1

Bewijzen beroepsbekwaamheid naar aanleiding van de inschrijving in de Kruispuntbank van Ondernemingen

De handels- of ambachtsonderneming die een inschrijving in de Kruispuntbank van Ondernemingen (KBO) wil, moet voor sommige activiteiten naast de basiskennis bedrijfsbeheer ook de beroepsbekwaamheid bewijzen.

Het kan gaan om:

  • intersectorale beroepsbekwaamheid
  • sectorale beroepsbekwaamheid

 

Intersectorale beroepsbekwaamheid

De intersectorale beroepsbekwaamheid omvat een aantal gemeenschappelijke eisen voor verschillende beroepen of activiteiten.

Momenteel bestaat alleen een intersectorale beroepsbekwaamheid voor enkele activiteiten uit de sector motorvoertuigen:

  • het verkopen aan eindgebruikers van gebruikte motorvoertuigen
  • het herstellen of wijzigen van het koetswerk van motorvoertuigen, uitgezonderd de werken met speciale technieken die uitsluitend bedoeld zijn ter verfraaiing
  • het herstellen en onderhouden voor rekening van derden van de mechanische, elektrische of elektronische gedeelten van:- motorvoertuigen
    – motorfietsen
    – motorvoertuigen met drie of vier wielen
    – bromfietsen

 

Sectorale beroepsbekwaamheid

Voor een aantal activiteiten is het bewijs van een sectorale beroepsbekwaamheid vereist. Deze voorwaarden zijn specifiek voor elke activiteit apart.

Voor volgende activiteiten is een sectorale beroepsbekwaamheid nodig:

  • voertuigen:
    – rijwielen
    – motorvoertuigen met een maximale massa tot 3,5 ton
    – motorvoertuigen met een maximale massa boven 3,5 ton
  • bouw:
    – ruwbouwactiviteiten
    – stukadoor-, cementeer- en dekvloeractiviteiten
    – tegel-, marmer- en natuursteenactiviteiten
    – dakdekkers- en waterdichtingsactiviteiten
    – plaatsen/herstellen van schrijnwerk – glazenmaker
    – algemeen schrijnwerker
    – eindafwerkingsactiviteiten
    – installatieactiviteiten voor centrale verwarming, klimaatregeling, gas en
    sanitair
    – elektrotechnische activiteiten
    – algemeen aannemer
  • persoonsverzorging:
    – kapper/kapster
    – schoonheidsspecialist(e)
    – voetverzorg(st)er
    – masseur/masseuse
    – opticien
    – dentaaltechnicus
    – begrafenisondernemer
  • andere:
    – slager-groothandelaar
    – installateur-frigorist
    – droogkuiser-verver
    – restaurateur of traiteur-banketaannemer
    – brood- en banketbakker

Voor meer informatie kan u ons steeds contacteren en/of verwijzen we naar onderstaande link.

Website FOD Economie

 

(Auteur: Georges Bauwens, erkend boekhouder-fiscalist BIBF 301 85 790)




Basiskennis bedrijfsbeheer

Iedere handels-of ambachtsonderneming (zowel natuurlijk persoon als rechtspersoon) moet de basiskennis bedrijfsbeheer bewijzen bij de aanvraag tot inschrijving in de Kruispuntbank van Ondernemingen (KBO). Het is van geen belang of het gaat om een activiteit in hoofd- of bijberoep.

Voor meer informatie (wie moet bewijzen, hoe bewijzen, via praktijk bewijzen) verwijzen wij naar de website van FOD Economie.

Website FOD Economie

 

(Auteur: Georges Bauwens, erkend boekhouder-fiscalist BIBF 301 85 790)

 




Aansluiting sociale kas zelfstandigen: ten laatste op dag van start van activiteit!!!

Startende zelfstandigen moeten zich aansluiten bij een sociaal verzekeringsfonds binnen een termijn van 90 dagen. Deze termijn zal vanaf 1 april 2010 afgeschaft worden. Starters moeten zich vanaf dan aansluiten ten laatste op de dag van de start van hun activiteit.

De reden van het afschaffen van deze termijn is te vinden in het feit dat deze termijn dikwijls de basis vormde voor zwartwerk.

Men kon bij een sociale inspectie trouwens beweren dat een persoon net gestart was en dat hij zich liet aansluiten binnen de 90 dagen.

Wie laattijdig of niet aangesloten is, kan (zal) een geldboete krijgen van het RSVZ. De boete kan schommelen tussen € 500,00 en € 2.000,00.

Vennootschappen zijn hoofdelijk aansprakelijk voor de boetes van hun mandatarissen en werkende vennoten.

 

(Auteur: Georges Bauwens, erkend boekhouder-fiscalist BIBF 301 85 790)




Berekening van uw sociale bijdragen: wat en hoe

Berekening van uw sociale bijdragen : wat en hoe.

Als zelfstandige bent u – net zoals een loontrekkende – verplicht om sociale bijdragen te betalen.  In ruil daarvoor krijgt u recht op kraamgeld, kinderbijslag, gezondheidszorg (grote risico’s), pensioen, faillissementsverzekering en moederschapshulp. Hoeveel u betaalt, hangt af van uw beroepsinkomsten van 3 jaar voordien.

Wanneer en hoe moet u betalen?
Bij de betaling komen uw sociale bijdragen op de rekening van uw sociaal verzekeringsfonds dat op zijn beurt, en wel diezelfde dag, uw betaling overmaakt aan het Rijksinstituut voor de Sociale Verzekeringen der Zelfstandigen.  Van daaruit worden de bijdragen verdeeld over de instanties voor kinderbijslag, de pensioenen en de ziekteverzekering voor zelfstandigen.

Sociale bijdragen betaalt u per kwartaal.  Vier keer per jaar – bij het begin van elk kwartaal – stuurt het sociaal verzekeringsfonds u een factuur voor de bijdragen die u dat kwartaal verschuldigd bent.  De betaling ervan moet voor het einde van dat kwartaal gebeurd zijn, anders wordt u door de overheid een nalatigheidsintrest van 3 % aangerekend en 7 % erbovenop per jaarovergang.

Hoe worden uw sociale bijdragen berekend tot en met 2014?
Uw sociale bijdragen worden tot en met 2014 berekend op basis van uw netto-belastbaar bedrijfsinkomen van 3 jaar geleden (= referentiejaar).  Het netto-bedrijfsinkomen is het bruto inkomen verminderd met de bedrijfslasten en -verliezen, zoals door de belastingadministratie wordt vastgesteld.  Dat netto-belastbaar inkomen wordt door de fiscus meegedeeld aan het sociaal verzekeringsfonds waarbij u bent aangesloten.

Het netto-bedrijfsinkomen van drie jaar terug wordt dan aangepast aan het indexcijfer, het wordt “geïndexeerd”.  Uw inkomsten van toen worden dus bekeken door de economische bril van vandaag, om te zien hoeveel ze vandaag waard zouden zijn.  Dat wil zeggen dat uw inkomen vermenigvuldigd wordt met de geldende indexeringscoëfficiënt van 1,08609.

Dit bedrag vormt nu het vertrekpunt voor de berekening van uw sociale bijdragen.
Het geïndexeerde inkomen wordt in schijven opgedeeld.  Op elke schijf wordt een bepaald percentage berekend.

Hoofdberoep of bijberoep?
Wat ook meespeelt bij het berekenen van uw sociale bijdragen, is het “statuut” waartoe u behoort.  De 2 belangrijkste groepen zijn die van “zelfstandige in hoofdberoep” en “zelfstandige in bijberoep”.  Opgelet: uw hoofdberoep is niet noodzakelijk de job waarmee u het meest verdient, maar wél de activiteit waaruit uw sociale rechten voortkomen.  In bijberoep verwerft u dus geen sociale rechten.

Tabel “Sociale bijdragen hoofdberoep en bijberoep” in PDF

Tabel “Sociale bijdragen voor zelfstandigen 2014” in PDF

Tabel “Sociale uitkeringen voor zelfstandigen 2014” in PDF

 

Op die manier bekomt men het verschuldigde bedrag per jaar.  Dit wordt dan gespreid over 4 kwartalen.

Werkingskosten van het sociaal verzekeringsfonds
Ook het sociaal verzekeringsfonds waar u bent aangesloten, moet betaald worden.  De prijs voor de administratieve verwerking van uw dossier wordt door de zelfstandige gedragen en verschilt van fonds tot fonds.

Starters betalen voorlopige bijdragen
Een starter heeft nog geen 3 jaar van zelfstandige activiteiten om op terug te blikken.  Daarom betalen beginnende zelfstandigen “voorlopige bijdragen” die dan later op basis van de effectieve beroepsinkomsten bijgestuurd worden.
Het 1e jaar is dat 640,61 euro per kwartaal, wat neerkomt op een verondersteld inkomen van 12.499,71 euro netto.
Twee à drie jaar na de start deelt de fiscus uw netto-belastbaar inkomen mee aan uw sociaal verzekeringsfonds.  Dan worden uw sociale bijdragen definitief berekend en betaalt u het verschil tussen de voorlopige en de definitieve bijdragen.

Als u als starter verwacht dat uw reële inkomen een stuk hoger zal liggen dan het verondersteld basisinkomen, dan raden wij u aan uw bijdrage te laten berekenen op dit geschatte inkomen.  Zo komt u niet voor onaangename verrassingen te staan, zoals zware bijkomende rekeningen de volgende jaren.

 

Berekening sociale bijdragen vanaf 2015
Vanaf 1 januari 2015 worden de sociale bijdragen voor zelfstandigen anders berekend.  Deze zullen voortaan berekend worden op basis van uw inkomsten van datzelfde jaar.  Zo staan uw bijdragen altijd in verhouding tot uw financiële situatie.

 

Startende zelfstandige/onderneming

 

[border_top;border_bottom]Loopbaanjaar,[border_top;border_bottom]Bijdrage,[border_top;border_bottom]%25,[border_top;border_bottom]Voorlopig%20berekend%20op,[border_top;border_bottom]Definitieve%20vaststelling%20van%20de%20bijdrage|[border_top;border_bottom]1,[border_top;border_bottom]2015,[border_top;border_bottom]20%2C5,[border_top;border_bottom]geschat%20inkomen%202015%20of%20minimumbijdrage,[border_top;border_bottom]in%202017%20op%20basis%20van%20inkomen%202015|[border_top;border_bottom]2,[border_top;border_bottom]2016,[border_top;border_bottom]21,[border_top;border_bottom]geschat%20inkomen%202016%20of%20minimumbijdrage,[border_top;border_bottom]in%202018%20op%20basis%20van%20inkomen%202016|[border_top;border_bottom]3,[border_top;border_bottom]2017,[border_top;border_bottom]21%2C5,[border_top;border_bottom]geschat%20inkomen%202017%20of%20minimumbijdrage,[border_top;border_bottom]in%202019%20op%20basis%20van%20inkomen%202017|[border_top;border_bottom]4,[border_top;border_bottom]2018,[border_top;border_bottom]22,[border_top;border_bottom]inkomen%202015*,[border_top;border_bottom]in%202020%20op%20basis%20van%20inkomen%202018

 

* Het is mogelijk om een lager of hoger inkomen door te geven.
U start met een eigen zaak op 01/01/2015.  De te betalen bijdragen zullen voorlopig berekend worden op het geschat inkomen dat u voor 2015 aangeeft.  U kunt ook opteren om per kwartaal een minimumbijdrage te betalen.

In 2017, wanneer uw inkomsten van 2015 definitief vaststaan, zullen uw voorlopig betaalde bijdragen herbekeken worden.

 

Voor een gevestigde ondernemer met een constante loopbaan in hoofdberoep, wijzigt er in principe in eerste instantie weinig.

 

[border_top;border_bottom]Bijdrage,[border_top;border_bottom]%25,[border_top;border_bottom]Voorlopig%20berekend%20op,[border_top;border_bottom]Definitieve%20vaststelling%20van%20de%20bijdrage|[border_top;border_bottom]2015,[border_top;border_bottom]22,[border_top;border_bottom]inkomen%202012*,[border_top;border_bottom]in%202017%20op%20basis%20van%20inkomen%202015|[border_top;border_bottom]2016,[border_top;border_bottom]22,[border_top;border_bottom]inkomen%202013*,[border_top;border_bottom]in%202018%20op%20basis%20van%20inkomen%202016|[border_top;border_bottom]2017,[border_top;border_bottom]22,[border_top;border_bottom]inkomen%202014*,[border_top;border_bottom]in%202019%20op%20basis%20van%20inkomen%202017

 

* Het is mogelijk om een lager of hoger inkomen door te geven.

Vanaf het vierde volledige jaar, dat u als zelfstandige werkt, wordt u als een gevestigde ondernemer beschouwd.  In het nieuwe systeem worden uw sociale bijdragen voorlopig op uw inkomen van 3 jaar terug berekend.  Uw voorlopige bijdragen voor 2015 worden berekend op uw inkomsten van 2012.  Op basis van deze inkomsten betaalt u voorlopig.  in 2017, bij de definitieve vaststelling van uw inkomsten van 2015, worden uw voorlopig betaalde sociale bijdragen herbekeken.

Bereken zelf uw sociale bijdragen!
Via de website van Xerius kunt u zelf gemakkelijk uw sociale bijdragen berekenen of simulaties maken.  Vul uw gegevens in en u krijgt meteen het verschuldigde bedrag te zien.

Op basis van deze tool kunnen de effectieve bijdragen van een zelfstandige in hoofdberoep berekend worden.  Ook voor startende zelfstandigen, die nog geen reële inkomsten kunnen opgeven, kunnen er simulaties worden gemaakt. Dit om te voorkomen dat de starter later grote herzieningen aan sociale bijdragen zou moeten betalen.

 

(Auteur: Georges Bauwens, erkend boekhouder-fiscalist BIBF 301 85 790)

 




Aanpassingen van tarieven van de roerende voorheffing voor 2013 (bijkomend) en 2014

Na 2012 en 2013 worden ook in 2014 de tarieven roerende voorheffing aangepast. Wij geven u hierbij een kort overzicht van de wijzigingen, op 25/04/2013 nog niet gepubliceerd en dus ook nog niet echt van toepassing.


Roerende voorheffing op liquidatiebonus stijgt

Bij de ontbinding van de vennootschap worden alle activa (bv. investeringen) verkocht, de vorderingen (bv. openstaande klanten) geïnd en de schulden (bv. leningen) betaald. Het geld dat daarna beschikbaar is, wordt aan de aandeelhouders uitgekeerd. Het bedrag dat effectief wordt uitgekeerd, is niet noodzakelijk gelijk aan de liquidatiebonus.

Deze liquidatiebonus, dit is dus de belasting die men betaalt bij het stopzetten van een vennootschap, zal stijgen van 10% naar 25%. Vroeger (voor 1 januari 2002) was het uitkeren van deze liquidatiebonus zelfs belastingsvrij.

Die verhoging geldt wel pas vanaf oktober 2014.  Het is dus erg zinvol voor bedrijven die op het punt staan te stoppen, hun stopzetting nu reeds aan te vatten zodat zij nog een groot deel (of alles) kunnen uitkeren aan hun aandeelhouders aan het huidige tarief van 10% roerende voorheffing.

Anderzijds is het ook zo dat men kan overwegen om reeds bestaande reserves in het kapitaal van de vennootschap te incorporeren (hierbij zal men wel onmiddellijk 10% roerende voorheffing dienen te betalen) en vijf jaar later een kapitaalvermindering, zonder inhouding van roerende voorheffing, aan uzelf uit te keren. Momenteel is de kapitaalsvermindering immers nog vrij van roerende voorheffing, en wegens zijn eigenheid zien wij dit toch nog niet zo vlug veranderen.
Nieuw tarief van 15% roerende voorheffing op dividenden

Er zou vanaf 2013 toch een nieuw verlaagd tarief van 15% roerende voorheffing op dividenden komen, maar dan onder volgende voorwaarden:

  • het moet gaan om “kleine vennootschappen” (art.15. W.Venn.)
  • tarief zal enkel gelden voor dividenden toegekend aan aandelen op naam
  • deze aandelen op naam moeten uitgegeven zijn vanaf 01/07/2013
  • de aandelen moeten uitgegeven worden in ruil voor inbreng in geld
  • de eerste twee jaar na de inbreng zou het tarief nog wel 25% roerende voorheffing op deze dividenden bedragen
  • het derde jaar zou een tarief van 20% roerende voorheffing op deze dividenden gelden
  • pas vanaf het vierde jaar zou het tarief van de roerende voorheffing op deze dividenden 15% worden
  • deze tarieven zouden enkel gehanteerd worden voor zover deze aandelen ononderbroken in het bezit geweest zijn van de inbrengers

Wie dit allemaal bedenkt…..?? Wie dit allemaal in het oog moet houden….??  Maar goed om weten, dus wees er snel bij als u enige opportuniteiten ziet ….

Voor beginnende vennootschappen kan men dus misschien beter even wachten met de oprichting tot 01/07/2013.

Voor bestaande vennootschappen zou men vandaag kunnen liquideren (voor 1 oktober 2014) en een nieuwe oprichten. Vooral belangrijk als u denkt binnen enkele jaren uw vennootschap stop te zetten. Dan kan u mogelijk twee vliegen in één klap slaan door de voordelen van deze nieuwe maatregelen te combineren.  Hou wel rekening met alle fiscale spelregels zodat u niet geconfronteerd wordt met simulatie of de nieuwe antimisbruikbepaling. Volgens het Hof van Cassatie is het vereffenen en herbeginnen in een nieuwe vennootschap immers geen ‘fraude’ (Cassatie, 14.09.2007) en met de oude antimisbruikbepaling kon zo’n operatie ook niet aangepakt worden (Antwerpen, 17.04.2007).

En zo horen bij elke nieuwe maatregel dus ook opportuniteiten….

 

(Auteur: Georges Bauwens, erkend boekhouder-fiscalist BIBF 301 85 790)




Alles over de leeftijds- en loopbaanvoorwaarden voor brugpensioen

De leeftijds- en anciënniteitsvoorwaarden voor brugpensioen in het kader van het Generatiepact zijn gepubliceerd. Door de langere loopbaanvereisten worden de gelijkgestelde dagen voor het bepalen van de anciënniteit belangrijker.

De minimumleeftijd voor brugpensioen wordt 60 jaar. De vereiste loopbaan wordt van 20 jaar naar 30 jaar gebracht voor mannen en op 26 jaar voor vrouwen.

Bij uitzondering is ook brugpensioen op 58 mogelijk, op voorwaarde dat mannen 37 loopbaanjaren kunnen bewijzen en vrouwen 33 loopbaanjaren.

Meer en goed gestructureerde informatie vindt u op de website van Seniorennet.

Website Seniorennet

 

(Auteur: Georges Bauwens, erkend boekhouder-fiscalist BIBF 301 85 790)




8,86% sociale bijdrage op groepsverzekering werknemers strenger gecontroleerd

Indien u voor uw werknemers een groepsverzekering hebt afgesloten, dan wordt er geen normale RSZ-bijdrage personeel berekend, maar dient er door de werkgever zelf wel een speciale bijdrage van 8,86% op de werkgeverspremie aangegeven en betaald te worden. Meestal geeft de werkgever dit bedrag door aan het loonsecretariaat.

De Overheid heeft een electronische databank gemaakt, waarin alle groepsverzekeringen zijn opgenomen. Daarvoor kunnen de verzekeraars zelf aangesproken worden om de nodige informatie aan te leveren. Zo een databank heeft niet alleen zijn voordelen, maar zeker ook zijn nadelen.

Wij stellen ook vast dat het dikwijls onwetendheid/vergetelheid is bij bedrijven dat zij zelf de nodige actie moeten ondernemen om deze taks aan te geven, en te betalen….

Wij moeten er dan ook geen tekening bij maken dat de RSZ de nodige softwareprogramma’s heeft ontwikkeld om de “niet-aangevers” op te sporen. En bent u bij de ” niet-aangevers “, dan zal er vrij snel een onderzoek volgen. En zoals u waarschijnlijk weet, zijn op niet betaalde RSZ-bijdragen hoge bijdrageopslagen en intresten verschuldigd.

In een normale procedure kan de RSZ drie jaar terug gaan. Wij raden u dan ook aan, indien er groepsverzekeringen voor uw personeel lopende zijn, een controle uit te voeren, tenminste over de drie laatste jaren. Voorkomen is immers beter dan genezen…

 

 

(Auteur: Georges Bauwens, erkend boekhouder-fiscalist BIBF 301 85 790)

 




Waarvoor moet ik opletten bij de handgift?

Let ook op dat de begiftigde later nooit in één of andere akte melding maakt van de handgift. Anders zijn hierop schenkingsrechten verschuldigd.

(Auteur: Georges Bauwens, erkend boekhouder-fiscalist BIBF 301 85 790)




Kan ik door gebruik van de handgift erfgenamen bevoordelen of onterven?

De handgift is een fiscale techniek om roerende goederen vrij van schenkingsrechten aan de erfgenamen over te dragen.

De handgift heeft niet de bedoeling om bepaalde erfgenamen te bevoordelen of te onterven. Elke schenking wordt immers aanzien als een voorschot op zijn of haar erfdeel en worden later bij het overlijden terug in rekening gebracht.

(Auteur: Georges Bauwens, erkend boekhouder-fiscalist BIBF 301 85 790)




Wat is de werkwijze met betrekking tot de handgift?

Vroeger gebeurde de handgift aan het loket van een bankinstelling. De schenker nodigde per aangetekend schrijven de begiftigde op een bepaalde dag en uur uit in de bank aanwezig te zijn.

Op dat moment haalde de schenker het bedrag af van zijn bankrekening en overhandigde het aan de begiftigde die het bedrag dan onmiddellijk op zijn bankrekening stortte. Tegenwoordig gebeurt deze handelswijze nog steeds voor effecten.

Onlangs bevestigde minister Reynders, naar aanleiding van een parlementaire vraag van Trees Pieters (7/4/2000), dat een overschrijving eveneens in aanmerking kan worden genomen als een handgift. Dit is in overeenstemming met sommige rechtsleer en rechtspraak. Het vereenvoudigt alleszins de handgift en er word vermeden dat de schenker dient te rond te lopen met kapitalen aan bankbiljetten of andere roerende waarden.

(Auteur: Georges Bauwens, erkend boekhouder-fiscalist BIBF 301 85 790)