Vanaf 29/07/2025 kunnen bestaande liquidatiereserves in een vennootschap na een sperperiode van 3 jaar worden uitgekeerd (in plaats van 5 jaar) aan een verminderde tarief van 6,5 % roerende voorheffing.
Wordt de sperperiode van 5 jaar gerespecteerd dan kunnen deze liquidatiereserves uitgekeerd worden aan het verminderde tarief van 5% roerende voorheffing.
Voor de liquidatiereserves dewelke worden aangelegd vanaf Aj 2026 zal enkel nog de wachttermijn gelden van 3 jaar en de verminderde roerende voorheffing van 6,5%.
Bij de liquidatie van een vennootschap wordt de uitkering van liquidatiereserves niet onderworpen aan roerende voorheffing.
Heeft u dus niet onmiddellijk behoefte aan persoonlijke middelen uit de vennootschap dan is het fiscaal aangewezen om de uiteindelijke liquidatie van de vennootschap af te wachten. Zo kan u roerende voorheffing besparen op de aanwezige liquidatiereserves in de vennootschap.
Financieel kan er toch een uitkering van de liquidatiereserves met roerende voorheffing overwogen worden in de veronderstelling dat het rendement van de netto dividenden op korte termijn de betaalde roerende voorheffing kan compenseren en overtreffen.
(Auteur: Edwin Van Lommel – Fiscaal Accountant 11308681 – 26/09/2025)