1

Hoe zit het met de fiscale aftrek van de personenwagens in de vennootschapsbelasting?

Personenwagens aangeschaft vóór 01/07/2023

De fiscale aftrek wordt bepaald op basis van de gramformule:

Aftrekpercentage = 120% – (0,5 * coëfficiënt * aantal gram Co2 per kilometer)

De coëfficiënt wordt als volgt bepaald:

  • 1 voor voertuigen met dieselmotor
  • 0,90 voor voertuigen op aardgas < 12 fiscale pk
  • 0,95 voor voertuigen met een andere motor

Het volgens de gramformule bepaalde percentage kan niet lager dan 50% maar ook niet hoger dan 100%.

Wagens met een Co2 uitstoot groter of gelijk aan 200 zijn slechts voor 40% fiscaal aftrekbaar.

Electrische wagens zijn voor 100% fiscaal aftrekbaar.

Hou er ook rekening mee dat de personenwagen mogelijk als een fake-hybride kan beschouwd worden. Dit gegeven heeft een impact op de fiscale aftrek en de belastbare voordelen alle aard.

 

Personenwagens aangeschaft vanaf 01/07/2023 tot en met 31/12/2025

Voor deze wagens deels of volledig op fossiele brandstof wordt de fiscale aftrek bepaald op basis van de gramformule en wordt er in een overgangsregeling voorzien.  Deze overgangsregeling houdt in dat de fiscale aftrek op basis van de gramformule verder zal afgetopt worden tot:

  • 75% in 2025
  • 50% in 2026
  • 25% in 2027
  • 0% in 2028

 

Personenwagens aangeschaft vanaf 01/01/2026

Voor deze personenwagens deels of volledig op fossiele brandstof zal er geen fiscale aftrek meer worden toegestaan.

 

Electrische of Co2-vrije personenwagens

Ook deze personenwagens zullen in de toekomst niet langer voor 100% fiscaal aftrekbaar blijven:

  • aankoop vóór 01/01/2027                      100%
  • aankoop 2027                                           95%
  • aankoop 2028                                           90%
  • aankoop 2029                                           82,5%
  • aankoop 2030                                           75%
  • aankoop 2031                                           67,5%

 

(Auteur: Edwin Van Lommel – Fiscaal Accountant 11308681 – 30/05/2023)




BTW-vrijstellingsregeling kleine ondernemingen

Kleine ondernemingen kunnen beroep doen op de BTW-vrijstellingsregeling. Dit met uitzondering voor kleine ondernemingen in bepaalde sectoren.

Het voordeel van deze regeling is dat U geen btw dient aan te rekenen op de geleverde diensten en goederen en dat U niet gehouden bent tot het indienen van btw-aangiften. Anderzijds moet U er rekening mee houden dat U geen btw zal kunnen terugvorderen op investeringen en kosten.

Bij overschrijding van de omzetdrempel van 25.000 euro zal U onmiddellijk actie moeten ondernemen en zal U moeten overschakelen naar de BTW-regeling. Dit wordt in de praktijk wel eens vergeten en kan uiteraard financiële gevolgen hebben!

 

(Auteur: Edwin Van Lommel – Fiscaal Accountant 11308681 – 30/05/2023)




Forfaitaire onkostenvergoedingen in het vizier van de fiscus en RSZ?

In de praktijk wordt er door vennootschappen gretig gebruik gemaakt van forfaitaire onkostenvergoedingen aan werknemers en bedrijfsleiders.

Aangezien deze vanaf 2022 op de loonfiches dienen vermeld te worden zal de fiscus en de RSZ-administratie beter zicht krijgen op de toekenning van deze vergoedingen aan werknemers en bedrijfsleiders.

Toekomstige controleacties zijn dan ook niet uit te sluiten. Het is immers een doorn in het oog dat deze vergoedingen fiscaal aftrekbaar zijn voor de vennootschap maar anderzijds onbelast blijven bij de genieters. Bovendien worden deze ook niet onderworpen aan RSZ-bijdragen.

Het zal dan ook een kwestie worden om deze forfaitaire onkostenvergoedingen grondig te onderbouwen. Dit kan bijvoorbeeld door een korte periode de bewijsstukken te verzamelen om het gebruik van de forfaitaire onkostenvergoedingen te verantwoorden.

Worden alle bewijsstukken reeds ten laste van de vennootschap gelegd en wordt er bovendien een aanzienlijke forfaitaire onkostenvergoeding toegekend, dan zou deze laatste wel eens een brug te ver kunnen zijn.

 

(Auteur: Edwin Van Lommel – Fiscaal Accountant 11308681 – 30/05/2023)




Het belang van een tijdige aangifte vennootschapsbelasting!

Indien het boekjaar van Uw vennootschap eindigt per 31/12/2022 zal Uw accountant een aangifte in de vennootschapsbelasting (BIZTAX) moeten indienen vóór 09/10/2023.

Een laattijdige aangifte moet ten allen tijde vermeden worden want de gevolgen zijn immens zwaar.

Eerst en vooral wordt de onderzoekstermijn van de aangifte uitgebreid van 3 naar 4 jaar maar noteer ook dat de fiscus bij laattijdige aangifte een ambtshalve aanslag zal vestigen op basis van de gegevens in haar bezit. Deze ambtshalve aanslag heeft een omkering van de bewijslast tot gevolg!

Gezien enkele wettelijke aanpassingen zullen er ook automatisch belastingverhogingen opgelegd worden en deze kunnen oplopen tot maar liefst 200%! De minimale belastingverhoging voor de eerste overtreding zal 10% bedragen.

Zijn er nog overgedragen verliezen of DBI-aftrekken dan zal de fiscus niet tolereren dat U die in mindering brengt van het belastbare resultaat dat blijkt uit de laattijdige aangifte.

En als kers op de taart kan er nog een administratieve boete worden opgelegd van 50 tot 1.250 euro.

Om deze afstraffing te vermijden zou een mens zich voor minder haasten en er alvast voor zorgen dat de aangifte vennootschapsbelasting tijdig wordt ingediend.

 

(Auteur: Edwin Van Lommel – Fiscaal Accountant 11308681 – 30/05/2023)