1

Meerwaarde op aandelen worden sneller belast

Tot en met aanslagjaar 2018 was de meerwaarde op aandelen niet belast indien u:

  • de aandelen minstens 1 jaar onafgebroken in bezit had
  • of de waarde van de aandelen minstens 2.500.000 euro bedroeg.

Vanaf aanslagjaar 2019 voegt de wetgever hier een extra voorwaarde aan toe. De participatie moet vanaf aanslagjaar 2019 minstens 10% bedragen.

Belegt u dus met uw vennootschap ook in (beursgenoteerde) aandelen, dan komt u algauw niet aan een deelneming van 10% en zal u dus bij verkoop belasting moeten betalen als u hierop winst maakt.

De tarieven zijn dezelfde als de gewone vennootschapsbelasting. Zijn de aandelen nog geen jaar in bezit, maar u voldoet wel aan de overige voorwaarden, dan zal u een belasting van 25,50% (bij KMO-vennootschappen op deel belastbare grondslag minder dan 100.000 euro slechts 20,4%) moeten betalen. Vanaf 2020 wordt dit 25% en 20%.

 

(Auteur: Georges Bauwens, erkend boekhouder-fiscalist BIBF 301 85 790)




Tip voor de bedrijfsleider: Vergeet uw € 640 belastingvrij dividend niet!

Vanaf 1 januari 2018 kan elke belastingplichtige een dividenduitkering van € 640 vrijstellen van belastingen.

Wat zijn de spelregels:

  • In eerste instantie wordt er 30% roerende voorheffing door de vennootschap ingehouden.
  • Het jaar erop volgend kan u deze 30% roerende voorheffing recupereren in uw persoonlijke belastingaangifte.
  • Deze vrijstelling van belastingen geldt:
    • voor beursgenoteerde vennootschappen
    • voor zowel binnenlandse als buitenlandse dividenden
    • voor uw eigen vennootschap
    • Uitzondering: dividenden van beleggingsfondsen en dividenden uitgekeerd via juridische constructies, onderworpen aan de Kaaimantaks.
  • Bij KB zal nog worden bepaald welk type bewijsstuk zal moeten voorgelegd worden om de roerende voorheffing te kunnen terugvorderen.

Tip: Maak van deze belastingvrijstelling gebruik op uw eerstkomende algemene vergadering.

 

(Auteur: Georges Bauwens, erkend boekhouder-fiscalist BIBF 301 85 790)




Bouwbedrijven hebben eindelijk de langgevraagde lastenverlaging op de lonen!! Neem onmiddellijk actie!

Om de concurrentiestrijd met goedkope Europese werkkrachten te kunnen aangaan, werd een nieuwe maatregel aangekondigd: de gedeeltelijke vrijstelling van doorstorting van bedrijfsvoorheffing.

Vanaf 1 januari 2018, met terugwerkende kracht dus, bedraagt deze vrijstelling 3% van het belastbaar loon (behalve vakantiegeld, eindejaarspremie en achterstallige bezoldigingen). Deze 3% mag afgetrokken worden van de bedrijfsvoorheffing die u dient door te storten.

Net op tijd aangekondigd om ervoor te zorgen dat kwartaalaangevers deze aftrek al kunnen verwerken in hun aangifte van april 2018!! Maandaangevers kunnen deze aftrek voor maart ook reeds in april aanvragen, maar zullen een rechtzetting moeten vragen voor januari en februari.

Vanaf 2019 zou de lastenverlaging al gaan om 6% van het belastbaar loon en vanaf 2020 om 18% van het belastbaar loon.

Ook erkende uitzendondernemingen die uitzendkrachten ter beschikking stellen van bouwbedrijven kunnen van deze maatregel gebruik maken.

 

Voorwaarden:

  • Het moet gaan om werken in onroerende staat (volgens de BTW-reglementering) die verricht worden op werven (dus ook bv. voor elektriciens, schoonmaakbedrijven).
  • Werknemers moeten minstens 1/3 van hun arbeidstijd op werven werken. Werknemers die enkel in het atelier werken komen niet in aanmerking.
  • Werknemers moeten in ploeg werken. Maar 2 werknemers worden als een ploeg gezien. Zij moeten hetzelfde werk of (belangrijk!) complementair werk uitvoeren.
  • De werknemer moet een minimaal loon krijgen van € 13,75/uur (wordt jaarlijks geïndexeerd).
  • Er dient een bijzondere aangifte gedaan te worden in de bedrijfsvoorheffing (via sociaal secretariaat).

 

Tip: Iedereen die in aanmerking denkt te komen, neemt zo snel mogelijk contact op met zijn loonsecretariaat. Uzelf zal aan het loonsecretariaat wel moeten doorgeven wie van uw werknemers in aanmerking komt.

 

(Auteur: Georges Bauwens, erkend boekhouder-fiscalist BIBF 301 85 790)

 




Wijziging opzegtermijnen tijdens de eerste maanden van de tewerkstelling.

In 2014 trad de wet op het eenheidsstatuut in werking. Deze wet legt de opzegtermijnen vast die de werkgever en werknemer in acht moeten nemen bij de beëindiging van de arbeidsovereenkomst.

De afschaffing van de proefperiode in 2014 was een rem op de aanwervingen. Met de nieuwe, lagere opzegtermijnen voor nieuwe werknemers verdwijnt de noodzaak om met duurdere interimkrachten te werken in de eerste fase van hun tewerkstelling.

Wat houdt de wet op het eenheidsstatuut in?

  • Berekening van de opzeggingstermijn enkel nog in functie van de anciënniteit die de werknemer heeft opgebouwd bij de werkgever.
  • Dezelfde termijnen voor arbeiders, bedienden en dienstboden.
  • Afschaffing van de proefperiode, met uitzondering van studenten, tijdelijke arbeid en uitzendarbeid.

Op 30 maart 2018 werd de wet betreffende de versterking van de economische groei en de sociale cohesie gepubliceerd in het Belgisch Staatsblad. Deze wet voert een wijziging van de opzegtermijnen in indien de werkgever een werknemer wenst op te zeggen tijdens de eerste maanden van de tewerkstelling.

De opzegtermijnen wijzigen als volgt:

Deze aanpassing zal gelden voor de opzeggingen die door de werkgever betekend worden vanaf 1 mei 2018.

Alle opzeggingen, betekend vóór de inwerkingtreding van de nieuwe regeling op 1 mei, blijven al hun gevolgen behouden.

Wanneer u het ontslag van een werknemer overweegt die recent in dienst is gekomen, dan kunt u op basis van het overzicht (en diens anciënniteit) nagaan of u dit gunstiger in april of vanaf mei kunt doen. Indien de werknemer nog géén 4 maanden anciënniteit heeft bij de start van de opzeg, kunt u rekenen op een kortere opzeggingstermijn vanaf mei. Vanaf de vijfde maand tot en met de zesde maand is de nieuwe termijn één week langer.

 

(Auteur: Georges Bauwens, erkend boekhouder-fiscalist BIBF 301 85 790)




Voortaan 6 of 7% registratierechten bij aankoop van enige gezinswoning!!

Maar vergeet niet de oude gezinswoning binnen het jaar te verkopen! Indien u dit niet doet, verliest u het recht om van de 7% te genieten.


Wat verandert er op 1 juni 2018?

  • het “groot” beschrijf 10% en het “klein” beschrijf 5% registratierecht verdwijnen.
  • in de plaats ervan komt het nieuwe tarief van 7% registratierecht.
    • kost de woning minder dan € 200.000, dan moet op de eerste schijf van € 80.000 geen registratierecht betaald worden (of € 5.600 minder registratierechten).
    • in kernsteden en de Vlaamse rand rond Brussel geldt de korting voor woningen tot € 220.000.
      De Vlaamse kernsteden zijn: Aalst, Antwerpen, Boom, Brugge, Dendermonde, Genk, Gent, Hasselt, Kortrijk, Leuven, Mechelen, Oostende, Roeselare, Sint-Niklaas, Turnhout en Vilvoorde.
  • Slechts 6% registratierechten betalen is mogelijk als u de aangekochte woning energetisch renoveert binnen de 5 jaar. Een extra korting van € 4.800 kan bekomen worden voor bescheiden woningen.
    Een grondige energetische renovatie betekent de volledige vervanging van de verwarming, isolatie, koeling of luchtcirculatie van 75% van de buitenschil.
  • Om van de 6 of 7 % registratierechten te genieten, moet het om uw enige gezinswoning gaan, waarin u gedomicilieerd dient te zijn binnen de 2 jaar na het ondertekenen van de authentieke akte.
  • Voor een tweede woning, buitenverblijven, andere vastgoedinvesteringen, bouwgrond of parking blijft het tarief op 10% registratierecht.
    Indien u een huis of appartement koopt en binnen de 3 jaar verhuurt via een sociaal verhuurkantoor voor minstens 9 jaar, dan krijgt u de 7% registratierechten wel.
  • De meeneembaarheid van registratierechten is van toepassing. Dit wil zeggen dat een deel van de registratierechten, die u betaalde op de aankoop van de huidige woning, kan afgetrokken worden van de registratierechten op de nieuwe woning, met een maximum van € 12.500. Vanaf heden zal dit plafond jaarlijks geïndexeerd worden.

 

Abeka krijgt veel vragen over de meeneembaarheid van registratierechten. Daarom gaan wij hierover even in detail:

  • de meeneembaarheid kan gebeuren via verrekening (huidige woning wordt eerst verkocht, daarna wordt de nieuwe woning gekocht) of via teruggave (de nieuwe woning wordt eerst aangekocht en vervolgens wordt de eerste woning verkocht).
  • voorwaarden meeneembaarheid:
    • koper dient een natuurlijke persoon te zijn
    • een ruil van woningen is voor de meeneembaarheid uitgesloten
    • de huidige én nieuwe woning dienen in het Vlaamse gewest te liggen
    • de eerste woning dient de hoofdverblijfplaats van de koper te zijn
    • bij  meerdere kopers dienen alle kopers aan de hogergenoemde voorwaarden te voldoen en:
      • de koper kan slechts zijn eigen aandeel in de registratierechten van de eerste woning meenemen
      • de koper kan slechts meenemen op zijn eigen aandeel in de aankoop van de tweede woning
      • het maximumbedrag van € 12.500 wordt ook beperkt in verhouding tot het aandeel dat de koper verwerft in de tweede woning.

 

Vanaf wanneer?

1 juni 2018 wordt ondertussen expliciet als startdatum vermeld.

 

Wat in tussentijd?

De datum van het compromis is beslissend. Tekent u heden een compromis, dan is 10% registratierecht van toepassing.

Nu kopen en toch slechts 7% betalen? Dat kan!

Werkt u met een wederzijdse verkoop / aankoopbelofte, dan is het nieuwe tarief pas van toepassing als u de notariële akte laat verlijden nà de inwerkingtreding van de nieuwe regeling.

 

(Auteur: Georges Bauwens, erkend boekhouder-fiscalist BIBF 301 85 790)




Tips / nieuws voor de bedrijfsleider

Tip 1: Nieuwe intrestvoeten van de fiscus vanaf 01/01/2018

Er zijn 2 soorten intresten:

  • nalatigheidsintresten: intresten die de fiscus berekent als u belastingen te laat betaalt. 1 dag te laat betalen, betekent een volledige maand intrest.
  • moratoriumintresten: intresten die de fiscus u dient te betalen als u belastingen dient terug te trekken, bv. bezwaarschrift (niet bij een teruggave personenbelasting).

Opgelet voor de angeltjes:

  • Nalatigheidsintresten zullen automatisch aangerekend worden, moratoriumintresten zal u uitdrukkelijk moeten terugvragen.
  • Moratoriumintresten zullen pas beginnen lopen vanaf de maand volgend op uw aanvraag, dus op het moment dat u dit vraagt in uw bezwaarschrift. Voor de maand waarin de fiscus terugstort, zal u geen intresten meer krijgen.
  • U krijgt nog slechts moratoriumintresten op voorwaarde dat deze intrest minstens € 5,00 per maand bedraagt, d.w.z. dat u voortaan € 3.000,00 moet terugkrijgen t.o.v. vroeger € 860,00.

 

Tip 2: VAA auto

Wist u dat u op een VAA auto tweemaal belastingen betaalt?

Dat u op VAA auto privé belast werd, dat weet u ondertussen, maar ook in de vennootschap wordt 17% van het VAA auto in verworpen uitgaven opgenomen. Dat werd vanaf 01/01/2017 40% (!!), indien de vennootschap ook de privé-brandstofkosten ten hare laste neemt.

 

Tip 3: Stijgen de voordelen alle aard auto dit jaar?

Jaarlijks past het CO2-percentage zich aan naar de referentie-uitstoot, die verschillend is voor diesel en benzinewagens.

Voor 2018 bedraagt de referentie-uitstoot:

  • voor de wagens met een benzine-, LPG- of aardgasmotor: 105 g/km (onveranderd in vergelijking met 2017).
  • voor de dieselwagens: 86 g/km (in plaats van 87 g/km in 2017). Dus bij dieselwagens is een lichte stijging VAA voorzien.

Tot op heden werd deze referentie steeds laattijdig bekendgemaakt, wat heel wat herberekeningen nodig maakte. Vanaf heden zal deze referentie steeds vóór 1 januari bekend gemaakt worden.

 

(Auteur: Georges Bauwens, erkend boekhouder-fiscalist BIBF 301 85 790)




De opendeurdagen komen eraan: goed nieuws van onze minister!!

Er is al heel wat te doen geweest over de fiscale aftrekbaarheid van drank en hapjes bij een receptie of commercieel evenement.

Samengevat:

  • gewone receptie:
    • kosten voor aankoop drank en hapjes: 50% aftrekbaar
    • BTW op hapjes en drank: niet recupereerbaar
  • commercieel evenement:
    • BTW op hapjes en drank: 100% aftrekbaar
    • kosten aankoop drank en hapjes:
      • tot op heden: 50% aftrekbaar
      • NIEUW: Minister stelt dat dit 100% aftrekbaar wordt.

Met dank aan de minister!!

 

Tip:

Maak van uw receptie, waar mogelijk, een commercieel evenement, maak er een opendeurdag van, de voorstelling van een nieuw product, een voordracht, …
Laat dit ook blijken uit de uitnodigingen, de sociale media, het dankwoord aan de aanwezigen.
Hou bestellingen bij, maak foto’s van die zaken, die van de uitnodiging een commercieel evenement maakten (brochures, sprekers, …)

 

(Auteur: Georges Bauwens, erkend boekhouder-fiscalist BIBF 301 85 790)




Voordeel alle aard woonst, fiscus naar af, wat te doen?

Voordeel alle aard woonst:

  • 07/03/2018: Minister wil onderscheid ongedaan maken
  • eind maart 2018: Minister zal eerst eens naar zijn administratie luisteren

100% garantie kunnen wij u in België al lang niet meer geven inzake fiscaliteit.

Een totaal onrechtvaardige discriminatie heeft Abeka het altijd al gevonden.

Recente rechtspraak van het hof van beroep van Gent en Antwerpen bevestigde onze visie.

Minister Van Overtveldt bevestigde op 07/03/2018 dat hij het onderscheid wilde terugdraaien. Maar de beslissing van Van Overtveldt is niet naar de zin van de fiscale administratie.

Te veel bedrijfsleiders zouden nu het idee kunnen hebben terug een woning in de vennootschap te krijgen.

De Minister antwoordde vorige week dat zijn administratie bezig is met een juridische en budgettaire analyse. De administratie zal nu een voorstel voor een definitieve oplossing bij de regering indienen. Dat belooft niet veel goeds …

Op het einde van dit artikel toch ook nog eens speciale aandacht voor de houding van de Administratie t.o.v. de aftrekbaarheid van de kosten in de vennootschap. Ook hier verwerpt de fiscus regelmatig de kosten van afschrijving, registratierechten, notaris kosten en onderhoudskosten.

 

Waarover gaat het?

Wanneer een vennootschap een onroerend goed ter beschikking stelt van een bedrijfsleider werd/wordt deze 3,8 keer meer belast dan wanneer het onroerend goed ter beschikking werd gesteld door een natuurlijk persoon. Heel discriminerend, heel onrechtvaardig.

 

Hoe heeft de fiscus gereageerd?

Wanneer een aanslag vernietigd wordt door een hof van beroep (zie hierboven) kan de fiscus cassatieberoep aantekenen. Maar de fiscus heeft ingezien dat dit beroep in cassatie geen kans op slagen had.

De fiscus heeft het dan ook slim willen spelen en heeft geprobeerd een volledige nieuwe aanslag voor te leggen aan het hof, namelijk de aanslagen te laten goedkeuren op grond van de reële huurwaarde van de woning.

Maar gelukkig volgde het hof van beroep te Gent in zijn arrest van 20/02/2018 de fiscus niet: de discriminatie zou immers blijven, een aanslag op de werkelijke huurwaarde wordt niet aanvaard, dus wordt de regel: KI x 100/60. Bedrijfsleiders van vennootschappen zullen hun VAA gratis woonst verminderd zien met de deler 3,8. Over een succes gesproken!! Maar zoals in het begin geschreven, 100% garantie kunnen wij u in België al lang niet meer geven inzake fiscaliteit.

 

Is dit arrest definitief?

De administratie zou nog cassatieberoep kunnen aantekenen, maar heeft er blijkbaar de buik van vol.

Er verschenen ondertussen al verschillende berichten in de media, waarbij Minister Van Overtveldt stelt “het onderscheid gedaan te willen maken”, alhoewel hij achteraf zegt “eerst naar zijn fiscale administratie te willen luisteren”. Een circulaire zou meer duidelijkheid gaan verschaffen.

 

Wat adviseert Abeka?

Wat vorig jaar betreft, adviseren wij de algemene (de 3,8 maal goedkopere) formule toe te passen (KI x 100/60 in plaats van KI x 100/60 x 3,8).

Tenzij de Administratie een circulaire uitvaardigt om spontaan de oude aanslagjaren recht te zetten, adviseert Abeka de oude forfaitaire berekeningen VAA gratis woonst aan te vechten.

Als bedrijfsleider hoef je hier geen schrik voor te hebben, het is een bezwaar in de personenbelasting.

 

Kosten en verloop van de procedure?

  • Indienen van een formeel en gemotiveerd bezwaarschrift. Dit moet tijdig gebeuren. De bezwaartermijn bedraagt immers maar 6 maanden vanaf de datum van de verzending van het aanslagbiljet.
  • Indien een tijdig bezwaarschrift niet meer kan, dan kan een ambtshalve ontheffing overwogen worden, daar het standpunt van Minister Van Overtveldt als een nieuw feit kan gekwalificeerd worden. Dit is belangrijk, want bij sommige belastingplichtigen gaat het toch over heel veel euro’s.
  • Zodra de fiscus een negatieve beslissing heeft genomen, heeft men 3 maanden om een gerechtelijke procedure op te starten.
  • De gerechtelijke procedure vindt plaats voor de bevoegde rechtbank van eerste aanleg.
  • Aan het opstarten van een procedure zijn geen kosten verbonden, enkel een bijdrage van € 20,00 per eisende partij voor het fonds voor de juridische bijstand. Wij adviseren echter een advocaat te nemen die het dossier behartigt.
  • Een gerechtelijke procedure kan 1 à 2 jaar duren.
  • Indien u gelijk krijgt voor de rechtbank krijgt u:
    • de terugbetaling van de teveel betaalde belasting
    • 7% moratoriumintresten (2% vanaf 01/01/2018).
    • terugbetaling € 20,00 F.J.B.
    • recht op een rechtsplegingsvergoeding

 

Hoe evolueert de houding van de fiscus in het bekijken van de woning in de vennootschap?

Tot enkele jaren geleden stelden wij vast dat de fiscus de aftrek van de kosten (afschrijvingen, onderhoud, e.d.) aanvaardde.

Maar de laatste jaren stellen wij vast dat de fiscus deze kosten verwerpt. Ook de rechtbanken beginnen meer en meer de fiscus hierin te volgen. Het ergste van al is dat zelfs, indien men de kosten in de vennootschap verwerpt, een eventuele meerwaarde toch in de vennootschap belast wordt bij het verkopen van de woning.

Abeka heeft steeds het advies gegeven om in de notulen van de jaarlijkse algemene vergadering te vermelden dat de woning dient om de prestaties van de bedrijfsleider te vergoeden.

En vergeet zeker niet dit VAA op de bezoldigingsfiche aan te geven.

Hopelijk komt er echter een circulaire die alle problematieken regelt, ook deze i.v.m. de vennootschapsbelasting. Maar laat alvast uw kans niet verloren gaan tot zolang er geen positieve circulaire is.

 

(Herwerkte versie – bron Cazimir Advocaten)




Autofiscaliteit: een steeds veranderende materie!!

De autofiscaliteit onderging een grondige wijziging. Vanaf 2020 zal de berekening van de aftrekbeperking autokosten nogmaals grondig wijzigen. Neem daarom even de tijd om u bij te scholen …

 

Huidige situatie in een vennootschap (2018 tot en met 2019)

U weet al dat een personenwagen in een vennootschap slechts aftrekbaar is op basis van de CO2-uitstoot van de wagen. Het niet-aftrekbare gedeelte van de autokosten wordt beschouwd als een verworpen uitgave en hierop is vennootschapsbelasting van toepassing.

Tot en met 2019 wordt volgend aftrekpercentage van toepassing.

Deze aftrekbeperking geldt op alle kosten van de personenwagen, behalve voor de brandstofkosten die steeds beperkt worden tot 75%. Intresten blijven 100% aftrekbaar.

Een lichte vrachtwagen, volgens de normen van de fiscus, blijft 100% aftrekbaar.

 

Wat met autokosten van uw eenmanszaak in 2018?

  • Tot 2017 waren alle autokosten van alle personenwagens aftrekbaar ten belope van 75% van het beroepsgedeelte.
  • Personenwagens aangekocht vanaf 01/01/2018 ondergaan nu ook de toepassing van het aftrekpercentage à rato van de CO2-uitstoot, zoals dit voor vennootschappen het geval is (zie tabel hierboven).
  • Personenwagens aangekocht vóór 01/01/2018 blijven tijdens 2018 en 2019 genieten van de minimale 75% aftrekbaarheid. Voor milieuvriendelijke wagens kan er toepassing gemaakt worden van de aftrek op basis van de CO2-uitstoot.
  • Brandstof, dus ook elektrisch, blijven zoals voordien 75% aftrekbaar. Intresten 100% aftrekbaar.
  • De aftrekbaarheid van een lichte vrachtwagen blijft 100% van het beroepsgedeelte.

 

Wijziging vanaf 2020 voor alle personenwagens:

  • Elektrische wagens verliezen hun 120% aftrekbaarheid en zullen maximaal 100% aftrekbaar zijn. Brandstofkosten voor een elektrische wagen worden 100% aftrekbaar.
  • Kosten van een personenwagen met een CO2-uitstoot ≥ 200 gram zullen nog maar voor 40% aftrekbaar zijn.
  • Kosten voor een oldtimer met een CO2-uitstoot > 200 gr/km genieten nu van 60 % aftrekbaarheid. Vanaf 2020 wordt dit slechts 40%.
  • Brandstofkosten volgen voortaan eveneens de aftrekbeperking à rato van de “gram-formule”.
  • De aftrekbaarheid van autokosten volgt vanaf 2020 de “gram-formule” (max 100% – minimaal 50%).
    Aftrekpercentage= 120% – (0,5 x coëfficiënt x aantal CO2 gram/km)
    De coëfficiënt wordt bepaald op:
    1: dieselmotor en dieselvarianten
    0,90: aardgas < 12 fiscale PK
    0,95: personenwagens met een andere motor (benzine)

De wijziging in 2020 kan belangrijke gevolgen hebben. Een aftrekbaarheid van heden 75% naar 55% in 2020 zal geen uitzondering zijn. Momenteel heeft een benzinewagen met 124 gr/km (toch niet veel) een fiscale aftrekbaarheid van 80%, in  2020 nog slechts 61%.

 

Gouden tip:

Zie bij de aankoop van een nieuwe personenwagen vooral naar de wijziging aftrekbeperking vanaf 2020. Wijzigt de aftrekbeperking in uw nadeel, dan adviseert Abeka om in 2018 en 2019 zoveel mogelijk kosten (snel afschrijven is de boodschap) in rekening te nemen.

 

(Auteur: Georges Bauwens, erkend boekhouder-fiscalist BIBF 301 85 790)




Drastische vermindering vennootschapsbelasting!! Iedereen in een vennootschap vanaf 2018?? Hoe in een KMO-vennootschap de brutowinst uitkeren aan de particuliere aandeelhouders onder een globale belastingdruk van +/- 31% (vennootschapsbelasting én roerende voorheffing)?

In de personenbelasting bedraagt het hoogste belastingtarief maar liefst 50%, daar waar de vennootschapsbelasting in het KMO-tarief verlaagd werd tot 20%.

Uiteraard ontvangt u na betaling van 50% belasting én sociale lasten als eenmanszaak de netto-inkomsten privé, terwijl na de betaling de gelden nog steeds in de vennootschap zitten.

Algemeen gaat Abeka ervan uit dat het zeker het overwegen waard is om naar een vennootschap over te stappen vanaf het moment dat u € 50.000 belastbaar inkomen hebt.


Wat is er fiscaal gewijzigd in de vennootschapsbelasting?

Sinds 1 januari 2018:

  • Het basistarief in de vennootschapsbelasting is gedaald van 33% naar 29%.
  • De aanvullende crisisbijdrage is verminderd van 3% naar 2%.
  • De werkelijke tarieven zijn dus gedaald van 33,99% tot 29,58%.
  • Vanaf 01/01/2020 verlaagt het basistarief tot 25% en wordt de crisisbijdrage tot 0% herleid.

Maar er is nog beter nieuws!!

Daar waar voorheen het KMO-tarief onder bepaalde voorwaarden (zie onze vorige artikels) ging van:

  • 24,5% op de eerste schijf van € 25.000
  • 31% op de schrijf van € 25.000 tot € 90.000
  • 34,5% op de schijf boven € 90.000

wordt dit tarief vanaf 01/01/2018 voor KMO’s vervangen door een uniform tarief van 20%, verhoogd in 2018 en 2019 met een aanvullende crisisbijdrage van 2% en dit tot een belastbare grondslag van € 100.000. Op de belastbare grondslag boven € 100.000 zal het tarief van hogervermelde kolom gelden.


Voorheen
kon men van het verlaagd tarief genieten indien:

  • u een belastbare grondslag had van > € 322.500
  • u een financiële vennootschap was
  • u een beleggingsvennootschap was
  • u een dividenduitkering deed > 13% van het gestort kapitaal bij het begin van het belastbare tijdperk
  • u niet minstens aan één van de bedrijfsleiders een minimum bezoldiging van € 36.000 toekende
  • u een vennootschap had, waarvan de aandelen voor > 50% in handen was van andere vennootschappen


Voortaan
valt de voorwaarde van minder dan € 322.500 belastbare grondslag weg.

Elke “kleine” vennootschap zal van het tarief van 20% kunnen genieten t.e.m. een belastbare grondslag van € 100.000

U wordt als een “kleine” vennootschap bestempeld indien:

  • u < 50 personeelsleden tewerkstelt
  • uw jaaromzet (exclusief BTW) < 9 miljoen euro bedraagt
  • uw balanstotaal < 4,5 miljoen euro bedraagt

U mag echter één van deze criteria overschrijden.


Voortaan
is een dividenduitkering hoger dan 13% van het gestort kapitaal niet langer uitgesloten van het verlaagd tarief.

Voortaan dient minstens één van de bedrijfsleiders te genieten van € 45.000 bezoldiging (of minimaal gelijk aan het resultaat van het belastbaar inkomen (*) van de vennootschap indien de bezoldiging kleiner is dan € 45.000). Deze voorwaarde is niet van toepassing op kleine vennootschappen gedurende de eerste 4 boekjaren vanaf hun oprichting.

(*) belastbaar resultaat:

  • bedrag waarop de vennootschapsbelasting wordt berekend na toepassing van de verschillende aftrekposten
  • de vereiste minimum bezoldiging kan worden berekend door dit resultaat voor aftrek van de bedrijfsleidersbezoldiging te delen door 2


Hoe geraakt de nettowinst van de vennootschap in handen van de bedrijfsleider / aandeelhouder?

Vergeet vooral niet dat je op de algemene vergadering, gehouden vanaf 2018, recht hebt op € 640 belastingvrij dividend.

Het normale tarief van de roerende voorheffing bedraagt 30%.

Dit brengt met zich mee dat u in de toekomst, na toekenning van een dividend, een totale belastingdruk (vennootschapsbelasting én roerende voorheffing) van 40,28% zal ervaren voor de winst gerealiseerd < € 100.000 en 50,71% daarboven.

Het tarief van VVPR bis-dividenden bedraagt fasegewijs/jaar 30%, 20% en 15%.

Dit betekent in dit laatste geval een totale belastingdruk van 32% in 2020.

Worden liquidatiereserves aangelegd, dan bedraagt de totale roerende voorheffing 13,84%, wat betekent dat er slechts een totale belastingdruk in 2020 en volgende zal zijn van 30,91%.


Besluit:

  • Een goede belastingplanning zal zijn vruchten afwerpen!
  • Iedereen met € 50.000 belastbaar inkomen (50% PB + sociale lasten) kan een vennootschap overwegen!
  • Een totale belastingdruk (vennootschapsbelasting én roerende voorheffing) van 30,91% zal tot de mogelijkheid behoren.
  • Vergeet dit jaar op de algemene vergadering van uw vennootschap het € 640 belastingvrij dividend niet toe te kennen.
  • Werk bij voorkeur met liquidatiereserves.
  • Addertje onder het gras: de afzonderlijke aanslag bij ontoereikende bedrijfsleidersbezoldiging. Het tarief van de aanslag bedraagt in een eerste fase 5,1% (crisisbijdrage inbegrepen en vanaf 2020 wordt dit tarief verhoogd naar 10%).

 

(Auteur: Georges Bauwens, erkend boekhouder-fiscalist BIBF 301 85 790)