1

Een belastingvrij dividend uitkeren van 833 euro?

Binnenkort dienen talrijke algemene vergaderingen te beslissen over de resultaatverwerking van hun vennootschap over het boekjaar 2023.

Weet dat U de mogelijkheid heeft om uzelf een belastingvrij dividend uit te keren van 833,00 euro.

In eerste instantie zal de vennootschap weliswaar een roerende voorheffing moeten inhouden van 15 of 30% op het bruto-dividend. De ingehouden roerende voorheffing kan wel gerecupereerd worden in de aangifte personenbelasting over inkomstenjaar 2024.

Indien de uitgekeerde dividenden tot het gemeenschappelijk vermogen behoren kan er zelfs een bedrag van 1.666 euro belastingvrij worden uitgekeerd.

Let wel op dat U reeds geen andere dividenden int of ontvangt in 2024 waarvoor U deze vrijstelling kan inroepen.

Meer informatie vindt u in deze link. Op heden vereist deze webpagina van FOD Financiën nog een update met betrekking tot het vrijgestelde bedrag!

 

(Auteur: Edwin Van Lommel – Fiscaal Accountant 11308681 – 29/03/2024)




8,02% intrest op uw tegoeden rekening-courant in de vennootschap!

Goed nieuws voor de bedrijfsleiders dewelke tegoeden aan hun vennootschap ter beschikking stellen.

Voor 2023 bedroeg de aanvaarde intrest op deze tegoeden 5,70% maar voor 2024 werd deze intrest opgetrokken naar 8,02%.

Bij een toekenning van deze intresten is het wel opletten dat de fiscale regels van de thin-cap worden nageleefd. Wordt er geen rekening gehouden met deze regels dan wordt een deel van deze intresten immers geherkwalificeerd in een dividend. Deze herkwalificatie heeft tot gevolg dat een deel van de intresten fiscaal niet aftrekbaar zijn in de vennootschapsbelasting.

Bij de uitkering van de intresten is de vennootschap verplicht om 30% roerende voorheffing in te houden. Maar ook na inhouding van deze 30% roerende voorheffing zal de netto intrest 5,614% bedragen!

Het valt te verwachten dat de fiscus bij toekenning van deze intresten aandacht zal schenken aan de financiële positie van de vennootschap. Als er voldoende cash is om de tegoeden terug te betalen en u wenst toch het persoonlijke rendement op deze tegoeden na te streven, dan is het bij een fiscale controle niet uitgesloten dat de fiscus zal trachten om de fiscale aftrek van de intresten bij de vennootschap te betwisten.

 

(Auteur: Edwin Van Lommel – Fiscaal Accountant 11308681 – 29/01/2024)




Vergeet Uw vrijstelling van dividenden niet te vragen in de aangifte personenbelasting!

Indien U in 2022 dividenden heeft ontvangen kan U hiervan 800 euro vrijstellen van belastingen in de  personenbelasting. Deze vrijstelling geldt per belastingplichtige zodoende dat gehuwden meestal deze vrijstelling 2 keer kunnen genieten. Dit gegeven is afhankelijk van het huwelijksstelsel.

Bij de uitkering van deze dividenden wordt er een bevrijdende roerende voorheffing ingehouden. Deze varieert tussen de 5% en 30% en is afhankelijk van de aard van de reserves welke worden uitgekeerd of van de kenmerken van de vennootschap die deze dividenden uitkeert.

Het is de ingehouden roerende voorheffing op het vrijgestelde dividend van 800 euro die kan worden teruggevraagd via de aangifte personenbelasting. De terugbetaling van de roerende voorheffing zal dus variëren ten gevolge de inhouding:

  • 5% RV = 40 euro
  • 15% RV = 120 euro
  • 20% RV = 160 euro
  • 30% RV = 240 euro

Het bedrag van de ingehouden roerende voorheffing zal U in de aangifte personenbelasting moeten opnemen in de code 1437 en/of 2437.

In het slechtste geval kan U bij een vergetelheid toch al snel 480 euro per jaar te veel aan personenbelasting betalen. Toch de moeite om even door Uw beschikbare attesten te gaan en deze correct aan te leveren aan Uw mandataris!

 

(Auteur: Edwin Van Lommel – Fiscaal Accountant 11308681 – 28/04/2023)




Liquidatiereserves uitkeren in 2023 of niet?

Vele KMO-vennootschappen hebben in het verleden liquidatiereserves aangelegd met het oog op een toekomstige dividenduitkering van deze reserves aan het verlaagde tarief van 5% roerende voorheffing.

Om dit verlaagde tarief inzake roerende voorheffing te genieten dient er een sperperiode van 5 jaar gerespecteerd te worden.

Vanaf 01/01/2023 komen dan ook alle aangelegde liquidatiereserves van het boekjaar 31/12/2017 en voorgaande voor uitkering aan het verlaagde tarief in aanmerking. Uiteraard dienen de voorwaarden inzake balans- en liquiditeitstesten te worden nageleefd en zal de vennootschap gehouden worden om een aangifte roerende voorheffing in te dienen.

Overweegt U binnenkort een vereffening/liquidatie van de vennootschap, dan is een dividenduitkering uit deze liquidatiereserves niet de aangewezen piste. Dit in de wetenschap dat liquidatiereserves bij ontbinding van de vennootschap worden toegewezen aan de aandeelhouders zonder aanvullende inhouding van roerende voorheffing.

En wat als er een grote belastinghervorming komt? Gaat dan het verlaagde tarief van 5% en de vrijstelling roerende voorheffing van deze liquidatiereserves op het ogenblik van de ontbinding standhouden? In het verleden is reeds gebleken dat onze overheid in deze materie geen betrouwbare partner is!

 

(Auteur: Edwin Van Lommel – Fiscaal Accountant 11308681 – 28/02/2023)




VVPR-bis dividenden: wijzigingen vanaf 1 januari 2022!

Wanneer u een dividend door uw vennootschap laat uitkeren, dan dient u daar in principe 30% roerende voorheffing op te betalen. Dankzij het VVPR-bis regime kunnen dividenden die voortkomen uit aandelen op naam van kleine vennootschappen, onder bepaalde voorwaarden, aan een verlaagd tarief (15% of 20%) van roerende voorheffing onderworpen worden.

Om te kunnen genieten van dit gunstregime, moeten de aandelen volgestort en uitgegeven zijn naar aanleiding van een inbreng in geld vanaf 1 juli 2013. Een belangrijke bijkomstige voorwaarde is evenwel dat de aandelen geen enkele voorkeursbehandeling mogen genieten, m.a.w. niet preferent mogen zijn.

Sinds 1 mei 2019 moeten besloten vennootschappen (BV) geen verplicht minimumkapitaal van € 18.550 volstorten. Heel wat BV’s met een nog niet volgestort kapitaal hebben n.a.v. deze wijziging WVV aandeelhouders vrijgesteld van de volstorting. Een wetswijziging van 21 januari 2022 bepaalt nu dat vanaf 1 januari 2022 het VVPR-bis regime niet meer kan toegepast worden na zo’n vrijstelling van volstortingsplicht, tenzij u vóór 1 januari 2023 een geldinbreng doet bij de notaris tot volstorting van het kapitaal. Let wel, die inbreng mag de uitgifte van nieuwe aandelen niet tot doel hebben!

Aandelen met een meervoudig stemrecht zijn vanwege de wet van 21 januari 2022 niet uitgesloten van de VVPR-bis.

Hebt u meerdere vennootschappen en haalt u geld als dividend uit de ene vennootschap om in te brengen in een andere vennootschap, dan kan dit recht geven op VVPR-bis dividenden. Haalt u echter geld uit een vennootschap door een liquidatiereserve uit te keren met slechts 5% roerende voorheffing, dan zal de inbreng hiervan in de andere vennootschap geen recht meer geven op de VVPR-bis.

 

(Auteur: Edwin Van Lommel – Fiscaal Accountant 11308681 – 28/02/2022)




Vergeet uw vrijgestelde roerende voorheffing op dividenden ontvangen in 2020 niet terug te vorderen!

Bij de ontvangst van dividenden wordt er in de praktijk roerende voorheffing ingehouden. Deze definitieve belasting op roerende inkomsten kan in de personenbelasting teruggevraagd worden tot een bedrag van maximaal 240 euro per persoon voor aanslagjaar 2021 – inkomstenjaar 2020, indien de dividenden aan de opgelegde voorwaarden voldoen.

Hiervoor dient u deze vrijgestelde roerende voorheffing wel aan te geven in de specifieke rubrieken, dewelke hiervoor in de aangifte personenbelasting werden voorzien, namelijk:

  • code 1437-18
  • code 2437-85

Noteer dat u hiervoor niet altijd attesten ontvangt die u wijzen op de mogelijkheden tot recuperatie of terugvordering van de ingehouden roerende voorheffing via de aangifte personenbelasting! Zodoende wordt uw bijzondere aandacht gevraagd bij de voorbereiding van uw aangifte personenbelasting.

In het geval iedere echtgenoot dividenden heeft ontvangen van 800 euro bruto en hierop het maximum van 30% roerende voorheffing werd ingehouden, impliceert dit dat de volledige ingehouden roerende voorheffing wordt gerecupereerd via de personenbelasting. Toch een aardig bedrag van 480 euro dat best niet vergeten wordt!

 

(Auteur: Edwin Van Lommel – Fiscaal Accountant 11308681 – 01/06/2021)




Tip voor de bedrijfsleider: Vergeet uw € 640 belastingvrij dividend niet!

Vanaf 1 januari 2018 kan elke belastingplichtige een dividenduitkering van € 640 vrijstellen van belastingen.

Wat zijn de spelregels:

  • In eerste instantie wordt er 30% roerende voorheffing door de vennootschap ingehouden.
  • Het jaar erop volgend kan u deze 30% roerende voorheffing recupereren in uw persoonlijke belastingaangifte.
  • Deze vrijstelling van belastingen geldt:
    • voor beursgenoteerde vennootschappen
    • voor zowel binnenlandse als buitenlandse dividenden
    • voor uw eigen vennootschap
    • Uitzondering: dividenden van beleggingsfondsen en dividenden uitgekeerd via juridische constructies, onderworpen aan de Kaaimantaks.
  • Bij KB zal nog worden bepaald welk type bewijsstuk zal moeten voorgelegd worden om de roerende voorheffing te kunnen terugvorderen.

Tip: Maak van deze belastingvrijstelling gebruik op uw eerstkomende algemene vergadering.

 

(Auteur: Georges Bauwens, erkend boekhouder-fiscalist BIBF 301 85 790)




Drastische vermindering vennootschapsbelasting!! Iedereen in een vennootschap vanaf 2018?? Hoe in een KMO-vennootschap de brutowinst uitkeren aan de particuliere aandeelhouders onder een globale belastingdruk van +/- 31% (vennootschapsbelasting én roerende voorheffing)?

In de personenbelasting bedraagt het hoogste belastingtarief maar liefst 50%, daar waar de vennootschapsbelasting in het KMO-tarief verlaagd werd tot 20%.

Uiteraard ontvangt u na betaling van 50% belasting én sociale lasten als eenmanszaak de netto-inkomsten privé, terwijl na de betaling de gelden nog steeds in de vennootschap zitten.

Algemeen gaat Abeka ervan uit dat het zeker het overwegen waard is om naar een vennootschap over te stappen vanaf het moment dat u € 50.000 belastbaar inkomen hebt.


Wat is er fiscaal gewijzigd in de vennootschapsbelasting?

Sinds 1 januari 2018:

  • Het basistarief in de vennootschapsbelasting is gedaald van 33% naar 29%.
  • De aanvullende crisisbijdrage is verminderd van 3% naar 2%.
  • De werkelijke tarieven zijn dus gedaald van 33,99% tot 29,58%.
  • Vanaf 01/01/2020 verlaagt het basistarief tot 25% en wordt de crisisbijdrage tot 0% herleid.

Maar er is nog beter nieuws!!

Daar waar voorheen het KMO-tarief onder bepaalde voorwaarden (zie onze vorige artikels) ging van:

  • 24,5% op de eerste schijf van € 25.000
  • 31% op de schrijf van € 25.000 tot € 90.000
  • 34,5% op de schijf boven € 90.000

wordt dit tarief vanaf 01/01/2018 voor KMO’s vervangen door een uniform tarief van 20%, verhoogd in 2018 en 2019 met een aanvullende crisisbijdrage van 2% en dit tot een belastbare grondslag van € 100.000. Op de belastbare grondslag boven € 100.000 zal het tarief van hogervermelde kolom gelden.


Voorheen
kon men van het verlaagd tarief genieten indien:

  • u een belastbare grondslag had van > € 322.500
  • u een financiële vennootschap was
  • u een beleggingsvennootschap was
  • u een dividenduitkering deed > 13% van het gestort kapitaal bij het begin van het belastbare tijdperk
  • u niet minstens aan één van de bedrijfsleiders een minimum bezoldiging van € 36.000 toekende
  • u een vennootschap had, waarvan de aandelen voor > 50% in handen was van andere vennootschappen


Voortaan
valt de voorwaarde van minder dan € 322.500 belastbare grondslag weg.

Elke “kleine” vennootschap zal van het tarief van 20% kunnen genieten t.e.m. een belastbare grondslag van € 100.000

U wordt als een “kleine” vennootschap bestempeld indien:

  • u < 50 personeelsleden tewerkstelt
  • uw jaaromzet (exclusief BTW) < 9 miljoen euro bedraagt
  • uw balanstotaal < 4,5 miljoen euro bedraagt

U mag echter één van deze criteria overschrijden.


Voortaan
is een dividenduitkering hoger dan 13% van het gestort kapitaal niet langer uitgesloten van het verlaagd tarief.

Voortaan dient minstens één van de bedrijfsleiders te genieten van € 45.000 bezoldiging (of minimaal gelijk aan het resultaat van het belastbaar inkomen (*) van de vennootschap indien de bezoldiging kleiner is dan € 45.000). Deze voorwaarde is niet van toepassing op kleine vennootschappen gedurende de eerste 4 boekjaren vanaf hun oprichting.

(*) belastbaar resultaat:

  • bedrag waarop de vennootschapsbelasting wordt berekend na toepassing van de verschillende aftrekposten
  • de vereiste minimum bezoldiging kan worden berekend door dit resultaat voor aftrek van de bedrijfsleidersbezoldiging te delen door 2


Hoe geraakt de nettowinst van de vennootschap in handen van de bedrijfsleider / aandeelhouder?

Vergeet vooral niet dat je op de algemene vergadering, gehouden vanaf 2018, recht hebt op € 640 belastingvrij dividend.

Het normale tarief van de roerende voorheffing bedraagt 30%.

Dit brengt met zich mee dat u in de toekomst, na toekenning van een dividend, een totale belastingdruk (vennootschapsbelasting én roerende voorheffing) van 40,28% zal ervaren voor de winst gerealiseerd < € 100.000 en 50,71% daarboven.

Het tarief van VVPR bis-dividenden bedraagt fasegewijs/jaar 30%, 20% en 15%.

Dit betekent in dit laatste geval een totale belastingdruk van 32% in 2020.

Worden liquidatiereserves aangelegd, dan bedraagt de totale roerende voorheffing 13,84%, wat betekent dat er slechts een totale belastingdruk in 2020 en volgende zal zijn van 30,91%.


Besluit:

  • Een goede belastingplanning zal zijn vruchten afwerpen!
  • Iedereen met € 50.000 belastbaar inkomen (50% PB + sociale lasten) kan een vennootschap overwegen!
  • Een totale belastingdruk (vennootschapsbelasting én roerende voorheffing) van 30,91% zal tot de mogelijkheid behoren.
  • Vergeet dit jaar op de algemene vergadering van uw vennootschap het € 640 belastingvrij dividend niet toe te kennen.
  • Werk bij voorkeur met liquidatiereserves.
  • Addertje onder het gras: de afzonderlijke aanslag bij ontoereikende bedrijfsleidersbezoldiging. Het tarief van de aanslag bedraagt in een eerste fase 5,1% (crisisbijdrage inbegrepen en vanaf 2020 wordt dit tarief verhoogd naar 10%).

 

(Auteur: Georges Bauwens, erkend boekhouder-fiscalist BIBF 301 85 790)




Dividend versus interim-dividend versus tussentijds dividend (aangepast aan CBN advies 133-5 14/01/2009)

Dividend

Dividenden worden in principe toegekend op de algemene vergadering die jaarlijks bijeenkomt om het resultaat te bespreken, goed te keuren en de winstverdeling te bespreken. Op de uitkering van dividenden is een betaling van roerende voorheffing voorzien die 15% of 25% (zie voorwaarden in een ander artikel op onze website) kan bedragen en die binnen de 15 dagen na toekenning dient doorgestort te worden aan de Ontvanger.

Van de inning van de roerende voorheffing wordt volledig afgezien met betrekking tot dividenden die worden toegekend

  • door een Belgische dochteronderneming aan een moedermaatschappij van een andere Lidstaat van de EU
  • door een aan de vennootschapsbelasting onderworpen vennootschap aan een andere aan de vennootschapsbelasting onderworpen vennootschap, op voorwaarde dat de verkrijger, op het ogenblik van de toekenning van de inkomsten, gedurende een ononderbroken periode van ten minste 1 jaar een deelneming behouden heeft van ten minste 25 % in het kapitaal van de vennootschap-schuldenares van de inkomsten.

Interim-dividend 

Onder welbepaalde voorwaarden is het echter toegelaten dat de raad van bestuur op een ander tijdstip kan beslissen om dividenden uit te keren. Dat heet het interim-dividend. Het gebruik van interim-dividenden is echter onderworpen aan bepaalde voorwaarden:

  • de uitkering van een interim-dividend is voorbehouden aan de naamloze vennootschap en de commanditaire vennootschap op aandelen
  • de statuten dienen de toekenning van interim-dividenden uitdrukkelijk toe te laten
  • deze uitkering mag alleen geschieden op de winst van het lopende boekjaar, in voorkomend geval verminderd met het overgedragen verlies of vermeerderd met de overgedragen winst zonder onttrekking aan de reserves die volgens een wettelijke of statutaire bepaling zijn of moeten gevormd worden. Een uitkering uit de beschikbare reserves is verboden (in tegenstelling tot tussentijdse dividenden)
  • de Raad van Bestuur dient eerst vast te stellen aan de hand van een staat van activa en passiva die niet ouder is dan twee maand dat er voldoende winst is om een interimdividend toe te kennen
  • het interim-dividend wordt ten vroegste zes maanden na het afsluiten van het voorgaande boekjaar toegekend, en nadat de jaarrekening van dat boekjaar is goedgekeurd
  • na een eerste interim-dividend mag tot een nieuwe uitkering niet worden besloten dan drie maanden na het besluit over het eerste interimdividend. De Commissie is dan ook de mening toegedaan dat in een klassiek boekjaar van 12 maand slechts twee interim-dividenden mogen toegekend worden.
    Als de toegekende interim-dividenden uiteindelijk meer bedragen dan het jaardividend dat door de algemene vergadering werd vastgesteld/bevestigd, moet het te veel betaalde dividend worden beschouwd als een voorschot op het eventuele dividend van het volgende boekjaar. Het interim-dividend is dus steeds definitief verworven. Het is geen voorwaardelijke betaling.

Deze voorwaarden maken het interim-dividend niet zo evident om toe te kennen.

Boeking interim-dividenden:

  • Bij de beslissing tot interim-dividend door het bestuursorgaan:
    694      Vergoeding van het kapitaal
    aan 471 Dividenden over het boekjaar
  • Bij de toekenning of betaalbaarstelling van het dividend:
    471       Dividenden over het boekjaar
    aan 453 Ingehouden voorheffingen
  • Bij de betaling van het dividend en de roerende voorheffing:
    471       Dividenden over het boekjaar
    453       Ingehouden voorheffingen
    aan 55… Kredietinstelling

Tussentijds dividend

Een andere oplossing is het tussentijds dividend.

Specifieke bepalingen

  • in tegenstelling tot het interimdividend waartoe de Raad van Bestuur actie dient te ondernemen is het hier een bijzondere algemene vergadering die actie onderneemt op een datum die niet samenvalt met de statutair voorziene datum voor de goedkeuring van de jaarrekening. In tegenstelling tot het interimdividend waarbij de regeling specifiek is opgenomen in het Wetboek is er inzake het tussentijds dividend niets geregeld in het Wetboek, zodat we mogen aannemen dat elke bijzondere algemene vergadering, ook deze van een BVBA of een andere vennootschap, tot een toekenning van een tussentijds dividend kan beslissen.
  • tussentijdse dividenden worden uitbetaald op basis van de beschikbare reserves zoals die blijkt uit de jaarrekening van het laatst afgesloten boekjaar, zonder dat kan worden geput uit de winst van het lopende boekjaar zoals het geval is met het interimdividend. Sommige auteurs stellen dat ook de overgedragen winst van het vorige boekjaar in aanmerking kan komen, maar hierover is zeker geen eensgezindheid.
  • een bijzondere algemene vergadering kan op elk ogenblik van het boekjaar beslissen om aan de aandeelhouders een dividend uit te keren dat aan de beschikbare reserves wordt onttrokken, zonder daarbij de spelregels van het interimdividend te moeten volgen.
  • nochtans is de Commissie van mening dat het niet aangewezen is een tussentijds dividend toe te kennen tussen de einddatum van het boekjaar en het moment van goedkeuren van de jaarrekening.
  • De toekenning van een tussentijds dividend is zonder meer definitief.
  • Een gelijkaardige boeking van de journaalposten als bij de interimdividenden is van toepassing.

 

(Auteur: Georges Bauwens, erkend boekhouder-fiscalist BIBF 301 85 790)