1

Winwinlening en Tax shelter voor startende ondernemingen (update)

Winwinlening

Korte inhoud:
Met de Winwinlening van PMV/Z moedigt de Vlaamse overheid particulieren aan om achtergestelde leningen aan kmo’s te verstrekken met een looptijd van 8 jaar, tot een bedrag van € 200.000 (max. van € 50.000 per kredietgever). De kredietgever krijgt hiervoor een jaarlijks belastingkrediet van 2,5 % en eventueel een eenmalig belastingkrediet van 30% als de kredietnemer het bedrag niet kan terugbetalen.

Wijzigingsinformatie:
De wettelijke intrestvoet voor 2017 werd vastgesteld op 2%. Daardoor mag de rente van een winwinlening afgesloten in 2017 liggen tussen 1% en 2%.

Voor wie?
Alle kmo’s met een economische activiteit die in Vlaanderen gevestigd zijn, komen in aanmerking, ook binnen de sector van de sociale economie.

Voor wat?
De kredietnemer moet de middelen integraal aanwenden binnen het kader van zijn of haar bedrijfs- of beroepsactiviteiten, als rechtspersoon of als zelfstandige.

Meer informatie? Klik op deze link.

 

Tax shelter voor startende ondernemingen

Korte inhoud:
Particulieren kunnen genieten van een belastingvermindering van 30 of 45%
indien zij rechtstreeks investeren in het kapitaal van startende vennootschappen. Een vennootschap kan zo maximaal € 250.000 ophalen tijdens zijn bestaan. De investeerder mag per jaar max. € 100.000 investeren. De tax shelter geldt voor investeringen die vanaf 1 juli 2015 worden uitgevoerd.

Wijzigingsinformatie:
Op 20 december 2016 werd de crowdfundingwet gepubliceerd in het Belgisch Staatsblad. Deze wet creëert met ingang van 1 februari 2017 een wettelijk statuut voor crowdfundingplatformen die beleggingsproducten aanbieden (alternatieve financieringsplatformen). Een crowdfundingplatform dat voldoet aan dit statuut kan worden erkend door de FSMA (de Autoriteit voor Financiële Diensten en Markten). Door deze erkenning kan de particulier die investeert via dergelijk platform eveneens genieten van de Tax shelter.
Deze wet voorziet ook de voorwaarden m.b.t. investeringen via een startersfonds. Deze voorwaarden treden in werking vanaf het aanslagjaar 2017.
Zowel de erkende crowdfundingplatformen als startersfondsen zullen worden gepubliceerd op de website van de FSMA.

Meer informatie? Klik op deze link.

 

(Bron: Agentschap innoveren en ondernemen)




#ABE17 netwerkbeurs – 15/03/2017 – E-Terminal van Luchthaven Antwerpen

Heeft u al ooit de stap gezet om andere ondernemers te ontmoeten op een event?  Of heeft u reeds tonnen netwerkervaring?

In beide gevallen is het Antwerps Business Event 2017 absoluut een opportuniteit voor u.

Wat mag u verwachten van de #ABE17 netwerkbeurs ?

  • 7 interessante gastsprekers die u tips en tricks geven over uiteenlopende onderwerpen
  • 35 bedrijfsstanden die elk het antwoord kunnen bieden op een ondernemersvraag
  • Ontmoet tot 500 andere ondernemers door zakelijk speed daten, kaart-matches, Twitter-vragen, vrij netwerken…..

Heeft u voldoende business kaartjes?
Zet dan woensdag 15 maart van 9:00 tot 17:00 in uw agenda. Samen met andere ondernemers ontmoeten we u dan graag in de E-Terminal van Luchthaven Antwerpen.

Deelname aan de #ABE17 netwerkbeurs kost € 35 en omvat:

  • toegang tot het event,
  • de ganse dag parking op de Luchthaven,
  • koffiekoeken,
  • koffie,
  • 7 frisdrankjes,
  • en het volgen van de gastsprekers

Registreer u meteen via deze link voor een boeiende netwerkdag.

U kan deze mail zeker en vast doorsturen naar uw eigen contacten.

U zal verschillende interessante Antwerpse bedrijven kunnen ontmoeten, waaronder volgende partners: ACERTA, CALUWAERTS-UYTTERHOEVEN, DVV, FINAMAX, HYPNO CLINIC, MERCEDES ANTWERPEN en PAYWORLD

 

Ondersteunen het event: ABEKA, Costimulus, Drukkerij Jacobs, Kavus koffie, KMO Promoties, Kolum, Luchthaven Antwerpen, Share Your Smile, Total-E en VDAB

 

 

Luchthaven sprekersbord




Nieuwe beslissingen VLABEL over erfbelasting

Het artikel van Cazimir Advocaten dd. 23/01/2017 over de update inzake erfbelasting kunnen wij u niet onthouden.

Beding van aanwas en terugvalling

(Standpunt nr. 16092 dd. 14.11.2016 – publ. 03/01/2017)

Met betrekking tot de bedingen van aanwas en terugvalling houdt het nieuwe standpunt van VLABEL van 14/11/2016 weinig vernieuwing in. De standpunten in nr. 15050 van 30/03/2015 m.b.t. aanwasbedingen gekoppeld aan een overeenkomst onder de levenden, zijn voor het merendeel bevestigd. Hoewel absoluut ten onrechte, houdt VLABEL zich aan het vermoeden waarbij het beding van aanwas tussen gehuwden als een schenking wordt aanzien en op die manier zal worden belast. Dit principe kent enkel uitzondering wanneer het bezwarend karakter duidelijk uit de bewoordingen van de overeenkomst blijkt waardoor de aanwas fiscaal als ten bezwarende titel zal worden beschouwd. Daarentegen wordt het beding van aanwas tussen niet-gehuwden geacht ten bezwarende titel te zijn overeengekomen. Dit is een onhoudbare en bovendien ongeoorloofde discriminatie tussen gehuwden en ongehuwden, aangezien er geen objectieve elementen voorhanden zijn om dergelijk onderscheid te rechtvaardigen. O.i. zal VLABEL zich hierover dan ook vroeg of laat noodgedwongen moeten herbezinnen.

Indien twee gehuwden schenken onder voorbehoud van vruchtgebruik/rente en met aanwas van het vruchtgebruik of de rente bij het overlijden van de eerststervende, zal de realisatie van deze aanwas geen schenkbelasting opeisbaar maken. De aanwas valt eveneens buiten de erfbelasting, evenwel met dien verstande dat art. 2.7.1.0.6 VCF wel van toepassing is wanneer de aanwas een rente uitmaakt en de vervreemders echtgenoten zijn gehuwd onder een gemeenschapsstelsel.

Indien echter slechts één echtgenoot een goed zou schenken met voorbehoud van vruchtgebruik en met terugval van het vruchtgebruik ten behoeve van de langstlevende echtgenoot, wordt het beding van terugval beschouwd als een schenking. Als het gaat om een schenking van roerende goederen, dan is art. 2.7.1.0.3, 3° VCF van toepassing en wordt dus erfbelasting geheven en niet schenkbelasting. Dit geldt ook bij terugval van rente, maar dan op grond van art. 2.7.1.0.6 VCF.

 

Levensverzekeringen verbonden aan een beleggingsfonds

(Standpunt nr. 16112 dd. 05.12.2016 – publ. 03/01/2017)

Verzekeringsproducten gekoppeld aan een beleggingsfonds (bv. levensverzekeringen Tak 23) zijn tegenwoordig erg in trek bij het grote publiek. Hoewel de keuze voor een tak 23-levensverzekering hogere opbrengsten kan genereren, mag niet uit het oog worden verloren dat hieraan ook een groter risico vasthangt. De risico’s van de interne fondsen hangen evenwel samen met de risico’s van de producten waarin het fonds belegt.

Bij overlijden van het verzekerde hoofd, wordt het opgebouwde kapitaal uitgekeerd aan de begunstigde van de levensverzekering. Dit uitgekeerde kapitaal zal worden beschouwd als een fictief legaat krachtens art. 2.7.1.0.6 VCF en dus worden belast met erfbelasting. Een fictief legaat betekent dat de verkrijging wordt gelijkgesteld met een verkrijging uit een nalatenschap. Dit is meteen de reden waarom het relevante tijdstip voor de waardering van de verkrijging dan ook op de dag van het overlijden wordt gesteld. Bij levensverzekeringen tak 23 is het niet abnormaal dat de waarde bij overlijden verschilt van de waarde van de effectief uitgekeerde som. VLABEL neemt hier een andere koers dan de federale administratie. Daar waar deze laatste administratie destijds het werkelijk uitgekeerde kapitaal belastte, belast VLABEL de waarde op datum van overlijden. VLABEL houdt m.a.w. geen rekening met het eventueel hoger of lager werkelijk uitgekeerde bedrag voor de heffing van de erfbelasting, aangezien dit anders – in de visie van VLABEL – een ongelijke fiscale behandeling van de belastingplichtigen zou uitmaken. In deze visie is het m.a.w. – o.i. onterecht – mogelijk dat de belastingplichtige erfbelasting zal moeten betalen op iets dat hij de facto niet zal verkrijgen. VLABEL heeft o.i. niet voldoende rekening gehouden met het bepaalde in art. 2.7.3.3.2, lid 1, 3° juncto lid 2 VCF, waarin wordt bepaald dat men voor een beurswaarde drie waarderingsmomenten kan kiezen. Bovendien mogen erfgenamen of legatarissen zich niet benadeeld zien door een abrupte daling van de waarde van de effecten kort na het overlijden, terwijl er niet tijdig liquiditeiten kunnen worden vrijgemaakt en de erfgenaam of legataris een plotse beursdaling onmogelijk kan ondervangen.

 

Uitkeringen uit een private stichting

(Voorafgaande beslissing nr. 16049 dd. 14.11.2016 – publ. 10/01/2017)

Voor het eerst spreekt de Vlaamse Belastingdienst zich uit over een private stichting in een voorafgaande beslissing. Het gaat om een VZW die een private stichting wil oprichten. Een vereniging zonder rechtspersoonlijkheid tussen 5 religieuzen zal een inbreng doen in de private stichting. Het doel van de private stichting is in eerste instantie “het in stand houden op religieus, materieel en medisch vlak van de Congregatie van de Zusters..”.

De voorafgaande beslissing behandelt verschillende punten.

Allereerst of de inbreng onderworpen is aan het vast recht van 100 euro (artikel 2.8.4.1.1 §3 lid 2 VCF). Terecht stelt VLABEL dat deze bepaling niet van toepassing is omdat de inbrenger geen rechtspersoon is (zoals de toepassing van dat artikel het vereist). Wel kan gebruik worden gemaakt van het verlaagd tarief in de schenkbelasting van 5,5% omdat de begiftigde een private stichting is.

Daarnaast wordt de vraag beantwoord of artikel 2.8.4.1.1, §2 VCF kan/moet worden toegepast. Deze bepaling bevat het verlaagd tarief voor roerende schenkingen. VLABEL stelt: “Indien aanvrager stoffelijke voordelen bedoelt aan de stichter, bestuurders of enig ander persoon die kaderen in de verwezenlijking van de belangeloze doelen waarvan sprake onder art. 4 van de ontwerpstatuten, kan aanvaard worden dat er geen animus donandi aanwezig is, zodat er geen Vlaamse schenkbelasting verschuldigd is”. De reden waarom dit wordt opgeworpen is niet duidelijk. VLABEL stelde in diezelfde voorafgaande beslissing al dat het verlaagd tarief van 5,5% van toepassing is. Bedoelt VLABEL dan in de relatie tussen aanvrager en uiteindelijke begunstigde? Of in de relatie stichting en begunstigde? Het is niet duidelijk en het antwoord ontbreekt.

Vervolgens bevestigt VLABEL geheel terecht ook dat artikel 2.7.1.0.5. VCF niet meer van toepassing is indien de schenking aan de private stichting ter registratie werd aangeboden en daarop schenkbelasting werd betaald.

VLABEL doet tot slot – en daarop werd door de praktijk al enige tijd gewacht – uitspraak over de toepassing van artikel 2.7.1.0.6. VCF. Er was enige onduidelijkheid ontstaan omdat VLABEL eerder stelde dat de uitkering uit een Liechtensteinse Foundation onderworpen is aan erfbelasting (Voorafgaande beslissing nr. 16025 dd. 27.06.2016). VLABEL stelt nu: “Indien zoals hoger gesteld het zou gaan om stoffelijke voordelen aan de stichter, bestuurders of enig ander persoon die kaderen in de verwezenlijking van de belangeloze doelen en waarvan sprake onder artikel 4 van de ontwerpstatuten, dan zijn dit uitkeringen die door de raad van bestuur van de Private Stichting beslist werden, zonder dat dit een beding ten behoeve van een derde is.” Met andere woorden, uitkeringen uit een private stichting vallen niet onder artikel 2.7.1.0.6. VCF indien de uitkeringen kaderen binnen de verwezenlijking van het doel van de private stichting en indien de beslissing tot uitkering wordt genomen door de private stichting.

 

Belastingverhoging wegens tekortschatting in geval van meerdere (onroerende) goederen

(Standpunt nr. 16117 dd. 05.12.2016 – publ. 03/01/2017)

In dit standpunt licht VLABEL toe hoe de belastingverhoging wegens tekortschatting moet worden toegepast indien er verschillende onroerende goederen werden gewaardeerd. Indien er een tekortschatting is geweest voor sommige goederen en voor andere niet (ongeacht of ze allen zijn gecontroleerd), dan wordt de belastingverhoging toegepast per goed afzonderlijk. Dit vloeit voort uit artikel 3.18.0.0.13. VCF. Het standpunt gaat over registratiebelasting (hoofding “verkooprecht”), maar geldt ook voor de erfbelasting (artikel 3.18.0.0.8. VCF). Dit is een wijziging ten opzichte van de belastingplichtige in vergelijking met het Wetboek Successierechten (artikel 127 W.Succ.). Daar wordt de boete opgelegd indien het tekort gelijk is aan of hoger is dan het achtste van het totaal der waarderingen van de gecontroleerde goederen.

 

(Bron: Cazimir Advocaten)




Invoering van fiscale aftrek voor innovatie-inkomsten

Oude aftrek voor octrooi-inkomsten

Onder de oude regeling voor octrooi-inkomsten, konden inkomsten uit octrooien en aanvullende beschermingscertificaten onder bepaalde voorwaarden genieten van een 80% vrijstelling in de vennootschapsbelasting. Dit regime werd vanaf 1 juli 2016 afgeschaft onder druk van het BEPS-actieplan (‘Base Erosion and Profit Shifting’) van de OESO, en vervangen door een nieuw regime. Bestaande toepassingen van het oude regime kunnen tot 2021 worden toegepast onder een ‘grandfathering’-clausule.

 

Nieuwe aftrek voor innovatie-inkomsten

Het nieuwe regime werd pas recent uitgewerkt, maar zal retroactief toepasbaar zijn vanaf 1 juli 2016. Het bedrag dat in aanmerking komt voor de fiscale aftrek, wordt nu verhoogd naar 85%. De aftrek zal evenwel enkel kunnen worden toegepast op de netto innovatie-inkomsten (tegenover de bruto octrooi-inkomsten vroeger).

De netto innovatie-inkomsten worden bepaald door van de bruto inkomsten uit de intellectuele eigendomsrechten te verminderen met de O&O-kosten, de kosten van verwerving van de intellectuele eigendomsrechten, en de O&O-kosten uitgevoerd door andere ondernemingen.

Het resultaat wordt vervolgens vermenigvuldigd met de zogenaamde ’nexus’-breuk, om de uiteindelijke netto innovatie-inkomsten te bekomen.

kosten verbonden met zelf uitgevoerde uitgaven voor onderzoek en ontwikkeling

Nexus = ———————————————————————————————————————

totale kosten verbonden met uitgaven voor onderzoek en ontwikkeling

In de praktijk zullen ondernemingen dus moeten aantonen dat hun O&O kosten werkelijk te maken hebben met zelf uitgevoerd onderzoek en ontwikkeling. Hiervoor zullen zij onderworpen worden aan een uitgebreide documentatieplicht.

 

Uitbreiding toepassingsgebeid

In een poging om de competitiviteit van het regime te behouden, ondanks deze beperkingen opgelegd door de OESO, zal het toepassingsgebied worden uitgebreid:

  • De aftrek wordt niet enkel meer beperkt tot inkomsten uit octrooien en aanvullende beschermingscertificaten maar geldt voortaan ook voor innovatie-inkomsten uit:
    • kwekersrechten aangevraagd na 1 juli 2016 of verworven na 30 juni 2016;
    • weesgeneesmiddelen tot de eerste 10 jaar na inschrijving in het Europees Register;
    • data- of marktexclusiviteit voor gewasbeschermingsmiddelen, geneesmiddelen, diergeneesmiddelen of weesgeneesmiddelen; en
    • auteursrechtelijk beschermde software, op voorwaarde dat deze voortvloeit uit een aan de POD Wetenschapsbeleid voorgelegd ontwikkelingsproject of programma.
  • Ook schadevergoedingen wegens schending of vervreemding van de intellectuele eigendomsrechten kunnen in aanmerking komen voor de fiscale aftrek.
  • De aftrek blijft voortaan ook gelden in het kader van fusies en splitsingen van bedrijven.
  • De niet-gebruikte aftrek kan worden overgedragen naar een volgend belastbaar tijdperk.
  • Een deel van de winsten kan reeds vrijgesteld worden vanaf het moment dat een aanvraag wordt ingediend voor een intellectueel eigendomsrecht. Hiervoor zal een tijdelijke vrijstelling worden toegekend in afwachting van de uiteindelijke goedkeuring.
  • De fiscale aftrek voor innovatie-inkomsten vormt geen hinder voor de investeringsaftrek met betrekking tot hetzelfde gevoerde onderzoek.

Het voorontwerp zal na ondertekening door de Koning worden ingediend in de Kamer van Volksvertegenwoordigers.

 

(Bron: Cazimir Advocaten)




Nu is het tijd om van Uw dubieuze debiteuren een prioriteit te maken om vooralsnog betaling van hun facturen te bekomen.

U heeft wellicht een drukke periode achter de rug of U heeft goed van een vakantie kunnen genieten. Nu is het tijd om werk te maken van Uw dubieuze debiteuren.

Abeka wenst U bij deze aan te moedigen niet te wachten tot diezelfde dubieuze debiteuren eerst Uw concurrenten hebben betaald en voor U geen fondsen meer ter beschikking hebben. Als Abeka nemen wij voor onze klanten NU actie, en verliezen ook Uw kleine invorderingen niet uit het oog. Schrijf deze zeker niet zomaar af, want ook die kleine facturen betekenen extra brandstof voor Uw onderneming.

U hoeft niet te investeren om al Uw vorderingen in binnen- en buitenland te laten innen, gezien dit toch op een No Cure / No Pay – No Collection / No Fee basis gebeurt.

Neem een financiële voorsprong op Uw concurrenten! Weet U niet hoe er aan te beginnen, bel ons secretariaat en vraag naar Ils of Sabine en wij zullen er voor U, bij het begin van dit nieuwe jaar, een extra voordeel uithalen.

 

(Auteur: Georges Bauwens, erkend boekhouder-fiscalist BIBF 301 85 790)




U bent misschien slachtoffer van een vervalste factuur.

Bij deze fraude onderscheppen oplichters een factuur, veranderen het rekeningnummer en versturen de aangepaste factuur. Als u deze factuur betaalt, betaalt u dus de oplichters.

 

Hoe gaan oplichters te werk?

De facturen worden op verschillende manieren onderschept.

Eén methode is dat oplichters ze onderscheppen in het postcircuit, bv. uit de rode brievenbussen van bpost.
Facturen worden ook gestolen uit postkamers van bedrijven zelf of bij particulieren (uit brievenbussen of uit het papier op straat bestemd voor de vuilniswagen).

Het wijzigen van het rekeningnummer gebeurt op verschillende manieren.

Vaak wordt de originele factuur ingescand en worden de gegevens van de leverancier of verkoper met speciale software aangepast.
In andere gevallen voegen oplichters een brief bij die vermeldt dat het rekeningnummer is gewijzigd of kleven ze een sticker op de enveloppe of op de factuur “Opgelet, gewijzigd rekeningnummer”.
Daarna versturen ze de aangepaste factuur.

Oplichters proberen alle soorten facturen te onderscheppen: het gaat vooral om eenmalige betalingen van een groot bedrag. Uit de meldingen van factuurfraude die de Economische Inspectie in 2016 ontving, blijkt dat het over facturen van gemiddeld 12.000 euro ging, maar er zijn gevallen bekend van minder dan 1.000 euro tot facturen van enkele honderdduizenden euro.

Meer en meer is er ook sprake van digitale factuurfraude. De oplichters dringen vanop afstand binnen in het informaticasysteem van een leverancier en onderscheppen facturatiemails of passen het rekeningnummer aan. Met andere woorden, ook bij facturen die u elektronisch ontvangt, moet u op uw hoede zijn.

 

Wat kunt u doen om niet in de val te lopen?

Plaats uw rekeningnummer niet alleen op uw facturen, maar ook op uw bestelbonnen en op uw website zodat uw klanten het rekeningnummer kunnen nakijken.
Vraag uw klanten het rekeningnummer na te kijken alvorens te betalen.

Verstuur uw facturen niet enkel per brief maar ook per e-mail of via e-invoicing. Vraag uw klanten het rekeningnummer op de papieren en elektronische factuur te vergelijken.

Vermijd meldingen op uw enveloppen, zoals de naam of het logo van uw bedrijf. Gebruik bijvoorbeeld blanco enveloppes en geen vensteromslagen voor uw facturen. Vensteromslagen worden vooral professioneel gebruikt en trekken daarom snel de aandacht van oplichters.

Volg de betalingen van uw facturen nauwgezet op. Als de betaling van een klant achterwege blijft, neem dan snel contact op. In geval van factuurfraude kunt u nog andere uitgaande facturen verifiëren en eventueel tegenhouden.

Controleer de beveiliging van uw bedrijf en kantoor, zodat u interne fraude of diefstal kunt uitsluiten.

Verstuur niet alle facturen tegelijk en deponeer ze niet in brievenbussen op bedrijventerreinen die na de werkuren vaak verlaten zijn. Lever facturen (en zeker facturen met erg hoge bedragen) indien mogelijk rechtstreeks af bij het lokale postkantoor of deponeer ze zo kort mogelijk voor het uur dat de brievenbus gelicht wordt.

Zorg voor een goede en up-to-date antivirussoftware voor uw informaticasysteem om digitale factuurfraude te voorkomen.
 

Wat kunt u doen als u toch een vervalste factuur betaalde?

Als u een aanmaning of betalingsherinnering hebt gekregen, neem eerst eens contact op met de verkoper of leverancier. Misschien is er gewoon een vergissing in het spel en heeft hij onterecht een aanmaning gestuurd.

Is dat niet het geval, contacteer dan zo snel mogelijk de betrokken banken (uw bank en de bank van het rekeningnummer naar waar u hebt overgeschreven) om de fraude te melden. Uw bank zal aan de bank van het rekeningnummer van de oplichters vragen om het geld terug te storten. Deze bank zal ook de overschrijving trachten te blokkeren of zal de rekening blokkeren zodat geldafhalingen door de oplichters niet meer mogelijk zijn.

Meld het op meldpunt.belgie.be (optie “vervalste factuur”). Automatisch wordt uw melding doorgestuurd naar de politie en bpost zodat ze de melding ook kunnen onderzoeken. Overigens krijgt u aan het einde van uw melding meteen advies en informatie over welke stappen u nog kunt ondernemen en wie u daarbij kan helpen.

 

(Bron: FOD Economie)




Vervuilende voertuigen worden geweerd in stad Antwerpen

De hele Antwerpse binnenstad en een deel van Linkeroever worden vanaf 1 februari 2017 een lage-emissiezone (LEZ).

De meest vervuilende voertuigen mogen de stad dan niet meer in. In 2020 en 2025 worden de LEZ-voorwaarden nog strenger.


Wat betekent nu de hele binnenstad en een deel van Linkeroever?

Op Linkeroever ligt de LEZ tussen de E17, de park-en-ride Linkeroever en het Sint-Annabos.

vervuilende-voertuigen-plan

 

Voor welke voertuigen geldt LEZ?

De LEZ geldt altijd, 7 dagen per week, 24 uur per dag voor:

  • categorie M: personenvervoer met personenwagens, busjes, bussen en autocars
  • categorie N: goederenvervoer met bestelwagens en vrachtwagens
  • categorie T: land- of bosbouwtrekkers op wielen

De LEZ geldt niet voor bromfietsen en moto’s.

 

Hoe gebeurt de controle op de LEZ?

Op de grens van de LEZ staan slimme camera’s. Die zoomen in op elke nummerplaat. De nummerplaat wordt vergeleken met een lijst van toegelaten voertuigen. Wagens die niet op de lijst staan en de stad inrijden, krijgen een boete.

 

Mag mijn voertuig binnen in de LEZ?

De meest vervuilende voertuigen mogen de stad niet meer in. Dit zijn oudere diesels en heel oude benzinewagens.

  • Of een voertuig de LEZ binnen mag, hangt af van zijn euronorm. Die norm – een cijfer van 1 tot 6 – staat in principe op het inschrijvingsbewijs van uw voertuig (zie rubriek ‘milieuklasse’). Hoe hoger het cijfer, hoe minder uw voertuig vervuilt.
  • De euronorm is een Europese milieustandaard waaraan de motor van een voertuig moet voldoen. Het doel is de uitstoot van vervuilende stoffen te beperken. Hoe hoger de euronorm van een auto, hoe lager de uitstoot van de motor. De euronorm van een auto bepaalt of hij binnen mag in de lage-emissiezone (LEZ).
    • Euronorm 3 is in voege sinds 2001.
    • Euronorm 4 geldt sinds 2006.
    • De meeste nieuwe personenauto’s hebben euronorm 5.
    • Sinds eind 2015 hebben personenauto’s euronorm 6.
    • Nieuwe vrachtwagens hebben ook euronorm 6.


Waar vindt u de euronorm van uw voertuig?

De euronorm van uw auto staat in principe op het inschrijvingsbewijs vermeld onder de rubriek ‘milieuklasse’. Soms beantwoorden auto’s sneller dan wettelijk verplicht aan de euronorm. Kijk dus zeker op uw inschrijvingsbewijs om de juiste euronorm van uw auto te weten. Staat er geen euronorm vermeld op uw inschrijvingsbewijs?

Enkel voertuigen die aan de toelatingsvoorwaarden beantwoorden, mogen nog binnen.

dia1

* Voor vrachtwagens boven 3,5 ton wordt de vermelding EEV (Enhanced Environmentally friendly Vehicle) gebruikt. Deze EEV is gelijkgesteld aan euronorm 5

 

Tot januari 2020 zijn dit de regels

Voertuigen die tot 2020 ALTIJD binnen mogen in de LEZ … als ze een Belgische nummerplaat hebben:

  • benzinevoertuigen en voertuigen op LPG of aardgas met euronorm 1, 2, 3, 4, 5 en 6
  • dieselvoertuigen met euronorm 4, 5 en 6
  • dieselvoertuigen met euronorm 3, met een roetfilter waarvoor een Vlaamse premie werd aangevraagd
  • landbouwvoertuigen met emissienorm fase IIIa, IIIb en IV
  • elektrische voertuigen
  • voertuigen op waterstof
  • plug-in-hybride voertuigen met een maximale CO2-uitstoot van 49 g/km
  • bepaalde specifieke professionele voertuigen


Voertuigen die NA REGISTRATIE binnen mogen in de LEZ:

  • toegelaten voertuigen (zie lijst hierboven) met een buitenlandse nummerplaat (Nederlandse nummerplaten moeten niet geregistreerd worden).
  • dieselvoertuigen met euronorm 3 met een roetfilter waarvoor geen Vlaamse premie werd aangevraagd.
  • voertuigen voor vervoer van personen met een handicap die een speciale parkeerkaart hebben én die een aangepaste wagen hebben of recht op een verhoogde tegemoetkoming in de gezondheidszorg.
  • voertuigen voor vervoer van personen met een handicap die uitgerust zijn met een rolstoellift en die niet vallen onder andere toegangsvoorwaarden voor personen met een handicap.

U moet uw voertuig registreren, daarna kan u steeds gratis binnen in de LEZ. Registreren kan vanaf begin november 2016 en moet ten laatste 24 uur na het binnenrijden van de LEZ. Bij de verstrenging van de toelatingsvoorwaarden in 2020 en 2025, zal een nieuwe registratie nodig zijn.

 

Voertuigen die NA BETALING binnen mogen in de LEZ:

  • dieselvoertuigen met euronorm 3 zonder roetfilter
  • voertuigen ouder dan 40 jaar
  • sommige beroepsgebonden dieselvoertuigen met euronorm 2 of 3 zonder roetfilter.
  • alle niet toegelaten voertuigen kunnen maximaal 8 keer per jaar toch de LEZ binnenrijden via een LEZ-dagpas.

U moet vooraf registreren en betalen.

Betalingen kunnen voor een dag, een week, een maand, drie maanden, zes maanden of een een jaar. De tarieven verschillen voor personenauto’s en vrachtwagens.

Allemaal heel ingewikkeld…… en voor verdere vragen zie www.slimnaarantwerpen.be/nl/lez

 

(Bron: www.slimnaarantwerpen.be)




Wat verandert er op 1 januari 2017?

Traditiegetrouw zijn er op 1 januari een aantal veranderingen en nieuwigheden. Wat brengt 2017 zoal?
Heel veel, daarom hebben wij getracht uit verschillende bronnen een samenvatting te maken en in te delen in verschillende categorieën.
Wij raden iedereen aan dit even door te nemen, een verwittigd man/vrouw is er twee waard!!!!

Algemeen

  • Waterfactuur gemiddeld 20 euro omhoog
    De waterfactuur van een gemiddeld gezin in Vlaanderen zal in 2017 ongeveer 20 euro hoger liggen dan in 2016. (basis: gemiddeld gezin van 2,3 personen en met een verbruik van 84 kubieke meter per jaar).

 

  • Gemiddelde elektriciteitsfactuur met 5 procent omhoog
    Gezinnen en kmo’s in Vlaanderen zullen in 2017 opnieuw meer betalen voor hun elektriciteit, terwijl grotere bedrijven op middenspanning significant minder zullen betalen. De jaarlijkse stroomfactuur voor een gezin met een doorsnee verbruik stijgt in 2017 met 5 procent, of 50 euro, naar 1.022,29 euro. Ook voor de kmo’s (op laagspanning) gaat de stroomfactuur omhoog met ruim 6 procent voor een gemiddelde kmo (50.000 kWh jaarverbruik).

 

  • Brandweersirenes moeten ‘s nachts stiller
    Brandweerkorpsen zijn vanaf 1 januari verplicht een tweede, stillere sirene te gebruiken voor interventies tussen 22 en 6 uur. De verplichting bestond al langer voor brandweerwagens die na 1 januari 2014 besteld werden, maar geldt voortaan ook voor alle andere interventievoertuigen. Zo’n nachtsirene mag nog maximaal 95 decibel produceren, in plaats van 110 decibel voor de ‘dagsirene’.

 

  • Achternamen in alfabetische volgorde als ouders het niet eens raken
    Als ouders het niet eens raken over de familienaam van hun kind, zal vanaf 1 januari de naam van beide ouders gelden, naast elkaar en in alfabetische volgorde. De vorige regering maakte het mogelijk dat ouders vrij de familienaam van hun kind konden kiezen. Het Grondwettelijk Hof struikelde echter over de bepaling in de wet-Turtelboom dat automatisch zou worden teruggevallen op de naam van de vader als de ouders het niet eens raken. Daarom wordt in een dergelijk geval voortaan gekeken naar de alfabetische volgorde.Ouders van kinderen die sinds 1 juni 2014 zijn geboren en die geen keuze hebben gemaakt of die het niet eens waren, krijgen nog tot 30 juni 2017 de tijd om het kind alsnog een dubbele naam in alfabetische volgorde te geven.

 

Auto

  • Benzine 95 verdwijnt
    De meer milieuvriendelijke brandstof 95 E10-benzine vervangt de benzine 95. Voertuigen die niet 95 E10-compatibel zijn, moeten benzine 98 tanken. Vooral met oldtimers en sportwagens is het opletten geblazen.
    Om er zeker van te zijn dat uw voertuig compatibel is met 95 E10, heeft de Belgische Automobiel- en Tweewielerfederatie (FEBIAC) een toepassing ontwikkeld. Deze applicatie omvat de lijst van voertuigen (auto’s en motorfietsen) die al dan niet compatibel zijn met 95 E10.

 

  • Maximumsnelheid van 70 km/u wordt nieuwe norm buiten bebouwde kom
    Vanaf 1 januari geldt buiten de bebouwde kom een maximumsnelheid van 70 km/u. Momenteel is dat nog 90 km/u, maar die regel is in de praktijk eerder de uitzondering, waardoor er een wildgroei aan verkeersborden is ontstaan die de limiet van 70 opleggen.

 

  • Boetes uitgesproken door een rechter worden pak duurder
    Boetes uitgesproken door een rechter, of penale boetes, worden een pak duurder. De boete die een rechter uitspreekt, werd standaard met 6 vermenigvuldigd. Die vermenigvuldigingsfactor stijgt vanaf 1 januari naar 8. Daardoor komt er voor gsm’en achter het stuur minstens 40 euro bij. Voor dronken rijden gaat het om 400 euro. Het gaat echter niet alleen om verkeersmisdrijven, maar ook om alle boetes die door een rechter worden uitgesproken als straf bij een misdrijf, bijvoorbeeld milieu-inbreuken, inbreuken op de sociale wetgeving, inbreuk op fiscale wetgeving,  vermogensdelicten, enzovoort.

 

  • Aanvraag premie elektrische wagen wordt eenvoudiger
    De procedure voor het aanvragen van een premie voor een elektrische wagen wordt vanaf 1 januari een stuk eenvoudiger. Voortaan is het voldoende om zich binnen de drie maanden na de eerste inschrijving van het voertuig aan te melden via een webapplicatie van het Vlaams Energieagentschap (VEA). Vroeger moesten bestuurders bij de ontvangst van de wagen nog een tweede dossier indienen, maar veel Vlamingen vergaten die tweede stap en liepen zo de premie mis.

 

  • Werkgevers betalen meer voor bedrijfswagens met tankkaart
    Werkgevers die werknemers een bedrijfswagen met tankkaart ter beschikking stellen, zullen daar meer voor moeten betalen. De verhoging van het werkgeversgedeelte van het voordeel van alle aard stijgt voor deze bedrijfswagens van 17 naar 40 pct. Voor werknemers heeft deze maatregel geen gevolgen.

 

  • Bedrijfswagens: referentie CO2-uitstoot voor 2017
    Voor inkomstenjaar 2017 bedraagt de basis-CO2-coëfficiënt 5,5% voor een referentie-uitstoot van:

    • 87 gr/km voor dieselvoertuigen (i.p.v. 89 gr/km voor inkomstenjaar 2016);
    • 105 gr/km voor wagens met benzine-, LPG- of aardgasmotor (i.p.v. 107 gr/km voor inkomstenjaar 2016).
  • Ligt de CO2-uitstoot:
    • hoger dan de referentie-uitstoot, dan wordt de coëfficiënt verhoogd met 0,1% per gram CO2 boven de referentie-uitstoot (tot een maximum van 18%);
    • lager dan de referentie-uitstoot, dan wordt de coëfficiënt verlaagd met 0,1% per gram CO2 onder de referentie-uitstoot (tot een minimum van 4%).

Door een daling van de referentiecijfers, stijgt het voordeel van alle aard, waardoor er meer bedrijfsvoorheffing op ingehouden wordt en de werknemers (en bedrijfsleiders) netto iets minder overhouden

  • Bedrijfswagens: CO2-solidariteitsbijdrage bedrijfswagens 2017 bekend:
    De CO2-solidariteitsbijdrage wordt op 1 januari aangepast.

 

  • Strengere controle van parkeerkaarten voor personen met een handicap
    Vanaf 1 januari controleert de politie strenger op verkeerd gebruikte parkeerkaarten voor personen met een handicap.
    Parkeerwachters en politieagenten scannen de QR-code op je parkeerkaart en zien meteen of de kaart nog geldig is.
    Gebruik je de parkeerkaart van een overleden persoon, dan betaal je een boete van 110 euro.

 

Fiscaliteit:

  • Roerende voorheffing, taks op beursverrichtingen, speculatietaks, uitwisseling financiële informatie
    • Vanaf 1 januari wordt de roerende voorheffing op de meeste dividenden en intresten van 27% naar 30% verhoogd. De roerende voorheffing op een gereglementeerd spaarboekje blijft wel onveranderd op 15 procent, die bovendien enkel betaald moet worden door wie meer dan 1.880 euro aan rente-inkomsten heeft.
    • De taks op de beursverrichtingen blijft ongewijzigd voor wie zijn orders in België uitvoert, maar de bovengrens verdubbelt. Zo wordt de taks voor aandelentransacties behouden op 0,27%, maar gaat het maximum per transactie van 800 euro naar 1.600 euro. Dit betekent dat er alleen impact is op orders van meer dan 300.000 euro. De toepassing van de taks op de beursverrichtingen wordt wel uitgebreid tot de verrichtingen die Belgische residenten in het buitenland uitvoeren. Tot nog toe ontsnapten die aan de taks. De beurstaks vermijden door via een buitenlandse makelaar effecten te kopen en te verkopen, kan niet meer.
    • De speculatietaks op overdrachten van beursgenoteerde aandelen binnen de zes maanden na hun aankoop wordt afgeschaft.
    • In de loop van 2017 zal de uitwisseling van financiële informatie tussen de belastingdiensten van de Europese lidstaten gebeuren volgens de Common Reporting Standard die de Organisatie voor Economische Samenwerking en Ontwikkeling heeft opgesteld. Die uitwisseling van informatie slaat niet alleen op intresten (in tegenstelling tot de vroegere Spaarrichtlijn) maar ook op dividenden en meerwaarden. De beurstaks vermijden door via een buitenlandse makelaar effecten te kopen en te verkopen, kan niet meer. De regering verdubbelt ook de maximumbedragen van de beurstaks.
    • Afbouw individuele premies voor renovatiewerkzaamheden
      Verschillende individuele premies voor renovatiewerkzaamheden, bijvoorbeeld voor dakisolatie en glas, worden geleidelijk afgebouwd. In de plaats komt er een premie voor wie verschillende investeringen combineert in een zogeheten ‘totaalrenovatie’. Die bonus varieert tussen de 1.250 en 4.750 euro. Daarnaast komt er ook een burenpremie. Als tien mensen in één gemeente samen hun woning energiezuiniger maken, krijgen ze daarvoor per woning een premie van maximaal 400 euro. Die premie komt bovenop de al bestaande premies voor energiebesparende maatregelen.
    • Brussel schrapt woonbonus, vermindering registratierecht, personenbelasting verlaagt, gunstregimes schenking familiale onderneming, verhoging taks op bankinstellingen.
      De grootste verandering is de afschaffing van de woonbonus. Die gaf een royale aftrek bij de aankoop van een huis. In ruil verhoogt de Brusselse regering het abattement, of de korting op de registratierechten, van 60.000 euro naar 175.000 euro voor een eerste woning tot 500.000 euro.
      Een tweede belangrijke hervorming betreft de personenbelasting. Die ging dit jaar al met 1 procent naar beneden (afschaffing agglomeratie-belasting) en daalt in 2017 nog eens met een halve procent.
    • Verder vereenvoudigt de regering de bestaande gunstregimes voor de schenking en vererving van familiale ondernemingen. Tenslotte wordt de belasting op bank- en kredietinstellingen én op bankautomaten 2,5 maal verhoogd.

 

Werkgelegenheid:

  • Meer loon voor honderdduizenden werknemers
    In januari hebben honderdduizenden werknemers uitzicht op extra centen, als gevolg van de jaarlijkse indexering van hun lonen. De indexering van de lonen verschilt van sector tot sector. Voor sommige sectoren gebeurt dat bijna maandelijks, voor anderen per kwartaal, halfjaar of jaar. De grootste groep die er in januari op vooruit gaat, zijn de bedienden uit het aanvullend paritair comité voor bedienden. HR-dienstverlener SD Worx berekende hun jaarlijkse indexering in januari op 1,13 procent. Andere grote groepen die in januari hun loon zullen zien stijgen: de arbeiders en bedienden uit de voedingssector (1,12 procent jaarlijkse indexering), de werknemers uit de horeca (1,123 procent jaarlijkse indexering) en de arbeiders uit de transportsector (1,14 procent jaarlijkse indexering). Nog een grote groep die er in januari op vooruitgaat is de schoonmaaksector: 0,38 procent. Maar die groep heeft een halfjaarlijkse indexering. Ze kregen dus in juli al wat extra loon.

 

  • Flexibeler werken wordt een feit in 2017
    De wet rond werk- en wendbaar werk, die tot meer flexibiliteit op de arbeidsmarkt moet leiden, treedt op 1 januari in werking, al zal de uitvoering van sommige onderdelen op zich laten wachten tot werkgevers en vakbonden op sectorniveau over die delen een akkoord bereiken. Een van de aspecten die wel al begin volgend jaar ingaan, betreft de werkregeling voor piek- en dalmomenten. Daarnaast komt er door die hervorming meer tijdskrediet voor zorg, een wettelijk kader om af en toe te kunnen thuiswerken en meer vorming. Werkgevers zullen hun werknemers tijdens piekmomenten maximaal 45 uur per week en hoogstens 9 uur per dag aan het werk kunnen stellen. Op kalmere momenten kan dan een dalrooster gelden, en door piek- en dalroosters af te wisselen werkt de werknemer op jaarbasis evenveel uren en vermijdt hij dus overuren. Er komt ook een wettelijk kader voor ‘occasioneel telewerk’, zodat werknemers voor een aantal onverwachte gebeurtenissen (technicus die aan huis komt bijvoorbeeld) niet verplicht zijn vakantie te nemen.Wie tijdskrediet opneemt voor de zorg voor een kind of familielid, kan dat voor 51 in plaats van 48 maanden doen. Een laatste element is het thematisch palliatief verlof, voor wie iemand bijstaat die aan een ongeneeslijke ziekte lijdt en zich in een terminale fase bevindt, dat met 1 maand wordt verlengd. De periode van één maand kan vanaf dan twee keer verlengd worden met nog een maand, zodat het totaal op drie maanden komt. Behalve volledig met werken stoppen, maar het kan ook halftijds of voor een maand.

 

  • Studentenarbeid
    Op 1 januari 2017 veranderen de regels op studentenarbeid. De 50 dagen waarin studenten mogen werken met verminderde sociale bijdragen, worden dan omgezet in 475 uur. De maatregel is vooral interessant voor studenten die geen volledige dagen werken.Vandaag kunnen studenten gedurende 50 dagen genieten van een voordeelstatuut als ze werken. Gedurende deze 50 dagen betaalt de student namelijk slecht 2,71% RSZ of solidariteitsbijdrage. Het voordeel voor de werkgever is nog groter: de RSZ bijdrage bedraagt amper 5,42%. Reeds lange tijd ligt het systeem echter onder vuur zowel bij werknemers als werkgevers. Vooral de lage flexibiliteit stuit op weerstand. De app Student@work waarmee studenten hun resterende dagen kunnen checken zal vanaf 1 januari ook in uren tellen.

 

  • Voordeliger statuut voor student-ondernemers
    Studenten die naast hun studies ook een bedrijfje willen opstarten, kunnen daarvoor vanaf 1 januari rekenen op een voordeliger statuut. Jongeren die hun opleiding combineren met werken of ondernemen, zullen hierdoor in de toekomst fiscaal ten laste van hun ouders kunnen blijven.

 

  • Werkgevers die langdurig werklozen in dienst nemen krijgen premie
    Werkgevers die een langdurig werkloze in dienst nemen, hebben vanaf 1 januari 2017 recht op een aanwervingspremie van de Vlaamse regering. Het gaat om een bedrag van 1.250 euro na drie maanden en nog eens 3.000 euro na een vol jaar tewerkstelling. De financiële stimulans moet werkgevers het laatste duwtje in de rug geven om langdurige werklozen een contract aan te bieden.

 

  • Afbetalingsplan RSZ moet werkgevers in moeilijkheden uit de rechtbank houden
    Werkgevers die problemen hebben om hun sociale zekerheidsbijdragen te betalen, moeten vanaf Nieuwjaar niet meer automatisch voor de rechtbank verschijnen. De werkgevers krijgen eerst de mogelijkheid om samen met de Rijksdienst Sociale Zekerheid (RSZ) een afbetalingsplan uit te werken.

 

  • Vakantiebijdrage arbeiders daalt verder:
    Werkgevers financieren het vakantiegeld van de arbeiders via kwartaalbijdragen en via een jaarlijkse bijdrage aan de RSZ. Vorig jaar werd een geleidelijke verlaging ingezet van het percentage van de kwartaalbijdrage. Vanaf 1 januari 2017 zal de kwartaalbijdrage 5,61% bedragen in plaats van 5,65%. Ook volgend jaar zal de bijdrage nog verder dalen, tot 5,57%. De jaarlijkse bijdrage blijft behouden op 10,27%.

 

  • Meer moederschapsrust voor zelfstandigen
    Ben je zelfstandige in hoofdberoep of meehelpende echtgenote? Dan mag je vanaf 1 januari een langere periode van moederschapsrust opnemen na je bevalling.
    Vrouwelijke zelfstandigen hebben vanaf 2017 recht op 12 weken moederschapsrust in plaats van de huidige 8 weken.

 

  • Hogere vergoeding voor vrijwilligers
    In 2017 mogen vrijwilligers een hogere forfaitaire kostenvergoeding krijgen voor het vrijwilligerswerk. Vanaf 1 januari mag dan maximaal 33,36 euro per dag verdient worden en dit voor maximaal 1334,55 euro per jaar.

 

  • Fusie FBZ en FAO tot Fedris
    Het Fonds voor de beroepsziekten (FBZ) en het Fonds voor arbeidsongevallen (FAO) fuseren tot Fedris, het Federaal agentschap voor beroepsrisico’s.

 

  • Fusie RSZ en DIBISS
    De Rijksdienst voor Sociale Zekerheid (RSZ) fusioneert met DIBISS en neemt een belangrijk deel van zijn opdrachten over. 223 personeelsleden maken de overstap naar de RSZ. De pensioenopdrachten van DIBISS gaan naar de Federale Pensioendienst (FPD). Meer info op de website van Fedris (online vanaf 1 januari).

 

Financieel:

  • Hypotheekleningen
    Vanaf 1 april 2017 moet er een Europees gestandaardiseerd informatieblad (ESIS) worden gebruikt bij kredietoffertes, waardoor de consumenten de verschillende aanbiedingen beter kunnen vergelijken. Ook komt er een jaarlijks kostenpercentage (JKP), zoals bij de consumentenkredieten. Het JKP drukt uit hoeveel kosten er in totaal (alles inbegrepen, dus met schattingskosten, waarborgkosten, notariskosten,…) bij een krediet komen kijken.

 

  • Bankmobiliteit:
    In 2017 (vermoedelijk in het tweede kwartaal) wordt de bankoverstapdienst nog verder uitgebreid. De nieuwe bank zal de recurrente betalers en schuldeisers die via domiciliëring worden betaald, informeren over het nieuwe rekeningnummer. Op dit ogenblik dient u dit nog zelf te doen.

 

Volksgezondheid:

  • Oude ‘doktersbriefjes’ worden afgeschaft
    De oude getuigschriften voor verstrekte hulp – de zogenaamde ‘doktersbriefjes’ – worden vanaf 1 januari 2017 definitief afgeschaft en vervangen door de nieuwe modellen, voorzien van een ontvangstbewijs met vermelding van het KBO-nummer. Dat meldt LTD3, de grootste tariferingsdienst voor de medische sector. Wie na Nieuwjaar nog een oud model indient, loopt het risico geen terugbetaling meer te kunnen krijgen. Artsen die de oude briefjes blijven gebruiken, riskeren bovendien een boete. De nieuwe getuigschriften zijn al meer dan een jaar in omloop, maar veel artsen gebruiken nog de oude doktersbriefjes die ze in voorraad hadden. Dat mogen ze nog doen tot en met 31 december, daarna hangt hen een boete van 50 tot 1.250 euro boven het hoofd.Patiënten kunnen de nieuwe doktersbriefjes herkennen aan het ontvangstbewijs onderaan, waarop het KBO-nummer (Kruispuntbank van Ondernemingen) ingevuld moet worden.Vanaf 1 januari 2018 valt ook de papieren afdruk weg, en wordt het vervangen door de eID-kaart. Enkel het elektronische voorschrift is dan nog geldig.
    Meer informatie vindt u op de website van RIZIV.

 

  • SIS-kaart wordt definitief afgeschaft
    Vanaf 1 januari 2017 is de SIS-kaart, die al sinds 2014 geleidelijk wordt afgeschaft, definitief niet meer geldig. Mensen kunnen vanaf dan enkel nog terecht bij de apotheker, de dokter of het ziekenhuis met hun elektronische identiteitskaart (eID). Wie geen eID heeft, kan terecht bij zijn of haar ziekenfonds voor een Isi+-kaart. Het gaat dan om kinderen jonger dan twaalf jaar, grensarbeiders, vreemdelingen die bijdragen maar geen Belgisch paspoort hebben, of gepensioneerden die in het buitenland verblijven.

 

  • Snellere terugbetaling voor geneesmiddelen tegen hepatitis C
    Tot nu toe kreeg je geneesmiddelen tegen hepatitis C pas terugbetaald als je een ernstig stadium van de ziekte had (leverfibrose stadium 3 en 4). Vanaf 1 januari krijg je de geneesmiddelen al in stadium 2 van de leverfibrose terugbetaald. Zo hoef je als patiënt niet meer te wachten tot de ziekte verergert voor je met de behandeling start.

 

  • Artsen moeten goedkoper voorschrijven
    Huisartsen zijn verplicht om een bepaald percentage goedkope geneesmiddelen voor te schrijven. Vanaf 1 januari moet 60 % van de geneesmiddelen die huisartsen voorschrijven goedkoop zijn. Vroeger was dat maar 50 %. Zo kan je als patiënt gemakkelijker besparen op je geneesmiddelen op voorschrift.Bespaar ook op geneesmiddelen die je zonder voorschrift bij de apotheker koopt. Zoek het goedkoopste geneesmiddel zelf op via deze link.

 

  • Stoppen met roken via tabakoloog wordt fors goedkoper
    Wie wil stoppen met roken en daarvoor bij een tabakoloog aanklopt, betaalt vanaf 1 januari enkel nog het remgeld en niet langer de volle pot. Voor Vlamingen die recht hebben op een verhoogde tegemoetkoming en voor jongeren tot en met 20 jaar wordt het zelfs bijna gratis.

 

  • Hogere minimumleeftijd voor vervroegd pensioen
    Net als in de voorbije jaren wordt op 1 januari de minimumleeftijd om vervroegd op pensioen te kunnen gaan, lichtjes opgetrokken. Het wordt 62,5 jaar bij een loopbaan van 41 jaar. Voor langere loopbanen zijn er uitzonderingen: vervroegd pensioen op 61 jaar bij een loopbaan van 42 jaar en 60 jaar bij een loopbaan van 43 jaar.

 

  • Minimumpensioenen met 0,7 procent omhoog
    Wie er een volledige loopbaan van 45 jaar (of gelijkgestelde periodes) heeft opzitten en enkel een minimumpensioen ontvangt, zal vanaf 1 januari 2017 iets meer krijgen. De regering besliste in het kader van de taxshift 25 miljoen euro uit te trekken om de minimumpensioenen van betrokkenen met 0,7 procent te verhogen. De maatregel zou een impact moeten hebben op circa 168.000 mensen, van wie 21.100 zelfstandigen met een volledige zelfstandigenloopbaan en 71.100 zelfstandigen met een gemengde loopbaan.

 

  • Inkomensgerelateerde kinderopvang wordt 1,08 procent duurder
    De tarieven in de kinderopvanginitiatieven waar ouders volgens hun inkomen betalen, worden in 2017 automatisch geïndexeerd met 1,08 procent. De indexering komt fors hoger uit dan begin 2016, toen die 0,41 procent bedroeg. Alle ouders voor wie de tariefverhoging geldt, zijn in de loop van december op de hoogte gebracht. Zij hebben het nieuwe attest al gekregen en moeten niets meer doen.

 

  • Ziekenfondsen Securex, Partenamut en Partena fuseren
    De onafhankelijke ziekenfondsen Securex, Partenamut en Partena Ziekenfonds bundelen vanaf 1 januari 2017 de krachten. De drie onafhankelijke ziekenfondsen willen zo inspelen op de veranderde context, met toegenomen regionalisering van het gezondheidsbeleid.

 

  • Wat verandert er specifiek voor artsen:
    Vooral inzake honoraria, administratie, financiële tegemoetkomingen, wetgeving, sociaal recht verandert er heel wat.
    Artsen kunnen hierna op de website van het Vlaams Artsensyndicaat meer informatie vinden.

 

(Auteur: Georges Bauwens, erkend boekhouder-fiscalist BIBF 301 85 790)




Kick-off Abeka Adviesraad

Abeka nodigt u graag uit op de kmo-connectdays in de Lotto Arena te Antwerpen, hét belangrijkste event van het jaar voor ondernemers.

Hieronder vindt u uw uitnodiging om gratis deel te nemen aan het hele event (uitgezonderd het congres).

Wij kijken er naar uit u te ontmoeten op onze stand of tijdens één van de parallelsessies die wij met Abeka verzorgen op 23 en 24 november e.k.

Tijdens deze sessies maakt u kennis met de “ABEKA-ADVIESRAAD voor KMO’s” en lichten wij u graag toe welke voordelen deze voor u als ondernemer kan bieden.

Alle details vindt u op de website van kmo-connectdays.

Moeite met uw deelname te registreren? Stuur een mail naar bruno@abeka.be en wij doen de registratie graag voor u.

kmo-connectdays

 

Dit is uw persoonlijke uitnodiging voor één van de grootste professionele netwerkevents van dit najaar. Waarom? Omdat we geloven in de sterkte van een uitgebreid netwerk en dus in de kracht van dit event.

kmo-connectdays 2016 biedt jou gedurende deze tweedaagse een B2B-plaza met 100 bedrijven, parallelsessies, meet-the-experts en volop netwerkmogelijkheden. Wilt u er graag bij zijn? Registreer u hier.

Op 23 & 24 november verzorgen wij een interactieve parallelsessie: “Abeka-Adviesraad een noodzaak of overbodige luxe?”. Inschrijven voor deze sessie kan nog via deze link.

Heeft u zin om ook aan de betalende congresformule deel te nemen en toegang te krijgen tot alle sessies van de keynote sprekers? Dan kunnen wij u als trouwe klant een korting van € 50 op uw toegangsticket aanbieden! Gebruik de promocode abeka2016 bij registratie voor het congres.

We kijken uit naar uw deelname aan onze parallelsessie en een bezoek aan onze stand 1213!




Te veel winst in 2016, kies ik voor een liquidatiereserve of voor een IPT?

Begrip groepsverzekering/IPT

Een vennootschap kan voor haar bedrijfsleider een pensioen opbouwen.

Eén van de voordelen van de aanleg van dit extra-wettelijk pensioen via een verzekering is dat de premies integraal aftrekbaar zijn van uw winst in de vennootschap. De belasting voor de bedrijfsleider op het einde van het contract is laag, van 10% tot 16,5%.

De premies van zo’n verzekering zijn voor de onderneming aftrekbaar onder bepaalde voorwaarden, waarvan de belangrijkste de zgn. 80%-grens is (het totale pensioen, zowel wettelijke als extra-wettelijke pensioen mag niet meer bedragen dan 80% van uw laatst opgenomen normale bruto jaarloon, uw verzekeraar kan dit voor u eenvoudig berekenen!). Let op, om van een groepsverzekering of IPT te genieten, moet de bezoldiging maandelijks uitbetaald worden.

Heeft u heel veel winst in de vennootschap, dan kan u een backservice laten berekenen. Dit wil zeggen dat u maximaal 10 jaar in uw loopbaan kunt teruggaan, ook voor die jaren die gepresteerd werden buiten uw vennootschap. Soms wordt wel eens vergeten dat, wanneer uw bezoldiging stijgt, u ook recht hebt op de herberekening van deze backservice.

De backservice dient u niet ineens op te gebruiken, maar kan u spreiden over verschillende jaren.
Uiteraard zal u beseffen dat de aftrek van een IPT maximaal rendeert als u ervoor zorgt dat de premie in mindering komt van de winst die u hebt gemaakt in het hoogste tarief van de vennootschapsbelasting (33,99%)

 

Begrip liquidatiereserve

Kmo-vennootschappen kunnen hun winsten opnemen in een zogenaamde liquidatiereserve op het passief van de balans. De liquidatiereserve laat een aandeelhouder natuurlijke persoon toe om de vennootschapswinsten op termijn uit te keren met een aanzienlijke belastingbesparing. Meer info hierover vindt u in een vorig Abeka artikel: Nieuwe permanente regeling liquidatiereserve start reeds voor de inkomsten 2014 (aj. 2015)

Het grote verschil met een IPT is dat een liquidatiereserve niet aftrekbaar is van de winst. Zij heeft wel het voordeel dat, mits het betalen van een bijzondere aanslag van 10% in het jaar van aanleg, bij uitkering bij de vereffening van de vennootschap deze bedragen dan ook belastingsvrij zijn. Positief is ook dat, als men de uitkering van deze liquidatiereserve slechts 5 jaar na aanleg doet, men slechts 5% roerende voorheffing extra betaalt. Of een totale belasting van 13,64%. Dit staat toch nog in schril contrast met de roerende voorheffing op dividenden, zijnde 27% en binnenkort waarschijnlijk 30%.

 

Welke keuze maken?

Als wij beide opties naast elkaar leggen dan stellen wij vast:

  • Een groepsverzekering of IPT wordt enkel aan uzelf als bedrijfsleider uitgekeerd.
  • Een liquidatiereserve dient aan alle aandeelhouders uitgekeerd te worden, en dit aan al degene die aandeelhouder zijn op het moment van uitkering.
  • Een groepsverzekering of IPT zal altijd door de verzekeringsmaatschappij uitgekeerd worden (zelfs bij een later faillissement) daar de premies al door de vennootschap betaald werden en nadien belegd werden door de verzekeraar.
  • Bij een liquidatiereserve zal u nog altijd moeten afwachten of de gelden bij uitkering naar u toe in de vennootschap wel beschikbaar zijn.
  • Lijdt de vennootschap na aanleg van de liquidatiereserve belangrijke verliezen en hebt u nadien in de vennootschap niet meer de financiële middelen voor een uitkering, dan is de bijzondere aanslag definitief verloren.
  • Fiscaal gezien betaalt u bij uitkering van de IPT wel een relatief lage belasting (bij pensioenering op 65 jaar 10%), waar dit bij de liquidatiereserve bij vereffening van de vennootschap niet zo is, maar dit wordt ruimschoots gecompenseerd door de belastingbesparing die de vennootschap (tot 33,99%) realiseert.

Abeka adviseert u volledig bij de mogelijke keuzes.
Afhankelijk van de winsten, de continuiteit en de structuur van uw onderneming alsook uw persoonlijke situatie kunnen wij voor u het juiste advies aanbieden.
Tevens kan een jaarlijkse spreiding van beide opties een maximaal resultaat opleveren.

 

(Auteur: Georges Bauwens, erkend boekhouder-fiscalist BIBF 301 85 790)