In de dagelijkse praktijk stellen wij vast dat sommige vennootschappen meerdere personenwagens ter beschikking stellen van één en dezelfde bedrijfsleider of bestuurder.
Het spreekt voor zich dat de fiscus deze handelingen met enige argwaan bekijkt en mogelijk zal zij trachten om een deel van deze autokosten fiscaal te verwerpen.
Het is dan ook aan de belastingplichtige om te bewijzen dat deze wagens gebruikt worden voor de beroepsmatige activiteit van de vennootschap en een goede verantwoording voor het gegeven waarom er meerdere personenwagens worden gebruikt is geen overbodige luxe.
Worden de wagens enkel gratis ter beschikking gesteld van de bedrijfsleider voor persoonlijk gebruik, dan moet er bewezen worden dat deze toegekende voordelen in natura de tegenprestatie zijn voor de door de bedrijfsleider geleverde prestaties ten behoeve van de vennootschap.
Het beroepsgebruik van de wagens door de vennootschap dient met andere woorden te worden aangetoond op basis van bijvoorbeeld een rittenadministratie of andere bewijskrachtige elementen.
Wordt de wagen gratis ter beschikking gesteld van de bedrijfsleider als vergoeding voor de geleverde prestaties is het aangewezen om dit minstens te notuleren in de jaarlijkse verslaggeving van de vennootschap.
Om fiscale betwistingen te vermijden is het dan ook aangewezen om bijzondere aandacht te hebben voor deze bewijsvoering vooraleer de fiscale controle wordt aangekondigd!
(Auteur: Edwin Van Lommel – Fiscaal Accountant 11308681 – 31/01/2022)