1

Wanneer is een laadpaal voor u 200% aftrekbaar?

Als Uw onderneming een laadpaal koopt vóór 31 december 2022, dan kan deze investering voor 200% in aftrek worden genomen. Doet u de investering pas in 2023 of 2024, dan zal de aftrek nog 150% van de investering bedragen.

De nieuwe wet (art. 64quarter WIB 92, BS 03/12/2021) stelt een aantal voorwaarden:

  • een nieuwe en slimme laadpaal waarbij de laadtijd en het laadvermogen wordt doorgegeven aan een centraal beheerssysteem;
  • afschrijven over minstens vijf jaar;
  • publiek toegankelijk: de laadpaal moet voor iedereen toegankelijk zijn tijdens de normale openings- of sluitingstijden van uw onderneming;
  • verplichte registratie: u moet de laadpaal laten registreren bij de FOD Financiën en op deze website. Op die manier weten derden dat ze uw laadpaal kunnen gebruiken.

Indien er toepassing gemaakt wordt van de verhoogde afschrijving zal er geen combinatie mogelijk zijn met de investeringsaftrek van 25% (tot 31/12/2022).

Koopt de onderneming een laadpaal voor “eigen” gebruik, dan zal u geen aanspraak kunnen maken op de verhoogde kostenaftrek van 200% of 150%. Uw investering zal dan in principe voor 100% aftrekbaar zijn aangezien de aftrekbeperking voor autokosten niet geldt, en er kan genoten worden van de investeringsaftrek indien er “uitsluitend” beroepsmatig gebruik kan worden aangetoond.

 

(Auteur: Edwin Van Lommel – Fiscaal Accountant 11308681 – 28/02/2022)




Meerdere bedrijfswagens fiscaal aftrekken mogelijk?

In de dagelijkse praktijk stellen wij vast dat sommige vennootschappen meerdere personenwagens ter beschikking stellen van één en dezelfde bedrijfsleider of bestuurder.

Het spreekt voor zich dat de fiscus deze handelingen met enige argwaan bekijkt en mogelijk zal zij trachten om een deel van deze autokosten fiscaal te verwerpen.

Het is dan ook aan de belastingplichtige om te bewijzen dat deze wagens gebruikt worden voor de beroepsmatige activiteit van de vennootschap en een goede verantwoording voor het gegeven waarom er meerdere personenwagens worden gebruikt is geen overbodige luxe.

Worden de wagens enkel gratis ter beschikking gesteld van de bedrijfsleider voor persoonlijk gebruik, dan moet er bewezen worden dat deze toegekende voordelen in natura de tegenprestatie zijn voor de door de bedrijfsleider geleverde prestaties ten behoeve van de vennootschap.

Het beroepsgebruik van de wagens door de vennootschap dient met andere woorden te worden aangetoond op basis van bijvoorbeeld een rittenadministratie of andere bewijskrachtige elementen.

Wordt de wagen gratis ter beschikking gesteld van de bedrijfsleider als vergoeding voor de geleverde prestaties is het aangewezen om dit minstens te notuleren in de jaarlijkse verslaggeving van de vennootschap.

Om fiscale betwistingen te vermijden is het dan ook aangewezen om bijzondere aandacht te hebben voor deze bewijsvoering vooraleer de fiscale controle wordt aangekondigd!

 

(Auteur: Edwin Van Lommel – Fiscaal Accountant 11308681 – 31/01/2022)




Opfrissing hervorming vennootschapsbelasting: maatregelen van toepassing vanaf 2020

In wat volgt bezorgen wij u bij wijze van opfrissing een kort overzicht van de voornaamste maatregelen die door de hervorming van de vennootschapsbelasting (in uitvoering van het zogenaamde zomerakkoord) vanaf aanslagjaar 2021 (voor een belastbaar tijdperk dat ten vroegste aanvangt op 1 januari 2020) in werking treden.

Verdere tariefdaling
Het basistarief in de vennootschapsbelasting daalt van 29% naar 25%. Voor kleine vennootschappen blijft het tarief van 20% behouden op de eerste schijf belastbare grondslag tot 100.000 euro.
De crisisbijdrage van 2% wordt voor alle vennootschappen volledig afgeschaft.

Criterium marktrente verduidelijkt
Wanneer een vennootschap interesten betaalt die hoger zijn dan “de overeenkomstig de marktrente geldende rentevoet”, dan is het gedeelte van deze interesten boven deze marktrente niet aftrekbaar als beroepskost. Daarnaast kan de administratie het overdreven deel van deze interesten herkwalificeren als dividenden.

In de praktijk bestaat er reeds lange tijd discussie over hoeveel deze marktrente nu precies bedraagt. Om aan deze discussies een einde te maken, wordt het bedrag van deze ‘marktrente’ voortaan wettelijk vastgelegd. Het betreft de door de Nationale Bank van België bekend gemaakte “MFI rentevoet voor leningen voor een bedrag tot 1 000 000 euro met variabel tarief en initiële rentebepaling tot een jaar verstrekt aan niet-financiële vennootschappen gesloten in de maand november van het kalenderjaar voorafgaand aan het kalenderjaar waarop de interesten betrekking hebben”, verhoogd met 2,5%. Dit tarief is vrij te raadplegen op de website van de Nationale Bank. Indien u deze maatregel in 2019 reeds vrijwillig had toegepast, bedroeg de marktrente 4,09% (1,59% verhoogd met 2,5%).

Deze nieuwe bepaling is van toepassing op de interesten die betrekking hebben op periodes na 31 december 2019.

Degressieve afschrijvingen zijn niet langer mogelijk
Het degressief afschrijvingsstelsel wordt afgeschaft in de vennootschapsbelasting. Daarnaast moeten kleine vennootschappen voortaan verplicht pro-rata temporis afschrijven voor het jaar van de investering. Bovendien mogen kleine vennootschappen de bij de aankoop komende kosten ofwel ineens afschrijven tijdens het belastbare tijdperk waarin de kosten zijn gemaakt, ofwel op dezelfde wijze als de hoofdsom van de aanschaffings- of beleggingswaarde van de desbetreffende vaste activa.

De wijziging van de afschrijvingsregimes is van toepassing op de vaste activa die worden verkregen of tot stand gebracht vanaf 1 januari 2020.

Disconto op schulden
Het in resultaat nemen van een disconto voor schulden zal met betrekking tot niet-afschrijfbare activa (bv. aandelen of antiek), niet langer als aftrekbare kost worden aanvaard voor zover de aankoopprijs lager is dan de werkelijke waarde verhoogd met het disconto.

Verrekening van beroepsverliezen van buitenlandse vaste inrichtingen en van buitenlands vastgoed
Verliezen geleden binnen een buitenlandse vaste inrichting of met betrekking tot in het buitenland gelegen activa waarover de vennootschap beschikt (bv. vastgoed) en waarvan de winsten behaald in deze inrichtingen of door middel van deze activa bij verdrag worden vrijgesteld in België, zijn nog slechts aftrekbaar in België voor zover deze verliezen definitief zijn en ze geleden zijn in de EER. De belastingplichtige moet met andere woorden alle mogelijkheden in het buitenland hebben uitgeput om de verliezen daar in aftrek te brengen.

De nieuwe regeling is niet van toepassing voor de overgedragen verliezen bestaande uit verliezen van buitenlandse vaste inrichtingen die werden in mindering gebracht op de Belgische winst in belastbare tijdperken die aanvangen voor 1 januari 2020.

Vrijgestelde reserves kunnen tijdelijk voordelig omgezet worden in belaste reserves
Vennootschappen met vrijgestelde reserves worden tijdelijk aangezet die reserves om te zetten in belaste reserves aan een verlaagd tarief. De maatregel geldt voor de aanslagjaren 2021 en 2022. De vrijgestelde reserves die voor die regeling in aanmerking komen, zijn diegene die bestonden op het einde van het laatste belastbare tijdperk dat afsluit vóór 1 januari 2017. Het verlaagd tarief bedraagt 15%, en daalt verder tot 10% voor zover het bedrag geïnvesteerd wordt in:

  • materiële vaste activa, andere dan deze vermeld in art. 75,5° WIB92 (bv. personenauto’s) of immateriële vaste activa;
  • die afschrijfbaar zijn; en
  • die niet gelden als herbelegging voor de gespreide belasting van meerwaarden.

Deze gunstmaatregel geldt als minimum belastbare grondslag. Er zijn geen fiscale aftrekken mogelijk of er mag niet gecompenseerd worden met het verlies van het belastbaar tijdperk. Er mogen geen voorheffingen, FBB en belastingkredieten worden verrekend. De vermeerdering wegens onvoldoende voorafbetalingen is van toepassing.

Een aantal vrijgestelde reserves komen niet in aanmerking voor deze omzetting (o.a. gespreid te belasten meerwaarden, meerwaarden m.b.t. bedrijfsvoertuigen en binnenschepen, vrijgestelde waardeverminderingen en voorzieningen, kapitaalsubsidies).

Aftrekbeperking van bepaalde uitgaven
Volgende kosten zijn niet langer aftrekbaar en moeten volledig in de verworpen uitgaven worden opgenomen:

  • aanslag geheime commissielonen;
  • administratieve boetes (bijvoorbeeld proportionele btw-boetes).

Het tarief van 50% van de aanslag geheime commissielonen in het geval van vrijwillige opname van verdoken meerwinsten in de boekhouding wordt opgeheven.

De 120% aftrekbaarheid van kosten verdwijnt en wordt verlaagd naar 100%. Deze maatregel heeft een impact op o.a. de aftrekbaarheid van kosten voor elektrische wagens en het collectief vervoer van personeelsleden voor woon-werkverkeer.

Autokosten in de vennootschapsbelasting
Er wordt een nieuwe CO2-formule voor de berekening van de fiscale aftrekbaarheid van autokosten ingevoerd. Deze formule zal eveneens van toepassing zijn voor de aftrek van brandstofkosten.

 

(Bron: Lexalert – Cazimir Advocaten)




Autofiscaliteit: een steeds veranderende materie!!

De autofiscaliteit onderging een grondige wijziging. Vanaf 2020 zal de berekening van de aftrekbeperking autokosten nogmaals grondig wijzigen. Neem daarom even de tijd om u bij te scholen …

 

Huidige situatie in een vennootschap (2018 tot en met 2019)

U weet al dat een personenwagen in een vennootschap slechts aftrekbaar is op basis van de CO2-uitstoot van de wagen. Het niet-aftrekbare gedeelte van de autokosten wordt beschouwd als een verworpen uitgave en hierop is vennootschapsbelasting van toepassing.

Tot en met 2019 wordt volgend aftrekpercentage van toepassing.

Deze aftrekbeperking geldt op alle kosten van de personenwagen, behalve voor de brandstofkosten die steeds beperkt worden tot 75%. Intresten blijven 100% aftrekbaar.

Een lichte vrachtwagen, volgens de normen van de fiscus, blijft 100% aftrekbaar.

 

Wat met autokosten van uw eenmanszaak in 2018?

  • Tot 2017 waren alle autokosten van alle personenwagens aftrekbaar ten belope van 75% van het beroepsgedeelte.
  • Personenwagens aangekocht vanaf 01/01/2018 ondergaan nu ook de toepassing van het aftrekpercentage à rato van de CO2-uitstoot, zoals dit voor vennootschappen het geval is (zie tabel hierboven).
  • Personenwagens aangekocht vóór 01/01/2018 blijven tijdens 2018 en 2019 genieten van de minimale 75% aftrekbaarheid. Voor milieuvriendelijke wagens kan er toepassing gemaakt worden van de aftrek op basis van de CO2-uitstoot.
  • Brandstof, dus ook elektrisch, blijven zoals voordien 75% aftrekbaar. Intresten 100% aftrekbaar.
  • De aftrekbaarheid van een lichte vrachtwagen blijft 100% van het beroepsgedeelte.

 

Wijziging vanaf 2020 voor alle personenwagens:

  • Elektrische wagens verliezen hun 120% aftrekbaarheid en zullen maximaal 100% aftrekbaar zijn. Brandstofkosten voor een elektrische wagen worden 100% aftrekbaar.
  • Kosten van een personenwagen met een CO2-uitstoot ≥ 200 gram zullen nog maar voor 40% aftrekbaar zijn.
  • Kosten voor een oldtimer met een CO2-uitstoot > 200 gr/km genieten nu van 60 % aftrekbaarheid. Vanaf 2020 wordt dit slechts 40%.
  • Brandstofkosten volgen voortaan eveneens de aftrekbeperking à rato van de “gram-formule”.
  • De aftrekbaarheid van autokosten volgt vanaf 2020 de “gram-formule” (max 100% – minimaal 50%).
    Aftrekpercentage= 120% – (0,5 x coëfficiënt x aantal CO2 gram/km)
    De coëfficiënt wordt bepaald op:
    1: dieselmotor en dieselvarianten
    0,90: aardgas < 12 fiscale PK
    0,95: personenwagens met een andere motor (benzine)

De wijziging in 2020 kan belangrijke gevolgen hebben. Een aftrekbaarheid van heden 75% naar 55% in 2020 zal geen uitzondering zijn. Momenteel heeft een benzinewagen met 124 gr/km (toch niet veel) een fiscale aftrekbaarheid van 80%, in  2020 nog slechts 61%.

 

Gouden tip:

Zie bij de aankoop van een nieuwe personenwagen vooral naar de wijziging aftrekbeperking vanaf 2020. Wijzigt de aftrekbeperking in uw nadeel, dan adviseert Abeka om in 2018 en 2019 zoveel mogelijk kosten (snel afschrijven is de boodschap) in rekening te nemen.

 

(Auteur: Georges Bauwens, erkend boekhouder-fiscalist BIBF 301 85 790)