1

Liquidatiereserves uitkeren in 2023 of niet?

Vele KMO-vennootschappen hebben in het verleden liquidatiereserves aangelegd met het oog op een toekomstige dividenduitkering van deze reserves aan het verlaagde tarief van 5% roerende voorheffing.

Om dit verlaagde tarief inzake roerende voorheffing te genieten dient er een sperperiode van 5 jaar gerespecteerd te worden.

Vanaf 01/01/2023 komen dan ook alle aangelegde liquidatiereserves van het boekjaar 31/12/2017 en voorgaande voor uitkering aan het verlaagde tarief in aanmerking. Uiteraard dienen de voorwaarden inzake balans- en liquiditeitstesten te worden nageleefd en zal de vennootschap gehouden worden om een aangifte roerende voorheffing in te dienen.

Overweegt U binnenkort een vereffening/liquidatie van de vennootschap, dan is een dividenduitkering uit deze liquidatiereserves niet de aangewezen piste. Dit in de wetenschap dat liquidatiereserves bij ontbinding van de vennootschap worden toegewezen aan de aandeelhouders zonder aanvullende inhouding van roerende voorheffing.

En wat als er een grote belastinghervorming komt? Gaat dan het verlaagde tarief van 5% en de vrijstelling roerende voorheffing van deze liquidatiereserves op het ogenblik van de ontbinding standhouden? In het verleden is reeds gebleken dat onze overheid in deze materie geen betrouwbare partner is!

 

(Auteur: Edwin Van Lommel – Fiscaal Accountant 11308681 – 28/02/2023)




Bijzondere liquidatiereserve aanslagjaar 2013: deadline nadert!

De fameuze taxshift voorziet in een verhoging van de roerende voorheffing van 25 naar 27 %. Maar nu nog kan u vroegere winsten uit uw vennootschap halen aan 10% of aan 13,64% (werkelijke belastingsdruk). Yes, you can!!!! Zelfs nog voor de winsten van boekjaar 2012 en 2013!!!!

Spijtig genoeg werd de benaming “liquidatie” er op geplakt, maar niets is minder waar.

Wie overweegt om gebruik te maken van de bijzondere liquidatiereserve voor de winst over aanslagjaar 2013 (veelal boekjaar 2012) maar nog geen definitieve beslissing daartoe genomen heeft, dient nu echt wel in actie te komen. De bijzondere heffing van 10 % dient immers vóór 30 november 2015:

  • via een bijzondere aangifte ingediend te worden
  • op de rekening van de belastingsadministratie te staan

 

Waarover gaat het?

U herinnert zich ongetwijfeld dat de Regering Di Rupo de roerende voorheffing (RV) over de liquidatieboni met ingang van 1 oktober 2014 verhoogde van 10 % naar 25 %. Daarbij werd wel in een overgangsregeling voorzien voor de bestaande reserves. Die mochten als dividend uitgekeerd worden tegen betaling van 10 % RV, waarna het nettobedrag in kapitaal geïncorporeerd werd. Dit systeem staat bekend als de “interne vereffening”. In praktijk ging het veelal over belaste reserves tot en met aanslagjaar 2012.

De regering Michel heeft bij haar aantreden een permanent karakter gegeven aan dit systeem (al zijn er wel wat positieve verschilpunten). Het nieuwe stelsel staat bekend als de liquidatiereserve en is van toepassing sinds aanslagjaar 2015.

Dat betekent dat de winsten over aanslagjaren 2013 en 2014 tussen wal en schip vielen. Met de bijzondere liquidatiereserve wil de regering alsnog een éénmalige kans geven om de winst van die jaren mee te betrekken in de liquidatiereserve.

 

Waarom zou u gebruik maken van de (bijzondere) liquidatiereserve?

Door gebruik te maken van de (bijzondere) liquidatiereserve en dus nu de afzonderlijke heffing van 10 % te betalen, is er bij latere vereffening geen RV meer verschuldigd.

Bij een gewone dividenduitkering van deze liquidatiereserve is daarentegen nog slechts 5 % RV verschuldigd, mits het respecteren van een wachttermijn van 5 jaar (helaas).

Wacht je geen 5 jaar, dan bedraagt de RV alsnog 15 %.

Het is dus duidelijk dat er een brede kloof gaapt tussen het verlaagd tarief van 10 % resp. 15 % (wachttijd 5 jaar) en het gewone tarief van 25 %. In praktijk is het verschil zelfs nog iets groter.  Gelet op de berekeningswijze van de bijzondere heffing van 10 % en het feit dat deze wordt gedragen door de vennootschap (en niet door de aandeelhouder zoals bij een dividend), bedraagt de werkelijke belastingdruk op een dividend (na wachttermijn van 5 jaar) slechts 13,64 %.

Door gebruik te maken van de (bijzondere) liquidatiereserve kan u de globale belastingdruk dus gevoelig verminderen!

Bovendien wordt de kloof alleen maar groter als gevolg van de tax shift: het gewone tarief RV zal immers stijgen naar 27 %.

Terloops, voor wie gebruik maakt van de liquidatiereserve en vervolgens overgaat tot uitkering van een dividend in jaar 1, zal 17 % (in plaats van 15 % RV) moeten inhouden.

 

Voor wie is dit interessant?

De liquidatiereserve staat enkel open voor kleine ondernemingen. Wat de bijzondere liquidatiereserve betreft, volstaat het dat de vennootschap zich als ‘klein’ kwalificeerde voor aanslagjaar 2013 resp. 2014, ook al is ze intussen ‘groot’.
In volgende omstandigheden is de bijzondere liquidatiereserve zeker het overwegen waard:

  • uw ondernemingsrisico is relatief beperkt (de kans op toekomstige verliezen is gering)
  • u heeft vereffeningsplannen (de wachttermijn van 5 jaar geldt hier niet!)
  • de vennootschap heeft overtollige liquiditeiten die niet geïnvesteerd worden
  • het eigen rendement op deze liquiditeiten weegt niet op tegen de belastingbesparing (de bijzondere heffing die u nu betaalt, kan u uiteraard niet meer beleggen)
  • u kan de beschikbare liquiditeiten (na wachttermijn van 5 jaar) zelf goed gebruiken
  • alle aandeelhouders (of veruit de belangrijkste) zijn natuurlijke personen.

In de praktijk is de (bijzondere) liquidatiereserve veelal interessant voor vennootschappen van vrije beroepers, consultants en managers. Dat neemt niet weg dat de regeling ook voor andere KMO’s nuttig kan zijn.

 

Wat moet u doen?

Wie gebruik wil maken van de bijzondere liquidatiereserve over aanslagjaar 2013 moet daartoe vóór 30 november 2015 een bijzondere aangifte indienen alsook de overeenkomstige belasting betalen.

Het is overigens mogelijk om meteen ook de bijzondere liquidatiereserve over aanslagjaar 2014 (inkomstenjaar 2013) af te wikkelen, al heeft u daartoe nog tot 30 november 2016 tijd.

 

Advies:

Al onze klanten, waarvan wij dachten dat zij voor deze opportuniteit in aanmerking kwamen, werden door Abeka+ reeds pro-actief geadviseerd.

In het geval u over deze fiscale opportuniteit nog vragen zou hebben kan u, klant zijnde of niet, nog deze week met ons contact opnemen zodat wij samen met u kunnen bespreken of deze bijzondere liquiditeitsreserve iets voor u is en wij deze alsnog tijdig kunnen implenteren.




Liquidatiereserve: uitbreiding naar boekjaar 2012 en 2013 !!!

Vennootschapswinsten uitkeren aan 15 %, het kan nog steeds.
In onze nieuwsbrief van februari 2015 bespraken wij uitvoerig de nieuwe regeling i.v.m. de liquidatiereserve.
Link artikel “Nieuwe permanente regeling liquidatiereserve start reeds voor de inkomsten 2014 (aj. 2015)”

Waar deze liquidatiereserve in eerste instantie beperkt was tot de winsten van boekjaar 2014 werd onlangs beslist dat deze liquidatiereserve nu ook reeds voor de boekjaren 2012 en 2013 in de jaarrekening van boekjaar 2014 mag aangelegd worden.


Wat zijn de specifieke regelingen voor de boekjaren 2012 en 2013?

  • De modaliteiten blijven behouden, maar het is wel zo dat het voldoende is dat de vennootschap in die boekjaren een KMO was. Heeft de vennootschap nadien het statuut van grote vennootschap verworven, dan vormt dit geen probleem.
  • De maximale liquidatiereserve is de boekhoudkundige winst na belastingen van het boekjaar 2012 en/of boekjaar 2013 (code 9905 van de jaarrekening).
  • Dezelfde tarieven van belasting gelden, maar de sperperiode van 5 jaar (liquidatiereserve uitkeren als dividend aan 5%) begint pas te lopen op het einde van het boekjaar waarin de vennootschap deze reserve heeft aangelegd.
  • Voor de belasting van 10% op de bijzondere liquidatiereserve moet u
    • uiterlijk op 30.11.2015 voor de reserve van boekjaar 2012
    • uiterlijk op 30.11.2016 voor de reserve van boekjaar 2013

een bijzondere aangifte indienen die u moet toevoegen aan de aangifte vennootschapsbelasting van het boekjaar waarin u de reserve aanlegt.

  • De 10% heffing moet betaald worden op het ogenblik dat u de aparte aangifte indient, maar uiterlijk op 30.11.2015 (boekjaar 2012) of 30.11.2016 (boekjaar 2013).
  • De boeking van de liquidatiereserve boekjaar 2012 en 2013 moet niet in 2014 gebeuren. U hoeft de goedkeuring van de jaarrekening over 2014 dus niet uit te stellen of een goedgekeurde jaarrekening voor 2014 niet te wijzigen.


Advies:

  • Hebt u binnen afzienbare tijd vereffeningsplannen, dan is de aanleg van deze  liquidatiereserve zeker aan te raden.
  • Wilt u niet wachten tot liquidatie om gelden uit uw vennootschap te halen, dan is deze regeling zeker een optimalisatie, aangezien u na 5 jaar mits 5% extra belasting een dividend kan uitkeren aan uzelf.
  • U kunt via uw vennootschapsaangifte kiezen voor bepaalde fiscale voordelen die echter niet allemaal combineerbaar zijn. Wij hebben ondertussen al de notionele interestaftrek, de investeringsaftrek, de investeringsreserve en de liquidatiereserve. Het is een moeilijke keuze, maar voor veel vennootschappen is de keuze tussen notionele interestaftrek en liquidatiereserve of investeringsaftrek en liquidatiereserve de meest voordelige.

 

(Auteur: Georges Bauwens, erkend boekhouder-fiscalist BIBF 301 85 790)




Nieuwe permanente regeling liquidatiereserve start reeds voor de inkomsten 2014 (aj.2015)

Vanaf 1 oktober 2014 is de liquidatiebonus onderworpen aan een tarief van 25% roerende voorheffing. Zowel bij vereffening als bij dividenduitkering is dus 25% RV verschuldigd op het uitgekeerde bedrag, met uitzondering van de vennootschappen die onder de VVPR-bis regeling nog dividenden kunnen uitkeren met inhouding van 15% roerende voorheffing.

De regering Michel heeft nu (B.S. 29/12/2014) een nieuwe regeling, de liquidatiereserve, uitgewerkt die zeer interessant kan zijn. Zij is wonderwel al van toepassing op boekjaren die afsluiten vanaf 31/12/2014 (aj. 2015).  De aanleg van een liquidatiereserve kan dus al van toepassing zijn bij de winstverdeling van dit boekjaar.

Hierna schematisch de voornaamste modaliteiten:

  • De regeling geldt enkel voor KMO vennootschappen, die dat zijn op het moment van het aanleggen van de liquidatiereserve.
  • De liquidatiereserve dient op een passiefrekening geboekt te worden, een attest dient bij de aangifte vennootschapsbelasting gevoegd te worden.
  • De maximale liquidatiereserve, die u kan aanleggen, is de te bestemmen winst van het boekjaar na belastingen (code 9905), dus vóór boeking aanleg liquidatiereserve en vóór de boeking heffing 10%, gedeeld door 1,10.
  • Op deze liquidatiereserve dient een afzonderlijke vennootschapsbelasting betaald te worden van 10%. Deze belasting is fiscaal niet aftrekbaar.
  • Deze belasting wordt gedragen door de vennootschap (het aanleggen van 100.000 € liquidatiereserve, betekent bij de liquidatie van de vennootschap 100.000 € netto voor de ontvanger).
  • De afzonderlijke vennootschapsbelasting werkt bevrijdend, bij liquidatie van de vennootschap dient er geen extra belasting of RV betaald te worden.
  • Uitkeren van deze aangelegde reserve vóór de liquidatie brengt een sanctie met zich mee:

o binnen de 5 jaar: 15% roerende voorheffing
o na 5 jaar: 5% roerende voorheffing
o Deze termijn wordt gerekend vanaf de laatste dag van het belastbaar tijdperk van het boekjaar waarin de liquidatiereserve wordt aangelegd.

  • Bij uitkering van de liquidatiereserve worden de oudste aangelegde reserves eerst uitgekeerd.

Opmerkingen:

  • Het grote nadeel van deze nieuwe regeling is dat de vennootschap 10% afzonderlijke vennootschapsbelasting jarenlang ‘voorfinanciert’ aan de staat, en ze deze gelden niet voor de bedrijfsactiviteit kan gebruiken.
  • Indien men de liquidatiereserve na 5 jaar uitkeert, heeft men in totaal 10% afzonderlijke vennootschapsbelasting en 5% RV betaald, dus in totaal slechts 15%.
  • Winsten uit het verleden komen niet in aanmerking.
  • Eventuele boekhoudkundige overgedragen verliezen hoeft u niet in mindering te brengen van de winst die u naar de liquidatiereserve wilt boeken.
  • Liquidatiereserves kunnen aangetast worden door toekomstige verliezen. In dat geval betaalde u 10% afzonderlijke vennootschapsbelasting op bedragen welke bij liquidatie niet kunnen uitgekeerd worden!!
  • U kunt via uw vennootschapsaangifte kiezen voor bepaalde fiscale voordelen die echter niet allemaal combineerbaar zijn. Wij hebben ondertussen al de notionele interestaftrek, de investeringsaftrek, de investeringsreserve en de liquidatiereserve. Het is een moeilijke keuze, maar voor veel vennootschappen is de keuze tussen notionele interestaftrek en liquidatiereserve of investeringsaftrek en liquidatiereserve de meest voordelige.

Wij verwijzen hierbij ook naar ons aanvullend artikel “Liquidatiereserve: uitbreiding naar boekjaar 2012 en 2013 !!!”

 

(Auteur: Georges Bauwens, erkend boekhouder-fiscalist BIBF 301 85 790)