1

VVPR-bis dividenden: wijzigingen vanaf 1 januari 2022!

Wanneer u een dividend door uw vennootschap laat uitkeren, dan dient u daar in principe 30% roerende voorheffing op te betalen. Dankzij het VVPR-bis regime kunnen dividenden die voortkomen uit aandelen op naam van kleine vennootschappen, onder bepaalde voorwaarden, aan een verlaagd tarief (15% of 20%) van roerende voorheffing onderworpen worden.

Om te kunnen genieten van dit gunstregime, moeten de aandelen volgestort en uitgegeven zijn naar aanleiding van een inbreng in geld vanaf 1 juli 2013. Een belangrijke bijkomstige voorwaarde is evenwel dat de aandelen geen enkele voorkeursbehandeling mogen genieten, m.a.w. niet preferent mogen zijn.

Sinds 1 mei 2019 moeten besloten vennootschappen (BV) geen verplicht minimumkapitaal van € 18.550 volstorten. Heel wat BV’s met een nog niet volgestort kapitaal hebben n.a.v. deze wijziging WVV aandeelhouders vrijgesteld van de volstorting. Een wetswijziging van 21 januari 2022 bepaalt nu dat vanaf 1 januari 2022 het VVPR-bis regime niet meer kan toegepast worden na zo’n vrijstelling van volstortingsplicht, tenzij u vóór 1 januari 2023 een geldinbreng doet bij de notaris tot volstorting van het kapitaal. Let wel, die inbreng mag de uitgifte van nieuwe aandelen niet tot doel hebben!

Aandelen met een meervoudig stemrecht zijn vanwege de wet van 21 januari 2022 niet uitgesloten van de VVPR-bis.

Hebt u meerdere vennootschappen en haalt u geld als dividend uit de ene vennootschap om in te brengen in een andere vennootschap, dan kan dit recht geven op VVPR-bis dividenden. Haalt u echter geld uit een vennootschap door een liquidatiereserve uit te keren met slechts 5% roerende voorheffing, dan zal de inbreng hiervan in de andere vennootschap geen recht meer geven op de VVPR-bis.

 

(Auteur: Edwin Van Lommel – Fiscaal Accountant 11308681 – 28/02/2022)