1

Werfmeldingsplicht voor aannemers

Tot en met 31/05/2009 zijn slechts de werkzaamheden die onder de bevoegdheid van het Paritair Comité van het bouwbedrijf vallen aan de meldingsplicht onderworpen. De aangifte moet ingediend worden vooraleer de werken worden aangevat.

Vanaf 01/06/2009 rust de meldingsplicht aan de RSZ op elke aannemer die werken beoogt uit te voeren zoals ze zijn omschreven in artikel 20, §2 van het KB nr. 1 van 29 december 1992 met betrekking tot de regeling voor de voldoening van de BTW. Bovendien zal de aangifte verplicht elektronisch moeten gebeuren.

Indien tijdens de werken nieuwe onderaannemers zouden tussenkomen, moeten ook zij door de aannemer bij de RSZ worden gemeld voor hun tussenkomst.

Er worden enkele bijkomende vermeldingen opgelegd, zoals de begin- en einddatum van de werken die door elke onderaannemer worden uitgevoerd.

Doel: bepaling van de aard, belangrijkheid, de opdrachtgever en desgevallend de onderaannemers van de werken.

Uitzondering: De werfmeldingsplicht geldt niet voor de aannemer die geen beroep doet op een aannemer en waarvan het bedrag van de werken de 25.000,00 euro (exclusief BTW) niet overschrijdt.

Sanctie: boete gelijk aan 5% van het bedrag van de werken (exclusief BTW), die niet aan de RSZ werden gemeld.
Bij gebreke aan een tijdige kennisgeving aan de aannemer door de onderaannemer die zelf beroep doet op een onderaannemer riskeert de onderaannemer een boete gelijk aan 5% van het bedrag van de werken die hij in onderaanneming heeft toevertrouwd. De som die geëist wordt van de hoofdaannemer wordt verminderd met de som die door de in gebreke gebleven onderaannemer aan de RSZ verschuldigd is.
Er is bovendien een forfaitaire vergoeding verschuldigd van 150,00 euro per onjuist aangegeven inlichting.

 

(Auteur: Georges Bauwens, erkend boekhouder-fiscalist BIBF 301 85 790)