1

Kan een zaakvoerder zijn privé auto verhuren aan zijn vennootschap?

Krijgt de zaakvoerder dan privé huurinkomsten?

Inderdaad en dat is voor hem privé fiscaal gezien wel interessant. Het huurgeld, dat hij zo van zijn vennootschap ontvangt voor het huren van zijn auto, is fiscaal gezien dan immers een inkomst uit de verhuur van roerende goederen en dus wordt het niet aanzien als een beroepsinkomst. Dus worden hierop ook geen sociale bijdragen betaald…

Wat betekent dat voor de klant? Op het ontvangen huurgeld betaalt hij slechts 15% belastingen. Hij heeft daarnaast ook nog recht op een forfaitaire kostenaftrek van 15%, dus in feite betaalt hij slechts 12,75% belasting (nl. 15% op 85%). Best even nakijken of de werkelijke kosten m.b.t. zijn auto niet hoger liggen dan die 15%. In het voorkomende geval (en dat zal dikwijls zo zijn) mag hij immers gewoon de werkelijke kosten in rekening brengen. Ook kan hij als verhuurder contractueel voorzien dat alle autokosten (onderhoud, brandstof, verzekering …) ten laste zijn van zijn vennootschap.

Wat met de BTW? Door de verhuur van één auto, wordt hij in principe geen BTW-plichtige. Dat werd al meermaals beslist. Bijgevolg moet hij geen BTW aanrekenen op de huur die hij vraagt. De keerzijde is natuurlijk wel dat hij de BTW, die hij zelf betaalt, niet kan recupereren.

Hoe zit dat dan bij zijn vennootschap? Die kan het huurgeld en de andere autokosten wel aftrekken, maar zij moet hierbij wel rekening houden met de aftrekbeperkingen

Wat dan met het privé gebruik? Hetzelfde geldt wanneer de auto van zijn vennootschap zou zijn. De zaakvoerder wordt privé nog altijd belast op een voordeel auto voor zover hij hier privé mee rijdt. De auto wordt immers gehuurd door de vennootschap van de zaakvoerder en die stelt hem dan op haar beurt weer te zijner beschikking om er ook privé mee te rijden. Men kan dus niet waarmaken dat men de auto enkel verhuurt voor het beroepsmatige gebruik.
Waarom niet enkel de beroepskilometers privé doorfactureren aan de vennootschap?

Tip: Maak wel steeds een contractje van verhuur op.

 

(Auteur: Georges Bauwens, erkend boekhouder-fiscalist BIBF 301 85 790)




Forfaitaire verblijfsvergoedingen voor opdrachten in het buitenland: nieuwe bedragen vanaf 01/04/2014

Vanaf 1 april 2014 zijn er nieuwe bedragen van de forfaitaire verblijfsvergoedingen voor opdrachten in het buitenland van toepassing.

De volledige lijst zoals deze op 27/03/2014 werd gepubliceerd in het Belgisch Staatsblad vindt u in onderstaande link.

Link Belgisch Staatsblad dd. 27032014

 

INHOUDELIJK

Voor kortstondige verblijven in het buitenland kunnen ambtenaren van een forfaitaire verblijfsvergoeding genieten. Daar deze vergoedingen voor buitenlandse reizen door de fiscale administratie als ernstig worden aanvaard, kunnen ook werknemers die in de privé-sector worden tewerkgesteld hiervan genieten.
Deze bedragen zijn vastgesteld per land.

Er zijn 2 soorten vergoedingen:

  • De huisvestingskosten: Dit zijn de maximum-richtprijzen voor hotels. Best doet U er echter aan om de werkelijke facturen in te boeken (bedragen zijn meestal hoger).
  • De dagelijkse forfaitaire verblijfsvergoedingen: Dit betreft een forfait voor kleine uitgaven en maaltijdkosten.

 

TE BEWIJZEN 

  • u moet kunnen bewijzen dat u in het buitenland was voor zaken,
  • het beroepsmatige karakter moet bewezen worden (inkomticket beurs, mails over afspraken, verslagen van meetings, factuur hotel),
  • u moet minstens 10 uur weg zijn als u op 1 dag heen- en terugreist. Indien er een overnachting bij is, dan tellen de dag van vertrek en de dag van terugkomst slechts voor een halve dag. De zakenreis mag in principe niet langer duren dan 30 opeenvolgende kalenderdagen.

Het betreft hier een NIET-BELASTBARE terugbetaling van eigen kosten. Dit betekent dat deze kosten aftrekbaar zijn voor de werkgever die ze toekent en niet belastbaar zijn bij de werknemer die ze ontvangt.

Aan de RSZ werd de vraag voorgelegd of deze fiscale bedragen ook door de RSZ werden aanvaard. De RSZ heeft hierop positief geantwoord. Voor de RSZ dekken deze forfaits evenwel uitsluitend de kosten van maaltijden, drank, het gebruik van plaatselijke vervoermiddelen en andere kleine uitgaven, met uitsluiting van reis- en logementskosten. Deze laatste moeten bewezen worden door middel van facturen.

Let wel op: U dient aan Uw sociaal secretariaat deze kosten op te geven. Zij dienen immers op de individuele fiche MET BEDRAG vermeld te worden.

De nieuwe circulaire (15/04/2011) heeft onopvallend een verstrenging (verduidelijking …) toegevoegd:

  • Indien uw beroep bestaat uit dagelijkse verplaatsingen naar het buitenland, dan vindt de fiscus dat dit niet in aanmerking kan komen. Het moet gaan over “dienstreizen”.
  • Alleen sedentaire functies komen in aanmerking: d.w.z. dat u hier in België uw vaste plaats van tewerkstelling moet hebben.

In onderstaande links vindt u telkens de publicatie in het Belgisch Staatsblad van de lijst van verblijfsvergoedingen voor opdrachten in het buitenland vanaf 2010.

Link Belgisch Staatsblad dd. 01/04/2010

Link Belgisch Staatsblad dd. 09/05/2011

Link Belgisch Staatsblad dd. 30/03/2012

Link Belgisch Staatsblad dd. 06/05/2013

 

De Federale Overheidsdienst voor Financiën publiceerde een verduidelijkende handleiding bij de tabellen, Circulaire nr. Ci.RH.241/534.514 (AOIF 17/2006) dd. 11.05.2006, die u in volgende link terugvindt.

Website Fisconet

 

(Auteur: Georges Bauwens, erkend boekhouder-fiscalist BIBF 301 85 790)




Forfaitaire dagvergoedingen dienstreizen in België

Sinds 1 juni 2011 zijn de dagvergoedingen (die niet jaarlijks geïndexeerd worden) verhoogd.

Voor kortstondige verblijven in het buitenland kunnen werknemers/bedrijfsleiders van een forfaitaire verblijfsvergoeding genieten. Zo een systeem bestaat eigenlijk ook voor dienstreizen in België.

Werknemers/bedrijfsleiders die regelmatig onderweg zijn in opdracht voor hun zaak kunnen hiervoor vergoed worden met een forfaitaire dagvergoeding. De Administratie gaat ervan uit dat de werknemer/bedrijfsleider wel 5 uur onderweg moet zijn om hiervan te genieten. De middag moet in die 5 uur dan wel begrepen zijn.

Men moet echter wel een zeer degelijke verantwoording kunnen voorleggen. Kent men dergelijke vergoedingen toe, dan kan men best in een agenda aantonen naar waar, naar wie en hoelang de werknemer/bedrijfsleider weg was.

Onze tabel die deze vergoeding aangeeft, werd heden aangepast.

Deze regeling geldt enkel voor vennootschappen en niet voor eenmanszaken.

 

Gevolgen op fiscaal vlak:

De forfaitaire vergoedingen, die de werkgever toekent als terugbetaling van verblijfskosten gemaakt door een werknemer tijdens zijn beroepsverplaatsingen, zijn niet belastbaar voor de werknemer.
Voor de vennootschap is die vergoeding voor 100% aftrekbaar. Het zijn geen ‘gewone’ restaurantkosten in de fiscale zin van het woord en dus hoeft de aftrek ervan niet beperkt te worden.

 

Gevolgen op sociaal vlak:

In zijn instructies van het 3de kwartaal 2010 vermeldt de RSZ een lijst van de verschillende posten waarvoor de RSZ een forfaitaire raming aanvaardt, alsook de bedragen en de voorwaarden waarin zij mogen worden toegepast. De RSZ aanvaardt vandaag 30 euro voor een overnachting.

Dit bedrag wordt beperkt tot de dagen waarop de werknemer moet blijven logeren in de omgeving van een werf of van een werkplek wanneer het omwille van de afstand voor hem niet redelijk is naar huis te keren. Dit bedrag dekt de kosten van avondmaal, overnachting en ontbijt.

Wanneer de werknemer niet blijft logeren, aanvaardt de RSZ de toekenning van volgende bedragen:

  • een baanvergoeding van 8 EUR;
  • een vergoeding van 6 EUR voor maaltijdkosten wanneer de werknemer geen eten kan meenemen. Die maaltijdvergoeding kan niet worden toegekend wanneer de werknemer maaltijdcheques met een patronale tegemoetkoming krijgt.

Verder legt de RSZ de volgende voorwaarden op en preciseert bovendien:

  • de vergoedingen voor verblijfskosten gelden slechts voor niet-sedentaire werknemers. Met niet-sedentair bedoelt de RSZ de werknemer die zich in de loop van de dag moet verplaatsen en dus niet kan beschikken over de sanitaire installaties van de werkgever of van een filiaal van hem (bijvoorbeeld: toiletten, stortbaden, eetzaal). De werknemer moet dus privé-accommodatie gebruiken;
  • de niet-sedentaire werknemer moet meer dan 4 uur op een dag op de baan zijn;
  • er mag geen onderscheid worden gemaakt tussen de hiërarchische niveaus (zoals in de fiscaliteit);
  • de werknemers die één of meer opeenvolgende dagen op dezelfde plaats werken (bijvoorbeeld op een werf) of bij dezelfde opdrachtgever, hebben niet de hoedanigheid van niet-sedentaire werknemer. De RSZ stelt dat die plaats de plaats van tewerkstelling wordt en dat de werknemer er gebruik kan maken van de sanitaire installaties (tenzij het tegengestelde kan worden aangetoond). Alleen in dat geval kan er gedacht worden aan de toekenning van maaltijdcheques.

Spijtig uiteraard dat men alles zo ingewikkeld maakt…

 

Die vergoeding is in principe ook combineerbaar met andere onkostenvergoedingen:

Met een gewone forfaitaire onkostenvergoeding:

De binnenlandse dagvergoeding betreft een terugbetaling van maaltijdkosten en uw forfaitaire algemene onkostenvergoeding dekt mogelijks andere kosten, zoals kleine uitgaven onderweg, nutsvoorziening voor uw bureau thuis, e.d.

 

Met de terugbetaling van werkelijke kosten:

Dit kan op voorwaarde uiteraard dat de werkelijke kosten die u laat terugbetalen niet slaan op het restaurantbonnetje van de dag waarop u een binnenlandse dagvergoeding opneemt…
Wat als u al maaltijdcheques heeft?

Men kan deze onkostenvergoeding nog wel combineren, maar men moet wel rekening houden met het feit dat het totale bedrag voor die dag “forfaitaire dagvergoeding + maaltijdcheques” niet méér bedraagt dan de maximale uit te betalen dagvergoeding.

 

 

(Auteur: Georges Bauwens, erkend boekhouder-fiscalist BIBF 301 85 790)