1

Welke liquidatiereserves kan mijn vennootschap uitkeren in 2024?

Tal van vennootschappen leggen op hun jaarlijkse algemene vergaderingen liquidatiereserves aan. Het aanleggen van deze liquidatiereserves heeft een afzonderlijke aanvullende vennootschapsbelasting van 10% tot gevolg, maar heeft als voordeel dat deze liquidatiereserves aan een voordelig tarief roerende voorheffing kunnen uitgekeerd worden:

  • 5% roerende voorheffing na een sperperiode van 5 jaar.
  • 0% roerende voorheffing op het ogenblik van de liquidatie/ontbinding van de vennootschap.

In het geval de sperperiode niet gerespecteerd wordt, moet U rekening houden met een roerende voorheffing van 20% bij uitkering.

In 2024 kan U dus de aangelegde reserves van het boekjaar 2018 en voorgaande uitkeren tegen het verminderde tarief roerende voorheffing van 5%.

Misschien toch nog snel uitkeren vooraleer er een nieuwe regering op zoek moet naar aanvullende inkomsten voor de schatkist?

 

(Auteur: Edwin Van Lommel – Fiscaal Accountant 11308681 – 29/03/2024)




Een belastingvrij dividend uitkeren van 833 euro?

Binnenkort dienen talrijke algemene vergaderingen te beslissen over de resultaatverwerking van hun vennootschap over het boekjaar 2023.

Weet dat U de mogelijkheid heeft om uzelf een belastingvrij dividend uit te keren van 833,00 euro.

In eerste instantie zal de vennootschap weliswaar een roerende voorheffing moeten inhouden van 15 of 30% op het bruto-dividend. De ingehouden roerende voorheffing kan wel gerecupereerd worden in de aangifte personenbelasting over inkomstenjaar 2024.

Indien de uitgekeerde dividenden tot het gemeenschappelijk vermogen behoren kan er zelfs een bedrag van 1.666 euro belastingvrij worden uitgekeerd.

Let wel op dat U reeds geen andere dividenden int of ontvangt in 2024 waarvoor U deze vrijstelling kan inroepen.

Meer informatie vindt u in deze link. Op heden vereist deze webpagina van FOD Financiën nog een update met betrekking tot het vrijgestelde bedrag!

 

(Auteur: Edwin Van Lommel – Fiscaal Accountant 11308681 – 29/03/2024)




8,02% intrest op uw tegoeden rekening-courant in de vennootschap!

Goed nieuws voor de bedrijfsleiders dewelke tegoeden aan hun vennootschap ter beschikking stellen.

Voor 2023 bedroeg de aanvaarde intrest op deze tegoeden 5,70% maar voor 2024 werd deze intrest opgetrokken naar 8,02%.

Bij een toekenning van deze intresten is het wel opletten dat de fiscale regels van de thin-cap worden nageleefd. Wordt er geen rekening gehouden met deze regels dan wordt een deel van deze intresten immers geherkwalificeerd in een dividend. Deze herkwalificatie heeft tot gevolg dat een deel van de intresten fiscaal niet aftrekbaar zijn in de vennootschapsbelasting.

Bij de uitkering van de intresten is de vennootschap verplicht om 30% roerende voorheffing in te houden. Maar ook na inhouding van deze 30% roerende voorheffing zal de netto intrest 5,614% bedragen!

Het valt te verwachten dat de fiscus bij toekenning van deze intresten aandacht zal schenken aan de financiële positie van de vennootschap. Als er voldoende cash is om de tegoeden terug te betalen en u wenst toch het persoonlijke rendement op deze tegoeden na te streven, dan is het bij een fiscale controle niet uitgesloten dat de fiscus zal trachten om de fiscale aftrek van de intresten bij de vennootschap te betwisten.

 

(Auteur: Edwin Van Lommel – Fiscaal Accountant 11308681 – 29/01/2024)




Vergeet Uw vrijstelling van dividenden niet te vragen in de aangifte personenbelasting!

Indien U in 2022 dividenden heeft ontvangen kan U hiervan 800 euro vrijstellen van belastingen in de  personenbelasting. Deze vrijstelling geldt per belastingplichtige zodoende dat gehuwden meestal deze vrijstelling 2 keer kunnen genieten. Dit gegeven is afhankelijk van het huwelijksstelsel.

Bij de uitkering van deze dividenden wordt er een bevrijdende roerende voorheffing ingehouden. Deze varieert tussen de 5% en 30% en is afhankelijk van de aard van de reserves welke worden uitgekeerd of van de kenmerken van de vennootschap die deze dividenden uitkeert.

Het is de ingehouden roerende voorheffing op het vrijgestelde dividend van 800 euro die kan worden teruggevraagd via de aangifte personenbelasting. De terugbetaling van de roerende voorheffing zal dus variëren ten gevolge de inhouding:

  • 5% RV = 40 euro
  • 15% RV = 120 euro
  • 20% RV = 160 euro
  • 30% RV = 240 euro

Het bedrag van de ingehouden roerende voorheffing zal U in de aangifte personenbelasting moeten opnemen in de code 1437 en/of 2437.

In het slechtste geval kan U bij een vergetelheid toch al snel 480 euro per jaar te veel aan personenbelasting betalen. Toch de moeite om even door Uw beschikbare attesten te gaan en deze correct aan te leveren aan Uw mandataris!

 

(Auteur: Edwin Van Lommel – Fiscaal Accountant 11308681 – 28/04/2023)




Liquidatiereserves uitkeren in 2023 of niet?

Vele KMO-vennootschappen hebben in het verleden liquidatiereserves aangelegd met het oog op een toekomstige dividenduitkering van deze reserves aan het verlaagde tarief van 5% roerende voorheffing.

Om dit verlaagde tarief inzake roerende voorheffing te genieten dient er een sperperiode van 5 jaar gerespecteerd te worden.

Vanaf 01/01/2023 komen dan ook alle aangelegde liquidatiereserves van het boekjaar 31/12/2017 en voorgaande voor uitkering aan het verlaagde tarief in aanmerking. Uiteraard dienen de voorwaarden inzake balans- en liquiditeitstesten te worden nageleefd en zal de vennootschap gehouden worden om een aangifte roerende voorheffing in te dienen.

Overweegt U binnenkort een vereffening/liquidatie van de vennootschap, dan is een dividenduitkering uit deze liquidatiereserves niet de aangewezen piste. Dit in de wetenschap dat liquidatiereserves bij ontbinding van de vennootschap worden toegewezen aan de aandeelhouders zonder aanvullende inhouding van roerende voorheffing.

En wat als er een grote belastinghervorming komt? Gaat dan het verlaagde tarief van 5% en de vrijstelling roerende voorheffing van deze liquidatiereserves op het ogenblik van de ontbinding standhouden? In het verleden is reeds gebleken dat onze overheid in deze materie geen betrouwbare partner is!

 

(Auteur: Edwin Van Lommel – Fiscaal Accountant 11308681 – 28/02/2023)




5,70% aftrekbare intresten op uw vorderingen in de vennootschap!

Vanaf 01/01/2023 kan u een fiscaal aftrekbare intrest vragen van 5,70% op uw vorderingen in rekening courant bij de vennootschap. Deze intresten kunnen een interessante aanvulling zijn op uw beroepsinkomsten als bestuurder/bedrijfsleider, daar deze inkomsten slechts onderworpen worden aan een bevrijdende roerende voorheffing van 30%.

In 2022 bedroeg de maximale intrest dewelke gevraagd kon worden 4,07%.

Noteer wel dat u in het geval van een verstrekte lening aan de vennootschap de gemaakte overeenkomsten zal dienen te respecteren. Werd er in het verleden een vaste rentevoet contractueel vastgelegd, dan zijn er wellicht geen bedrijfseconomische elementen aanwezig om deze intresten te verhogen in 2023. Om de aftrekbaarheid van de intresten op deze leningen te toetsen moet er vergeleken worden met de geldende marktrente.

Tevens dient u rekening te houden met een mogelijke herkwalificatie van de intresten in niet aftrekbare dividenden! Dit zal het geval zijn als u een intrest vraagt op uw vordering in rekening courant van meer dan 5,70%, maar ook in het geval als de vordering en/of lening groter is dan het fiscaal gestort kapitaal bij het einde van het boekjaar en de belaste reserves bij het begin van het boekjaar.

Overleg met uw accountant in deze is geen overbodige luxe om te vermijden dat een deel van de  intresten wordt verworpen als aftrekbare kost.

 

(Auteur: Edwin Van Lommel – Fiscaal Accountant 11308681 – 27/01/2023)




Goed nieuws! De VOF en de CommV met onvoldoende oud kapitaal kunnen toch genieten van het VVPR-bis stelsel.

In een parlementaire vraag van 10/05/2022 bevestigde onze minister van Financiën dat vennootschappen die vroeger niet over een minimumkapitaal moesten beschikken van 18.550 euro, voortaan ook met hun ‘oud’ kapitaal kunnen genieten van het VVPR-bis stelsel.

De VVPR-bis is een regeling die recht geeft op een verlaagde roerende voorheffing van 15% op dividenden indien aan alle voorwaarden wordt voldaan.

Dit geldt voor dividenden toegekend aan nieuwe aandelen op naam die sinds 1 juli 2013 uitgegeven zijn in ruil voor inbrengen in geld. Op het moment van de inbreng moest de vennootschap klein zijn, mochten de aandelen niet preferent zijn en diende de inbreng volstort te worden.

Vennootschappen zonder minimumkapitaal, zoals de CommV en de VOF, kwamen voorheen niet in aanmerking voor dit voordeel, tenzij na de inbreng van het nieuw kapitaal het maatschappelijk kapitaal minstens gelijk was aan het minimumkapitaal van een BVBA, zijnde 18.550 euro.

Begin dit jaar werden er een aantal wijzigingen doorgevoerd in dit stelsel. Sinds 1 januari 2022 kunnen dividenden op het oude en onvoldoende kapitaal in aanmerking komen voor de verlaagde roerende voorheffing van 15% indien ook aan de andere voorwaarden is voldaan.

Goed nieuws dus voor de kleine vennootschappen, want vanaf 01/01/2022 kunnen zij dus mogelijk ook dividenden uitkeren aan het verlaagde tarief van 15% roerende voorheffing in plaats van 30%.

 

(Auteur: Edwin Van Lommel – Fiscaal Accountant 11308681 – 27/09/2022)




VVPR-bis dividenden: wijzigingen vanaf 1 januari 2022!

Wanneer u een dividend door uw vennootschap laat uitkeren, dan dient u daar in principe 30% roerende voorheffing op te betalen. Dankzij het VVPR-bis regime kunnen dividenden die voortkomen uit aandelen op naam van kleine vennootschappen, onder bepaalde voorwaarden, aan een verlaagd tarief (15% of 20%) van roerende voorheffing onderworpen worden.

Om te kunnen genieten van dit gunstregime, moeten de aandelen volgestort en uitgegeven zijn naar aanleiding van een inbreng in geld vanaf 1 juli 2013. Een belangrijke bijkomstige voorwaarde is evenwel dat de aandelen geen enkele voorkeursbehandeling mogen genieten, m.a.w. niet preferent mogen zijn.

Sinds 1 mei 2019 moeten besloten vennootschappen (BV) geen verplicht minimumkapitaal van € 18.550 volstorten. Heel wat BV’s met een nog niet volgestort kapitaal hebben n.a.v. deze wijziging WVV aandeelhouders vrijgesteld van de volstorting. Een wetswijziging van 21 januari 2022 bepaalt nu dat vanaf 1 januari 2022 het VVPR-bis regime niet meer kan toegepast worden na zo’n vrijstelling van volstortingsplicht, tenzij u vóór 1 januari 2023 een geldinbreng doet bij de notaris tot volstorting van het kapitaal. Let wel, die inbreng mag de uitgifte van nieuwe aandelen niet tot doel hebben!

Aandelen met een meervoudig stemrecht zijn vanwege de wet van 21 januari 2022 niet uitgesloten van de VVPR-bis.

Hebt u meerdere vennootschappen en haalt u geld als dividend uit de ene vennootschap om in te brengen in een andere vennootschap, dan kan dit recht geven op VVPR-bis dividenden. Haalt u echter geld uit een vennootschap door een liquidatiereserve uit te keren met slechts 5% roerende voorheffing, dan zal de inbreng hiervan in de andere vennootschap geen recht meer geven op de VVPR-bis.

 

(Auteur: Edwin Van Lommel – Fiscaal Accountant 11308681 – 28/02/2022)




Geen fiscaal voordelige auteursrechten meer vanaf 2022?

Sinds 1 januari 2008 worden inkomsten uit auteursrechten voor zelfstandigen (onder voorwaarden) beschouwd als roerende inkomsten en niet als beroepsinkomsten. Dit betekent dat de effectieve fiscale druk op deze vergoedingen kan worden herleid tot 7,5% in plaats van de progressieve tarieven die van toepassing zijn op de beroepsinkomsten en die al snel oplopen tot 50%.

Het Wetboek van Inkomstenbelastingen voorziet dat de vergoedingen voor auteursrechten worden behandeld als roerende inkomsten en dit tot een maximumbedrag van 62.550 euro voor inkomstenjaar 2021. Deze vergoedingen zijn onderworpen aan een bevrijdende roerende voorheffing van 15% en niet aan de progressieve tarieven van de personenbelasting. Tevens worden deze vergoedingen niet onderworpen aan sociale bijdragen.

Om de netto-inkomsten te bepalen die uiteindelijk belast zullen worden, kan een kostenforfait worden toegepast. Hierdoor kan de effectieve belastingdruk herleid worden tot 7,5%.

De fiscus voert op dit ogenblik controleacties uit op de naleving van alle voorwaarden met betrekking tot de toekenning van auteursrechten en de verklaring hiervoor is uiteraard overduidelijk, namelijk het fiscale gunsttarief in vergelijking met andere inkomsten. De fiscus tracht in vele gevallen deze auteursrechten te herkwalificeren en te belasten als een beroepsinkomen met zware financiële gevolgen voor de belastingplichtige. Bovendien is er de laatste jaren een sterke evolutie geweest in de toekenning van deze auteursrechten en het spreekt voor zich dat dit niet voordelig is voor de Belgische Schatkist!

In de wandelgangen van de regering wordt dan ook gesproken over een aanpassing of verstrenging van het bestaande stelsel vanaf 2022. Of wordt het een volledige uitsluiting voor bepaalde beroepsgroepen?

Wordt vervolgd …

 

(Auteur: Edwin Van Lommel – Fiscaal Accountant 11308681 – 26/10/2021)




Vergeet uw vrijgestelde roerende voorheffing op dividenden ontvangen in 2020 niet terug te vorderen!

Bij de ontvangst van dividenden wordt er in de praktijk roerende voorheffing ingehouden. Deze definitieve belasting op roerende inkomsten kan in de personenbelasting teruggevraagd worden tot een bedrag van maximaal 240 euro per persoon voor aanslagjaar 2021 – inkomstenjaar 2020, indien de dividenden aan de opgelegde voorwaarden voldoen.

Hiervoor dient u deze vrijgestelde roerende voorheffing wel aan te geven in de specifieke rubrieken, dewelke hiervoor in de aangifte personenbelasting werden voorzien, namelijk:

  • code 1437-18
  • code 2437-85

Noteer dat u hiervoor niet altijd attesten ontvangt die u wijzen op de mogelijkheden tot recuperatie of terugvordering van de ingehouden roerende voorheffing via de aangifte personenbelasting! Zodoende wordt uw bijzondere aandacht gevraagd bij de voorbereiding van uw aangifte personenbelasting.

In het geval iedere echtgenoot dividenden heeft ontvangen van 800 euro bruto en hierop het maximum van 30% roerende voorheffing werd ingehouden, impliceert dit dat de volledige ingehouden roerende voorheffing wordt gerecupereerd via de personenbelasting. Toch een aardig bedrag van 480 euro dat best niet vergeten wordt!

 

(Auteur: Edwin Van Lommel – Fiscaal Accountant 11308681 – 01/06/2021)