1

Zomerakkoord 2017: sociale maatregelen voor de zelfstandigen

De regering keurde op 26 juli een pakket hervormingen goed. Daarin zitten enkele maatregelen die  het sociaal statuut van de zelfstandigen verbeteren.

Een verlaging van de sociale bijdragen in de eerste 2 startersjaren, 500 euro vrij van bijdragen en belastingen voor specifieke activiteiten, halvering van de carensperiode bij ziekte, afschaffing van de eenheid van loopbaan bij pensioen,… Het zomerakkoord had heel wat in petto.

Hierna volgt een overzicht. Deze maatregelen gaan in vanaf 2018, tenzij anders aangegeven.

 

Sociale bijdragen:

  • Nu betalen beginnende zelfstandigen in hoofdberoep 20,5 procent van hun inkomsten het eerste jaar, met een minimum van 681,43 euro per kwartaal (forfaitair geschat op netto-beroepsinkomsten 13.296,45 euro per jaar)
  • De sociale bijdragen in de eerste twee startjaren worden verlaagd. Op basis van het barema van 2017 zou dat geven:
    – eerste jaar: 1/3 van de minimumbijdrage of 234,07 euro per kwartaal (incl. beheerskosten);
    – tweede jaar: 2/3 van de minimumbijdrage of 468,14 euro per kwartaal (incl. beheerskosten).

 

Vrijetijdswerk social profit en deeleconomie:

  • Wie minstens 80 % in hoofdberoep werkt – ook een zelfstandige – zal via ‘vrijetijdswerk’ tot 500 euro per maand of 6.000 euro per jaar kunnen bijverdienen zonder belastingen of sociale bijdragen te betalen. Het moet gaan over specifieke functies in de social profit (sportcoach, scheidsrechter, naschoolse kinderopvang, dirigent van het plaatselijk koor, inslapen bij mindervaliden, lesgever bij een cultureel-educatieve organisatie, seingever bij evenementen, …).
  • Idem voor activiteiten in de deeleconomie (erkende internetplatformen), al geldt daar de 80 %-werknorm niet.
  • Idem voor ‘burger-tot-burger activiteiten’. Dit concept moet de regering nog wel uitwerken.

 

Ziekteverzekering:

  • Bedienden hebben gedurende de eerste 30 dagen van hun ziekte recht op gewaarborgd loon. Dit geldt ook voor arbeiders. Zelfstandigen hebben dit nu niet.
  • De carensmaand, namelijk de niet-vergoedbare periode, in de verzekering arbeidsongeschiktheid voor zelfstandigen, wordt gehalveerd. De arbeidsongeschikt erkende zelfstandige zal dus recht hebben op een uitkering na 14 dagen.
  • De bedragen die zullen uitgekeerd worden zijn: alleenstaande 44,95 euro, samenwonende 34,47 euro, met gezinslast 56,17 euro.

 

Pensioenen:

  • Het minimumpensioen van de werknemers verhoogt met 0,7 % voor gepensioneerden met volledige loopbaan. Traditioneel volgt dan ook een verhoging voor de zelfstandigen.
  • De eenheid van loopbaan in de pensioenberekening wordt geschrapt. Men berekent pensioen nu op maximum 45 jaar, ook al heeft men langer gewerkt. Een loopbaan van 46/45 of hoger wordt dus mogelijk. Voor gelijkgestelde dagen boven de eenheid zal er echter geen pensioenrecht zijn, tenzij ze voordeliger uitvallen dan de gewerkte dagen.
  • Vanaf 2019 wil de regering sleutelen aan de gelijkgestelde periodes zodat die minder pensioen opleveren dan de actieve periodes.
  • Vanaf 2019 zal er ook een systeem van deeltijds pensioen ingevoerd worden, zowel voor werknemers als voor zelfstandigen. Men kan dan deeltijds blijven werken en dus pensioenrechten blijven opbouwen.

 

(Auteur: Georges Bauwens, erkend boekhouder-fiscalist BIBF 301 85 790)




Verlaging sociale bijdragen zelfstandigen vanaf 2016

De zelfstandigen betalen vanaf 2016 minder sociale bijdragen. Tot en met 2015 betaalt een zelfstandige 22% op zijn beroepsinkomsten. In 2016 en 2017 zal het tarief telkens met 0,5% dalen om vanaf 2018 uit te komen op 20,5%.

Ook voor startende zelfstandigen (eerste 3 jaren van de activiteit) zal het bijdragepercentage dalen. Tabel 1 geeft een overzicht van de evolutie in de komende jaren.

Tabel 1: percentage sociale bijdrage op jaarbasis
Dia1

 

De zelfstandigen zullen in de komende jaren dus bijdragen besparen. In tabel 2 vindt u enkele voorbeelden voor zelfstandigen vanaf het 4de jaar van de activiteit. Daarbij hebben we alleen rekening gehouden met de wettelijke sociale bijdrage, niet met de beheerskost van het sociaal verzekeringsfonds.

Tabel 2: jaarlijkse besparing in euro
Dia1

 

 

De overige bijdragepercentages wijzigen niet (hoogste inkomensschijf en gepensioneerden). Ook de berekeningsdrempels en -plafonds blijven dezelfde.

 

(Bron: Acerta)




Nieuw systeem van sociale bijdragen vanaf 1 januari 2015 – bijdrageverlaging of verhoging

Als zelfstandige betaalt u sociale bijdragen op uw inkomen. Het nieuwe systeem van inning dat op 1 januari 2015 is gestart, houdt in dat de sociale kas dezer dagen, eind januari 2015, een voorlopige verplichte bijdrage vordert.
Let goed op, anders dan vroeger is dit een voorlopige verplichte bijdrage, en kan u vermindering of verhoging vragen. Dus informeer eerst bij uw ontzorger voor u betaalt.

Waar gaat het over?

  • De sociale bijdragen worden vanaf 1 januari 2015 berekend op basis van het inkomen van het jaar zelf, dus 2015.
  • De sociale kas stuurt de zelfstandige eind januari 2015 een afrekening met een voorlopige verplichte bijdrage toe, berekend op basis van het netto-belastbaar inkomen als zelfstandige in 2012.
  • Dit is dus in tegenstelling tot vroeger een voorlopige verplichte bijdrage en geen definitieve bijdrage, er volgt nadien een afrekening. (2017)
  • Is er ten overstaan van uw netto-belastbaar inkomen als zelfstandige in 2012 een wijziging in vergelijking met 2015, dan is dringend ingrijpen een noodzaak.
  • Men kan enkel bijdrageverlaging vragen als men gemotiveerd kan aantonen dat het netto-belastbaar inkomen van 2015 lager zal liggen dan 12.870 € (kwartaalbijdrage 729 €) of 25.300 € (kwartaalbijdrage 1.458 €) per jaar. De motivatie is tweeledig: enerzijds een korte algemene motivatie en anderzijds bewijsstukken die de inkomstendaling aantonen.
    Enkele voorbeelden:

– meer dan 1 gedwongen invordering van minder dan 3 jaar geleden die gedeeltelijk oninbaar werd verklaard
– ziekte, ongeval, handicap, …
– bevalling van de zelfstandige zelf
– fysieke ongeschiktheid of juridische onbekwaamheid gedurende minstens 3 maanden
– faillissement van een belangrijke klant
– dalen van het aantal werknemers of werkende vennoten
– een geschokt bankkrediet (weigering, opzegging, …)
– ongevallen of rampen die de normale uitoefening van de activiteit belemmeren of verhinderen
– een afbetalingsplan bij de RSZ, de BTW of de belastingen bekomen

  • De aanvraag tot bijdrageverlaging kan pas als u begin 2015 uw voorlopige verplichte bijdrage afrekening heeft gekregen.
  • Een onterechte aanvraag voor verlaging wordt beboet met bijdrageverhogingen!! (3% per kwartaal en een éénmalige verhoging van 7% einde jaar)
  • Een bijdrageverhoging kan men best aanvragen als het netto-belastbaar inkomen 2015 t.o.v. 2012 gestegen is, anders zal later een zware afrekening volgen.
  • Er zal een omrekening naar een jaarinkomen gebeuren bij een onvolledig jaar of geen 4 kwartalen onderwerping in hetzelfde kalenderjaar.
  • Bij stopzetting van werkzaamheid zal er altijd nog een regularisatie volgen!!!! jaar N+2
  • Meerwaarden bij stopzetting tellen niet mee in de berekening voor de regularisatie: maar men moet zelf de aanvraag doen !!!

 

(Auteur: Georges Bauwens, erkend boekhouder-fiscalist BIBF 301 85 790)