1

Auteursrechten vanaf 01/01/2023? Rechtsonzekerheid is troef!

Met de programmawet van 26 december 2022 heeft onze overheid ingegrepen in de fiscaliteit van auteursrechten en naburige rechten.

In het oude regime werden alle inkomsten uit auteursrechten onder een bedrag van 37.500 euro (geïndexeerd Aj 2023 = 64.070 euro) beschouwd als roerende inkomsten en zeer voordelig belast.

In het nieuwe regime worden er verschillende aanvullende beperkingen voorzien, wordt er voorzien in een overgangsregel en wordt er rechtsonzekerheid geschapen voor een hele beroepssector. Ondanks het gegeven dat onze Minister van Financiën eind 2022 bevestigde dat geen enkele beroepssector zou worden uitgesloten van de fiscale toepassing auteursrechten, stellen de fiscale specialisten heden dat zij uit de nieuwe wet moeten afleiden dat de regeling niet meer van toepassing is voor de informatici?

Op de koop toe is er, na de hevige discussies binnen de regering eind 2022 omtrent het onderwerp, ook onenigheid binnen de rulingdienst en is er geen unaniem goedgekeurd algemeen standpunt ingenomen? Hierdoor blijft er wel een hele beroepssector in fiscale onzekerheid leven en dit met alle mogelijke gevolgen van dien. Of was het creëren van deze rechtsonzekerheid het opzet?

Enkele juristen bereiden reeds een procedure voor om een vernietiging van de wet te krijgen en de regeringspartij MR wil de kwestie terug op de regeringstafel brengen.

Het wordt dan ook hoog tijd dat onze Minister van Financiën en/of de fiscus in deze een definitief standpunt innemen en voor de noodzakelijke rechtszekerheid gaan zorgen.  In een land met een overheidsbeslag van meer dan 50% en een enorme fiscale druk verdient de belastingbetaler deze politieke moed echt wel!

Wordt vervolgd …..

 

(Auteur: Edwin Van Lommel – Fiscaal Accountant 11308681 – 27/01/2023)




Geen fiscaal voordelige auteursrechten meer vanaf 2022?

Sinds 1 januari 2008 worden inkomsten uit auteursrechten voor zelfstandigen (onder voorwaarden) beschouwd als roerende inkomsten en niet als beroepsinkomsten. Dit betekent dat de effectieve fiscale druk op deze vergoedingen kan worden herleid tot 7,5% in plaats van de progressieve tarieven die van toepassing zijn op de beroepsinkomsten en die al snel oplopen tot 50%.

Het Wetboek van Inkomstenbelastingen voorziet dat de vergoedingen voor auteursrechten worden behandeld als roerende inkomsten en dit tot een maximumbedrag van 62.550 euro voor inkomstenjaar 2021. Deze vergoedingen zijn onderworpen aan een bevrijdende roerende voorheffing van 15% en niet aan de progressieve tarieven van de personenbelasting. Tevens worden deze vergoedingen niet onderworpen aan sociale bijdragen.

Om de netto-inkomsten te bepalen die uiteindelijk belast zullen worden, kan een kostenforfait worden toegepast. Hierdoor kan de effectieve belastingdruk herleid worden tot 7,5%.

De fiscus voert op dit ogenblik controleacties uit op de naleving van alle voorwaarden met betrekking tot de toekenning van auteursrechten en de verklaring hiervoor is uiteraard overduidelijk, namelijk het fiscale gunsttarief in vergelijking met andere inkomsten. De fiscus tracht in vele gevallen deze auteursrechten te herkwalificeren en te belasten als een beroepsinkomen met zware financiële gevolgen voor de belastingplichtige. Bovendien is er de laatste jaren een sterke evolutie geweest in de toekenning van deze auteursrechten en het spreekt voor zich dat dit niet voordelig is voor de Belgische Schatkist!

In de wandelgangen van de regering wordt dan ook gesproken over een aanpassing of verstrenging van het bestaande stelsel vanaf 2022. Of wordt het een volledige uitsluiting voor bepaalde beroepsgroepen?

Wordt vervolgd …

 

(Auteur: Edwin Van Lommel – Fiscaal Accountant 11308681 – 26/10/2021)