KMO-vennootschappen die aan de voorwaarden voldoen kunnen dividenden uitkeren aan het verminderde tarief van 15% roerende voorheffing (VVPR bis).
Als ondernemer en/of KMO-vennootschap mogen wij dan ook blij zijn dat deze maatregel in het regeerakkoord De Wever I gevrijwaard is gebleven.
KMO-vennootschappen dewelke niet in aanmerking komen voor VVPR bis, maakten in het verleden vaak gebruik van de VVPR ter regeling. Wellicht beter bekend als het aanleggen van liquidatiereserves.
Het aanleggen van deze liquidatiereserves heeft een afzonderlijke vennootschapsbelasting van 10% tot gevolg maar heeft wel als voordeel dat deze liquidatiereserves kunnen uitgekeerd worden aan een verminderd tarief roerende voorheffing of zelfs zonder roerende voorheffing in plaats van 30%:
- Na een sperperiode van 5 jaar: 5% roerende voorheffing
- Bij liquidatie vennootschap: 0% roerende voorheffing
De VVPR ter regeling zal in de toekomst licht gewijzigd worden met dien verstande dat er twee wijzigingen zullen worden ingevoerd:
- De sperperiode wordt ingekort tot 3 jaar in plaats van 5 jaar
- Het tarief roerende voorheffing bij uitkering na de sperperiode wordt opgetrokken van 5% naar 6,5%
Na invoering van deze wijzigingen zal de fiscale druk op deze VVPR ter dividenden gelijk zijn aan 15% (afzonderlijke belasting 10% + 6,5% roerende voorheffing) als deze worden uitgekeerd na een sperperiode van 3 jaar. Worden deze liquidatiereserves uitgekeerd naar aanleiding van de liquidatie van de vennootschap zal er net zoals op vandaag geen roerende voorheffing meer verschuldigd zijn.
Wij mogen dan ook concluderen dat de regeringsonderhandelaars op het vlak van VVPR bis en VVPR ter zeer billijk zijn geweest.
(Auteur: Edwin Van Lommel – Fiscaal Accountant 11308681 – 27/02/2025)