en dit door de gegevensuitwisseling tussen de landen. Laat u dus niet verrassen….

Wat u exact moet aangeven, verschilt naargelang het vastgoed binnen of buiten de landsgrenzen ligt.
Ook of u het pand al dan niet verhuurt, speelt een rol.
Het hof van beroep van Luik heeft in juni een belangrijke uitspraak gedaan voor wie vastgoed verhuurt in een ander land van de Europese Unie: de verschillende behandeling van Belgische en Europese huurinkomsten is ongeoorloofd !!!

 

Wat als u uw vastgoed verhuurt?

Als u een buitenlandse woning verhuurt, dan moet u de daadwerkelijk ontvangen huur aangeven.
De in het buitenland betaalde belastingen mag u daarvan aftrekken.
De fiscus trekt van het resultaat een kostenforfait van 40 procent af.

Voortaan hebt u echter voor Europees vastgoed de mogelijkheid om slechts 22,5 procent van de jaarlijkse bruto-inkomsten aan te geven in uw belastingaangifte en niet meer het volledige bedrag.
Met de Europese landen heeft België een dubbelbelastingverdrag afgesloten:

  • het land waarin het vastgoed gelegen is, zal dus belasten
  • in België is er een vrijstelling met progressievoorbehoud
  • u moet dus wel het bedrag aangeven in uw belastingaangifte; België belast het niet, maar het bedrag duwt wel het belastingtarief van uw andere inkomsten omhoog

Voor Belgisch vastgoed moet u niet de werkelijk ontvangen huur maar het kadastraal inkomen aangeven als u:

  • verhuurt aan een privépersoon
  • die de woonst uitsluitend privé en dus niet voor zijn beroep gebruikt.
  • de fiscus indexeert het kadastraal inkomen en verhoogt het vervolgens met 40 procent.

 

Wat als u uw vastgoed niet verhuurt?

Sinds vorig jaar mag u het buitenlands equivalent van het kadastraal inkomen gebruiken. Dat kan voor vastgoed in Frankrijk, Nederland, Spanje en Italië.
Het is echter geen verplichting: u mag nog altijd de werkelijke huurwaarde gebruikten.

Concreet betekent dit voor:

  • België
    • het kadastraal inkomen
  • Frankrijk
    • de brutohuurwaarde mag bepaald worden op basis van de base d’imposition.
    • die staat vermeld op het Franse aanslagbiljet van de taxe foncière.
    • u moet het bedrag van de base d’imposition met twee vermenigvuldigen.
    • wel mag u de betaalde taxe foncière aftrekken.
  • Nederland
    • de forfaitair geraamde brutohuurwaarde is een percentage van de WOZ-waarde (waardering onroerende zaken).
    • tussen 2,87 en 5,39 procent.
    • de betaalde onroerendezaakbelasting mag u aftrekken.
  • Spanje
    • voor Spaans vastgoed kunt u werken met de valor catastral.
    • als de forfaitair geraamde brutohuurwaarde kunt u 2 procent van de valor catastral nemen.
    • dit is 1,1 procent van als de valor catastral werd bepaald in 1994 of later.
    • u mag de betaalde impuesto sobre bienes inmuebles (de gemeentelijke grondbelasting) in mindering brengen.
  • Italië
    • u kunt de rendita catastale gebruiken.
    • volgens de fiscus moet die verhoogd worden met 5 procent.
    • vervolgens met vier derden vermenigvuldigd.
  • Andere landen
    • de werkelijke huurwaarde

 

Bron: artikel van Wim Vermeulen-Cazimir. Auteur: Georges Bauwens, erkend boekhouder-fiscalist BIBF 301 85 790




Altijd belastingen en boetes voor onterecht ingebrachte bedrijfskosten?

Wie herinnert zich enkele jaren geleden niet de discussies en frustraties van de monsterboetes van 309 %.
Afgevoerd, maar er is een nieuw ei gelegd…..

In het zomerakkoord staat dat de belastingcontroleur vanaf volgend jaar het toepasselijke belastingtarief vennootschappen zal mogen toepassen (verlaagd of progressief tarief):

  • op een onterechte ingebrachte kost (een kost waarvan de controleur denkt dat het niet beroepsmatig is)
  • ook al maakte de onderneming geen winst na fiscale aftrekken (dus een onderneming die verlies maakt)
  • en er komt hierbovenop nog een boete (belastingverhoging)

Dus kunnen controleurs, wanneer deze maatregel goedgekeurd wordt, er terug op los schieten.
En dit met alle frustraties van voordien voor de bedrijfsleiders en hun adviseurs.

Een verwittigd bedrijfsleider is er twee waard…..

 

(Auteur: Georges Bauwens, erkend boekhouder-fiscalist BIBF 301 85 790)




Mag u als werkgever de privé-emails van uw werknemers controleren?

Een Arrest van het Europees Hof voor de Rechten van de Mens van 5 september oordeelt dat een werkgever privé-emails van een werknemer, gevoerd met zijn professionele e-mailaccount, mag inkijken. Hierbij moeten echter een aantal strikte voorwaarden gerespecteerd worden.

Deze controle kan noodzakelijk zijn om twee redenen:

  • om de goede werking van de apparatuur te verzekeren
  • om de mogelijkheid te geven aan de werkgever een nader onderzoek te verrichten indien een vermoeden bestaat dat er misbruiken of overtredingen plaatsvinden van het gebruik van de communicatiemiddelen en informaticatools.

Werknemers durven zich wel eens verschuilen achter het grondrecht op respect op de persoonlijke levenssfeer (onder meer verwoord in de wetgeving inzake privacy van werknemers) om elk controlerecht van de werkgever uit te sluiten.

Ondanks dit behoudt de werkgever het recht om controle uit te oefenen op de naleving van de gegeven richtlijnen.

De belangrijkste instrumenten om deze controle mogelijk te maken zijn het arbeidsreglement en een bedrijfspolicy inzake gebruik van internet en e-mail.
De redenen hiervoor zijn dat:

  • een werknemer slechts kan gesanctioneerd worden indien de inbreuk en de mogelijke sancties in het arbeidsreglement zijn opgenomen
  • een uitdrukkelijke akkoordverklaring i.v.m. de interne bedrijfsregels door de werknemer beschikbaar moet zijn.


Welke regels moet u respecteren?

U kan de online communicatie van uw werknemers slechts controleren in zoverre voldaan is aan:

  • het finaliteitsbeginsel
  • het proportionaliteitsbeginsel
  • het transparantiebeginsel

 

Finaliteitsbeginsel:

  • het voorkomen van lasterlijke feiten
  • het beschermen van handels- en financiële belangen van de onderneming
  • het controleren van het naleven van de in de onderneming geldende beginselen en regels voor het gebruik enz.

 

Proportionaliteitsbeginsel

De inmenging in het privéleven van uw werknemer mag niet verder gaan dan strikt noodzakelijk is om bovenvermelde doelstellingen te bereiken. Zo mag u slechts in het algemeen informatie verzamelen over het surfgedrag van uw werknemers, aantal uitgaande mails enz, zonder dat u deze gegevens mag individualiseren naar een concrete werknemer.

 

Transparantiebeginsel

Een controle op de elektronische communicatie moet transparant zijn. De werknemer moet voldoende ingelicht worden over alle aspecten van de controle.

 

Besluit: internet en e-mail gebruik policy is een must!

Wil u dus een systeem voor controle op elektronische communicatie toepassen, dan moet u uw werknemers daarvan vooraf op de hoogte stellen.

Uiteraard moeten uw werknemers goed weten welke gedragsregels van toepassing zijn en wat u mogelijkerwijze zal controleren. Een goede internet en e-mailgebruik policy is dan ook van belang.

 

(Auteur: Georges Bauwens, erkend boekhouder-fiscalist BIBF 301 85 790)




Het gaat niet goed met de fysieke winkels detailhandel …

Vele winkels of winkelketens verkopen al jaren op elkaar systematisch minder. De totale omzet van deze winkels loopt terug, verliescijfers stapelen zich op.

De sterkste terugloop tekenen de fysieke winkels op. Velen beweren dat het de internetverkoop is die tot deze omzetdaling leidt.

Maar moeten deze winkels zich concentreren op de internetverkoop? Als dit kan, twijfel dan niet, maar evident is dat zeker niet. De marges dalen, en toch moeten deze fysieke winkels investeren in nieuwe onlinetechnologie, nieuwe kennis verwerven en inzetten op beleving.

Maar laat mij vooreerst beginnen bij het begin, dienstverlening, marketing, opleiding personeel…..
Hoe vaak is men niet ontgoocheld als men als klant een winkel buiten wandelt?

Succes boeken met je winkel begint al met een aantal vaardigheden tot u en uw personeel te nemen. Dat is echt niet zo ingewikkeld als men soms denkt. En dat hoeft ook niet direct een enorm budget te kosten.
Elke week kijk ik zelf weer uit naar een nieuwsbrief, Kooplust genaamd. En deze nieuwsbrief wil ik u niet onthouden.

In 2012 richtte Marian Bekkers, Kooplust op.
Dit omdat zij gelooft dat er nog volop kansen liggen voor stenen winkels.
Via workshops en individueel advies geeft zij winkels super praktische tips hoe een winkel meer klanten kan aantrekken en hoe men meer aan klanten kan verkopen.

En eerlijk gezegd, vele van haar tips zijn niet alleen voor de detailhandel bestemd. Vele van haar tips kan je best ook gebruiken in de dienstverlenende sector.

Deze week geeft ze in haar nieuwsbrief 78 marketingtips voor de winkel.

Je leest deze 78 tips hier.

In vorige nieuwsbrieven behandelde Marian onder andere:

  • 7 dingen die je nooit tegen een klant mag zeggen
  • Klanten aantrekken via Facebook
  • 5 veelgemaakte etalagefouten
  • 7 manieren om de alwetende klant te verleiden.

Zo zie je maar, tips hoeven geen geld te kosten.

En tot slot, dit is geen reclame, maar als je toch meer wilt weten, tik dan op Google “ kooplust “ in….

 

(Auteur: Georges Bauwens, erkend boekhouder-fiscalist BIBF 301 85 790)




Vermindering vennootschapsbelasting

De regering besliste in het Zomerakkoord tot een belangrijke hervorming van de vennootschapsbelasting. De grote lijnen van de verschillende maatregelen zijn bekend. Ze moeten in de loop van de volgende maanden echter nog concreet vertaald worden in regelgeving. Onderstaand overzicht is dus voorlopig en aan verandering onderhevig.

 

Verlaging tarieven vennootschapsbelasting

Zoals blijkt uit deze tabel krijgen KMO’s (minder dan 50 werknemers – omzet < 9 miljoen € – balanstotaal < 4,5 miljoen) een extra verlaging vennootschapsbelasting:

  • 20,4 % (incl. crisisbijdrage) voor de eerste 100.000 euro winst in 2018, vanaf 2020 is dit 20%, MAAR !!!!!!
    • Elke vennootschap zal jaarlijks aan minstens 1 bedrijfsleider/natuurlijk persoon een bezoldiging moeten uitkeren van minstens 45.000 euro, ofwel een bedrag gelijk aan de winst vóór belastingen als die lager is dan 45.000 euro, zo niet volgt er een bijzondere aanslag. Het tarief van deze bijzondere aanslag is gelijk aan 10% op het te weinig uitgekeerde bedrag van de bezoldiging. Deze bijdrage is wel fiscaal aftrekbaar.
    • Pas opgerichte vennootschappen zouden gedurende de eerste vier jaar niet aan de hierboven vernoemde voorwaarde moeten voldoen.
    • Kritische vraag: is dit niet het ontmoedigen van het gebruik van vennootschappen?
    • Vele exploitatievennootschappen keren geen bezoldiging uit aan hun bedrijfsleider, maar wel een managementvergoeding aan de managementvennootschap. Van daar uit wordt de bedrijfsleider bezoldigd. Zoals het vandaag ook reeds aan de orde is, komt de werkvennootschap dus niet in aanmerking voor het verlaagd tarief. Maar deze exploitatievennootschappen zullen nu een extra belasting ondergaan via de bijzondere aanslag: dit betekent een extra belasting van 4.500 euro ………

 

Extra positief nieuws:

  • Kleine ondernemingen zouden echter hun verlaagd tarief niet verliezen indien zij dividenden uitkeren die hoger zijn dan 13% van het gestort kapitaal.


Er zijn ook bijkomende fiscale lastenverlagingen voorzien in 2018:

  • De bestaande investeringsaftrek voor KMO-vennootschappen van 8 % wordt in 2018 tot 20 % verhoogd;
  • Gefaseerde uitbreiding van de vrijstelling van doorstorting bedrijfsvoorheffing voor wetenschappelijke onderzoekers naar bachelors;
  • Afschaffing belasting 0,4% op meerwaarden van aandelen gerealiseerd door grote ondernemingen.

In onze volgende nieuwsbrief gaan wij voor minder goed nieuws: de compenserende lastenverhogingen !!!!

 

(Auteur: Georges Bauwens, erkend boekhouder-fiscalist BIBF 301 85 790)




BTW-revolutie in de sector van vastgoed

Een hele positieve ommezwaai in de vastgoedsector….. en normaal dus ook lagere huren voor de huurders !!!!!

Projectontwikkelaars betalen heden 21% btw op een verbouwing of nieuwbouw.
Deze btw is heden een kost voor betrokkenen, daar de btw niet gerecupereerd kan worden bij verhuring van het pand.
En het is de huurder die eigenlijk deze kost dient te betalen.

Op huurovereenkomsten, die vanaf 1 januari 2018 in werking treden, mogen vastgoedpromotoren van dan af 21% btw heffen op de huur.
Dit enkel indien het pand verhuurd wordt aan een ondernemer of een beoefenaar van een vrij beroep, die het pand hoofdzakelijk gebruiken voor beroepsdoeleinden.

Daardoor mag de verhuurder de aangerekende btw in aftrek brengen van de huur, die hij zelf aan de aannemer heeft betaald.
Op deze wijze kan de verhuurder op termijn zelfs zijn volledige btw op het project recupereren.

Voor de huurder blijft deze ingreep btw-neutraal, behalve dat het altijd eventjes weegt op de cash-flow (eerst btw betalen, pas later aftrekken in de btw-aangifte).

Contracten uit het verleden zullen uitgesloten worden van deze gunstige maatregel.

 

(Auteur: Georges Bauwens, erkend boekhouder-fiscalist BIBF 301 85 790)




Zomerakkoord 2017: sociale maatregelen voor de zelfstandigen

De regering keurde op 26 juli een pakket hervormingen goed. Daarin zitten enkele maatregelen die  het sociaal statuut van de zelfstandigen verbeteren.

Een verlaging van de sociale bijdragen in de eerste 2 startersjaren, 500 euro vrij van bijdragen en belastingen voor specifieke activiteiten, halvering van de carensperiode bij ziekte, afschaffing van de eenheid van loopbaan bij pensioen,… Het zomerakkoord had heel wat in petto.

Hierna volgt een overzicht. Deze maatregelen gaan in vanaf 2018, tenzij anders aangegeven.

 

Sociale bijdragen:

  • Nu betalen beginnende zelfstandigen in hoofdberoep 20,5 procent van hun inkomsten het eerste jaar, met een minimum van 681,43 euro per kwartaal (forfaitair geschat op netto-beroepsinkomsten 13.296,45 euro per jaar)
  • De sociale bijdragen in de eerste twee startjaren worden verlaagd. Op basis van het barema van 2017 zou dat geven:
    – eerste jaar: 1/3 van de minimumbijdrage of 234,07 euro per kwartaal (incl. beheerskosten);
    – tweede jaar: 2/3 van de minimumbijdrage of 468,14 euro per kwartaal (incl. beheerskosten).

 

Vrijetijdswerk social profit en deeleconomie:

  • Wie minstens 80 % in hoofdberoep werkt – ook een zelfstandige – zal via ‘vrijetijdswerk’ tot 500 euro per maand of 6.000 euro per jaar kunnen bijverdienen zonder belastingen of sociale bijdragen te betalen. Het moet gaan over specifieke functies in de social profit (sportcoach, scheidsrechter, naschoolse kinderopvang, dirigent van het plaatselijk koor, inslapen bij mindervaliden, lesgever bij een cultureel-educatieve organisatie, seingever bij evenementen, …).
  • Idem voor activiteiten in de deeleconomie (erkende internetplatformen), al geldt daar de 80 %-werknorm niet.
  • Idem voor ‘burger-tot-burger activiteiten’. Dit concept moet de regering nog wel uitwerken.

 

Ziekteverzekering:

  • Bedienden hebben gedurende de eerste 30 dagen van hun ziekte recht op gewaarborgd loon. Dit geldt ook voor arbeiders. Zelfstandigen hebben dit nu niet.
  • De carensmaand, namelijk de niet-vergoedbare periode, in de verzekering arbeidsongeschiktheid voor zelfstandigen, wordt gehalveerd. De arbeidsongeschikt erkende zelfstandige zal dus recht hebben op een uitkering na 14 dagen.
  • De bedragen die zullen uitgekeerd worden zijn: alleenstaande 44,95 euro, samenwonende 34,47 euro, met gezinslast 56,17 euro.

 

Pensioenen:

  • Het minimumpensioen van de werknemers verhoogt met 0,7 % voor gepensioneerden met volledige loopbaan. Traditioneel volgt dan ook een verhoging voor de zelfstandigen.
  • De eenheid van loopbaan in de pensioenberekening wordt geschrapt. Men berekent pensioen nu op maximum 45 jaar, ook al heeft men langer gewerkt. Een loopbaan van 46/45 of hoger wordt dus mogelijk. Voor gelijkgestelde dagen boven de eenheid zal er echter geen pensioenrecht zijn, tenzij ze voordeliger uitvallen dan de gewerkte dagen.
  • Vanaf 2019 wil de regering sleutelen aan de gelijkgestelde periodes zodat die minder pensioen opleveren dan de actieve periodes.
  • Vanaf 2019 zal er ook een systeem van deeltijds pensioen ingevoerd worden, zowel voor werknemers als voor zelfstandigen. Men kan dan deeltijds blijven werken en dus pensioenrechten blijven opbouwen.

 

(Auteur: Georges Bauwens, erkend boekhouder-fiscalist BIBF 301 85 790)




Bouwbedrijven en kledij – een woordje meer uitleg …

Aangezien Abeka een aanzienlijk aantal bouwbedrijven als klant heeft geven wij in dit artikel graag een aantal verduidelijkingen i.v.m. de werkkledij voor arbeiders.

Het is de werkgever die er moet voor zorgen dat de arbeiders gratis werkkledij ter beschikking krijgen. Een tip die wij kunnen meegeven is dat u hier best een document van opstelt dat de arbeider voor ontvangst ondertekent en waarbij u regels inbouwt i.v.m. de vernieuwing van de kledij en als voorwaarde opneemt dat deze kledij terug wordt ingeleverd bij het verlaten van de firma.

Wassen die arbeiders zelf hun kledij dan bent u als werkgever verplicht hiervoor een vergoeding te betalen. Deze “ wasvergoeding “ bedraagt 0,50 € per aangevatte werkdag.

Doet u dit niet dan kan een sociale inspectie of de vakbond u hiertoe verplichten, en dit met terugwerkende kracht. Enkel als u als werkgever zelf de was doet kan u aan deze vergoeding ontsnappen.

Aangezien dit een kostenvergoeding is blijft deze voor uw arbeider vrij van RSZ of belastingen, maar deze vergoedingen kan u als werkgever niet fiscaal recupereren.

(Auteur: Georges Bauwens, erkend boekhouder-fiscalist BIBF 301 85 790)